MAANDAG 22 JANUAEI 1934.
19
Gemeentebegrooting Algemeene beschouwingen.
(Wilmer.)
tijd de gevolgen van de crisis zooveel mogelijk te verzachten en
te trachten zij het in zeer bescheiden mate; anders is het
voor de gemeente niet mogelijk de oorzaken van de crisis
op te heffen.
Ook is een belangrijke taak van de gemeente, zij het in
vele opzichten noodgedwongen, om te bezuinigen, om de
gemeente-huishouding op een basis te zetten, die de uitgaven
voor de gemeente vermindert.
Spreker heeft in de sectie 4 punten opgenbemd in verband
met de taak der gemeente tot verzachting van de gevolgen
van de crisis: ondersteuning in geld, werkverschaffing, ont
slag aan het gemeentepersoneel als algemeene regel bij het
bereiken van den pensioengerechtigden leeftijd en tenslotte
ontslag als algemeene regel aan gehuwde vrouwen, niet-
kostwinsters, ook bij geheel of grootendeels uit de gemeentekas
bekostigde instellingen.
Over ondersteuning in geld behoeft nu niet gesproken;
spreker heeft tot zijn voldoening geconstateerd, dat een
daarop betrekking hebbend voorstel van mevrouw Braggaar
door Maatschappelijk Hulpbetoon besproken zal worden ter
fine van advies. Nu is wel gezegd, dat eerst de Eaad dan
wel door zijn bespreking een advies zou kunnen geven aan
Maatschappelijk Hulpbetoon, maar zoo blijft men in een cirkel
ronddraaien; als eerst de Eaad door zijn bespreking een
advies aan Maatschappelijk Hulpbetoon geeft en dit dan weer
een aan den Eaad, zou men de discussie over dit onderwerp
noodeloos rekken. Het zou spreker zeer verheugen wanneer
het besluit om het eerst in Maatschappelijk Hulpbetoon te
bespreken niet alleen naar de letter, maar ook naar den
geest werd uitgevoerd, zoodat eerst in Maatschappehjk
Hulpbetoon hierover wordt gesproken en dan de Eaad een
advies krijgt.
Dan de werkverschaffing. Daaronder verstaat spreker niet
wat men er tegenwoordig onder verstaat, maar wat men er
vroeger onder verstond, nl. het gewoon verschaffen van
werk, wat men nu werkverruiming noemt.
Spreker sluit zich verder van ganscher harte aan bij den
heer van Eek, waar deze met vreugde constateerde, dat
Burgemeester en Wethouders voorstellen een groot aantal
werken te doen uitvoeren, waardoor veel werk in de gemeente
zal worden gebracht. Naar spreker onderstelt, zullen deze
werken moeten worden gefinancierd uit den kapitaaldienst
en dan zal daarvoor moeten worden geleend, maar vele
werken zullen ook uit den gewonen dienst kunnen worden
betaald. En nu is spreker het ook eens met den heer van Eek,
waar deze betreurt, dat op den gewonen dienst is bezuinigd,
ook onder het hoofd Gemeentewerken. Spreker is van oordeel,
dat het geld, voor die doeleinden besteed, op uitstekende
wijze wordt gebruikt en dat derhalve op deze hoofdstukken
in de allerlaatste plaats mag worden bezuinigd. Toen de
gemeentebegrooting den Eaad voor de eerste maal werd
aangeboden, was reeds op deze posten bezuinigd. Later heeft
de Eegeering eenige maatregelen genomen, waarvoor geld is
gevonden, en nu had daar, waar dat geld is gevonden, ook
gevonden kunnen worden het geld om de posten van Ge
meentewerken minstens te houden op het peil, waarop die
zouden hebben gestaan zonder de voorgestelde bezuiniging.
Indien men met spreker overtuigd was geweest, dat het
vooral in dezen tijd gewenscht is, dat zooveel mogelijk
nuttige werken worden uitgevoerd, had men op de begrooting,
zooals die den eersten keer werd aangeboden, niet reeds
mogen bezuinigen.
Voorts heeft spreker in de secties genoemd:
„ontslag als algemeene regel, aan het gemeentepersoneel
bij het bereiken van den pensioengerechtigden leeftijd".
Burgemeester en Wethouders antwoorden, dat dit gebeurt.
Spreker heeft die opmerking niet geplaatst, omdat het niet
gebeurt, maar om nogmaals in het bijzonder de aandacht
van het College op deze aangelegenheid te Vestigen.
Spreker meent, dat er een tak van dienst is, (de politie),
waarbij de menschen, ook al hebben zij den pensioengerechtig
den leeftijd bereikt, niet met pensioen gaan, maar dat daaraan
niets te doen is, omdat wel de pensioengerechtigde leeftijd
is bereikt, maar niet de leeftijd, waarop men de menschen
kan ontslaan.
In de vierde plaats heeft spreker genoemd:
„ontslag, als algemeene regel, aan gehuwde vrouwen, niet
kostwinner zijnde, ook bij geheel of grootendeels uit de
gemeentekas bezoldigde instellingen".
Het College heeft daarop gereageerd met de mededeeling,
dat zulks reeds geschiedt wat betreft het gemeentepersoneel.
Spreker geeft Burgemeester en Wethouders in overweging
eens na te gaan, of bij geheel of grootendeels uit de gemeentekas
bezoldigde instellingen gehuwde vrouwen in dienst zijn en,
indien dat het geval mocht zijn, hun invloed aan te wenden,
opdat die vrouwen door mannen worden vervangen.
Gemeentebegrooting Algemeene beschouwingen.
(Wilmer.)
Wat betreft het in dienst nemen van vrouwen en meisjes,
daartegen verzet spreker zich niet, wanneer die vrouwen of
meisjes als kostwinsters moeten worden aangemerkt, wan
neer het gaat om arbeid, welke beter door vrouwen of meisjes
kan worden verricht, en wanneer het arbeid betreft, waarin
noch direct noch indirect eenig perspectief voor een man
ligt om daarmede zijn brood te kunnen verdienen of daarin
later als kostwinner een bestaan te kunnen vinden. Maar,
deze gevallen daargelaten, is hij een sterke voorstander ervan
om in dezen tijd geen vrouwen of meisjes in dienst te nemen,
wanneer er mannelijke sollicitanten zijn.
Dit moge hard klinken, maar het is veel erger wanneer
een jonge man, die werken kan, zonder werk is dan een
jong meisje. Er wordt spreker gevraagd: waarom. Wanneer
men een vader of moeder vraagt wat zij het ergste vinden,
de werkloosheid van een zoon of die van een dochter, dan
vinden zij het veel erger, dat de zoon werkloos is dan de
dochter.
Spreker dringt er wederom op aan, met het aanstellen
van personeel op arbeidscontract zeer spaarzaam te zijn;
dit is slechts in 2 gevallen gerechtvaardigd, nl. wanneer er
werk is voor korten tijd en wanneer het persoonlijk belang
van den aangestelde dit eischt; uitgezonderd in die gevallen
mag de gemeente echter ook in dezen tijd niet overgaan
tot aanstelling op arbeidscontract, maar moet zij het perso
neel, dat zij noodig heeft, in vasten dienst aanstellen.
De heer van Eek heeft wederom ingediend zijn voorstel
inzake medezeggenschap (no. 3); deze quaestie kan besproken
en opgelost worden bij de behandeling van het Ambtenaren-
Eeglement, dat naar spreker vertrouwt spoedig in den Eaad
behandeld zal worden.
Wat betreft het voorstel-van Eek inzake optochten op
Zondag (no. 4) zal spreker niet herhalen wat hij reeds vorige
jaren daarover gezegd heeft, omdat men gezegd heeft, dat
men daaraan geen voldoende houvast heeft en spreker dus
vreest, dat dit ook nu weer het geval zal zijn.
Wat betreft het voorstel-van Eek inzake uitbreiding der
gemeentegrens (no. 6) zal spreker afwachten wat hierover
door het College wordt opgemerkt. Spreker acht een dergelijk
vaag en in het geheel niet geconcretiseerd voorstel min of
meer onverantwoord en geheel nutteloos.
Het voorstel-van Stralen inzake een onderzoek naar de
werkloosheid (no. 12) is een van die voorstellen, die veel
beter in de Eaadscommissie behandeld kunnen worden dan
in den Eaad. Dit voorstel zou kunnen worden behandeld in
de Eaadscommissie voor Maatschappelijk Hulpbetoon en in
die voor Sociale Zaken. Trouwens, aan een onderdeel van
dit voorstel wordt reeds voldaan; in Maatschappelijk Hulp
betoon is besloten een onderzoek te doen instellen naar den
toestand in de gezinnen der werkloozen wat betreft de brand
stofvoorziening. Althans aan een deel van dit voorstel is
dus reeds uitwerking gegeven. Wat de rest van dit voorstel
betreft, ligt het meer op den weg van de Eaadscommissie
een dergelijk onderzoek desgewenscht in te stellen dan op
dien van den Eaad.
De heer Kooistra stelt voor een commissie in te stellen
tot onderzoek van de mogelijkheid van huurverlaging voor
arbeiderswoningen (no. 13).
Spreker wil volstrekt niet beweren, dat alle huren van
alle woningen op zoodanig peil zijn gebracht, dat verdere
verlaging niet meer mogelijk zou zijn, integendeel, het staat
voor hem vast, dat er woningen zijn, welke in huur verlaagd
zouden kunnen en daarom ook zouden moeten worden, maar
hij betwijfelt of een eventueel in te stellen gemeentelijke com
missie in die gevallen, waarin huurverlaging mogelijk en nood
zakelijk is, deze zou kunnen totstandbrengen. De eenige
uitweg in dezen is woningbouw op groote schaal, waardoor
het aanbod van woningen grooter zal worden dan de vraag.
In dit opzicht kan de gemeente stimuleerend werken door
bij den woningbouw zooveel mogelijk faciliteiten te verleenen.
Het voorstel van den heer Kooistra om bij de gemeente
woningen speciaal een huurverlaging van 15 toe te passen
(no. 13), lijkt spreker niet rationeel, niet omdat de huren
dier woningen zoo laag zijn, dat de huurders ze gemakkelijk
kunnen betalen, maar aangezien voor deze woningen relatief
de laagste huren worden betaald.
Van het onder gemeentebeheer brengen van de gemeente-
woningen, wat de heer Kooistra voorstelt (no. 14) en waarover
hier reeds meermalen is gesproken, ziet spreker het nut
niet in.
Wat betreft het voorstel van den heer Kooistra, strekkende
om den post winst Endegeest te verminderen met 1840.
(no. 15), doet spreker opmerken, dat de Commissie van Beheer
over de Gestichten heeft besloten om de vergoeding, welke in
den vacantietijd aan het personeel wordt verstrekt voor kost en
inwoning, met een klein percentage te verlagen, niet omdat