14 MAANDAG 22 Gemeentebegrooting Algemeene beschouwingen, (de Reede.) Nu zijn er ook op dit gebied gunstige symptomen gekomen. Verschillende bezuinigingen ziet men voorgesteld in de sluit- nota voor de begrooting 1934. Spreker acht liet niet juist, dat die sluitnota zoo laat gekomen is, want daardoor is ze onttrokken aan de behandeling in de secties en daardoor is ook de discussie over verschillende punten minder ge makkelijk geworden. Spreker meent, dat het mogelijk was geweest vroeger met dergelijke voorstellen te komen. Het College ontkent dit nu, maar dit is juist een van de punten, waarop spreker het College niet buitengewoon voortvarend acht. Er zijn nog andere bezuinigingen mogelijk. Deze nota van het College aan den Raad is er een, die zeer de slanke lijn in de hand werkt; het is een ontvettingsnotahier en daar wordt wat weggehaald; men neemt de elasticiteit van de begrooting weg. Er zijn echter ook bezuinigingen bij, die uitgebreid kunnen worden, mits men echter met vaste hand schrapt; dit is wel deels een bezuiniging met het domme potlood, maar het kan. Spreker heeft verschillende uitgaven over 1930 en 1934 vergeleken; de uitgaven voor de afdeeling Algemeen Beheer over 1930 bedroegen ruim ƒ329.000. voor 1934 is geraamd bijna ƒ329.000.het is dwaas, dat er in die 4 jaar op Algemeen Beheer niet iets bezuinigd is; al zit de Algemeene Dienst nu honderdmaal in hetzelfde gebouw als Burgemeester en Wethouders, hij kan ook wat mede bijdragen aan den nood van den tijd door wat op te geven van zijn materieele uitgaven, al is het maar 10 of 15 Öok kan bespaard door de tegenwoordig te uitgebreide telefoonaansluiting voor verschillende personen, die haar niet noodig hebben. Een technisch ambtenaar heeft thuis een telefoon noodig, maar het is spreker een raadsel waarom een administratief ambtenaar er een noodig heeft. Spreker weet van verschillende Wethouders, dat zij hun telefoon niet gebruiken om hun ambtenaren des avonds op te bellen. Dit is een voor de hand liggende zaak, waarop men bezuinigt voordat men aan vitale belangen komt. De uitgaven van de afdeeling Openbare Veiligheid bedroegen over 1930 ruim ƒ639.000.voor 1934 is geraamd 653.000.14.000. meer; er valt schijnbaar niets te bezuinigen; alles is daar zoo schraal en schriel, dat er telkens wat bij moet. Spreker neemt het niet aan; het kan anders. De uitgaven voor Volks gezondheid bedroegen in 1930 224.000, voor 1934 is ge raamd 236.000.alweer een uitbreiding. Bij de afdeelingen Openbare Werken en Eigendommen, niet voor den openbaren dienst bestemd is werkelijk een daling der uitgaven. Is nu echter naast die besparing op het materiaal ook geen be sparing mogelijk op het extra-onderhoud? Het onderhoud zelf wil spreker niet aantasten, maar het extra-onderhoud wordt hier in menig opzicht royaal bedacht; daarvan kan men, voorloopig althans, wel even afzien. Ook de Reinigings dienst is niet goedkooper geworden, maar is gestegen van ruim 2| ton in 1930 tot ruim 3 ton voor 1934, een stijging met 20 Allemaal kosten, waaraan in dezen tijd, nu het geld goedkoop, maar niet gemakkelijk te krijgen is, ook even gedacht moet worden. Thans het aanspreken van de reserves. Zooals spreker reeds zeide, acht hij in dezen tijd het aan spreken van reserves buitengewoon gevaarlijk, vooral wanneer het gepaard gaat met een zekere inconsequentie ten opzichte van de materie zelf. Spreker noemt b.v. het grondbedrijf en het waterleidingbedrijf, twee bedrijven, welke geen reserve schijnen noodig te hebben. Reeds eenige jaren wordt bij het grondbedrijf niet gereserveerd en het waterleidingbedrijf heeft blijkbaar dit jaar ook geen extra reserve noodig. Als het waar is, dat er zich in de terreinen van de waterleiding- een zekere uitputting voordoet, is een extra reserve wel noodig. Dit is een andere methode dan gevolgd wordt ten opzichte van andere bedrijven, b.v. ten opzichte van de Licht fabrieken en het Slachthuis, waarbij men het wel zou laten de reserve aan te tasten. Bij een bedrijf als de Gas fabriek, waar nog altijd wordt afgeschreven, terwijl de boekwaarde eigenlijk gelijk is aan de afbraakwaarde, n.l. minder dan 10 zou spreker zonder gevaar voor de ge- meentefinanciën, eerder de afschrijvingen durven stopzetten dan dat hij zou kunnen goedvinden, dat de reserve bij het waterleidingbedrijf werd stopgezet. Het gaat voor spreker meer om de inconsequentie in dezen dan om de vraag, waar het geld vandaan moet komen, want onder de verschillende bezuinigingen van het College komen enkele dingen voor, waarvan spreker het betreurt, dat zij als object van bezuiniging moeten dienen. In de eerste plaats het vakonderwijs, de nuttige handwerken. Het is bekend, dat dat vakonderwijs speciaal ten goede komt aan de kinderen uit de eenvoudige volksklassen. Zij hebben in de 6de en de 7de klasse gelegenheid op het gebied van handwerken en herstellen veel nuttige kennis op te doen. Dit is iets, dat men gemakkelijk kan behouden, als men naar andere ANUARI 1934. Gemeentebegrooting Algemeene beschouwingen, (de Reede e.a.) bezuinigingsmiddelen uitziet, welke wel zijn te vinden. Dat spreker moet constateeren, dat het bewaarschool - onderwijs in dezelfde positie verkeert als in 1930, zal niemand verwonderen. Het is reeds twee maal gekort geworden. Het schijnt, dat de besturen van de bijzondere bewaarscholen meegaande zijn, maar spreker moet constateeren, dat al de mooie voorstellingen, welke men in 1930 over het bewaar- schoolonderwijs heeft gehoord, op niets zijn uitgeloopen. In 1930 is er aan subsidie genoten 63.000.en voor 1934 zal die som bedragen 65.000.Met al dat tijdverlies is men er niets beter van geworden. Er komt nu weer een bezuiniging en spreker zal er geen bezwaar tegen maken, maar hij wil daarbij constateeren, dat de bezuiniging ook moet worden gezocht bij het buitengewoon dure openbare bewaarschool- onderwijs daar worden bedragen uitgegeven, welke de kosten van het bijzonder bewaarschoolonderwijs ver te boven gaan. Kort resumeerende hetgeen spreker ten opzichte van de gemeentefinanciën heeft gezegd, constateert hij, dat men op dit oogenblik met de financiering en de bezuinigingen op een beteren weg is dan toen de begrooting aanvankelijk werd ingediend en dat hij het College gaarne wil steunen, als het meent op dezen weg te moeten doorgaan. Wil het College de gemeentefinanciën gezond maken, dan is het verplicht een uiterst voorzichtig financieel beleid te voeren, omdat een verhooging der inkomsten vrijwel is uitgesloten. Men is op den goeden weg, maar men mag nu niet blijven stilstaan en daarom hoopt spreker, dat het College, geleerd hebbend uit deze discussie en gehoord hebbend de critiek, welke misschien minder aangenaam was, maar daarom niet minder goed bedoeld, zal trachten den Raad een goed voor beeld te geven en binnenkort zal komen, niet met een sluitend gemaakte begrooting, maar met een sluitende begrooting. De Voorzitter schorst vervolgens de vergadering tot des avonds te 8 uur. Voortzetting van de geschorste openbare vergadering op Maandag 22 Januari 1934, des avonds te 9 uur. Afwezig is de heer Schiiller. De Voorzitter deelt mede, dat door den heer van Weizen nog de volgende voorstellen (nis. 30, 31 en 32) zijn ingediend: „Ondergeteekende stelt voor aan B. en W. op te dragen maatregelen te treffen, welke leiden tot opheffing van de Stedelijke Werkinrichting." Dit voorstel wordt voldoende ondersteund en kan derhalve een onderwerp van beraadslaging uitmaken. Zal worden behandeld bij volgnr. 593 der Uitgaven. „Ondergeteekende stelt voor B. en W. uit te noodigen maatregelen te treffen, welke kunnen leiden tot verlaging- van de huren van arbeiderswoningen." en „Ondergeteekende stelt voor over te gaan tot invoering van een zakelijke belasting op het bedrijf en B. en W. op te dragen een regeling daarvan te ontwerpen." Deze voorstellen worden voldoende ondersteund en maken derhalve een onderwerp van beraadslaging uit. Zullen worden behandeld bij de algemeene beschouwingen Voortgezet worden alsnu de algemeene beschouwingen over de begrooting van inkomsten en uitgaven der gemeente voor den dienst 1934. De heer Bosman heeft met eenige verwondering kennis genomen van het antwoord van het College op het Voor loopig Verslag inzake het algemeen beleid; de scherpte van dat antwoord heeft spreker wel eenigszins verrast. De stem ming in de discussie is echter veel vriendschappelijker uit gevallen dan de Memorie van Antwoord deed verwachten. De felheid van Burgemeester en Wethouders had misschien dit voor, dat de leden daardoor in hun critiek zeer gematigd geweest zijn; spreker verheugt zich daarover, maar het zal hem niet weerhouden toch wel hier en daar critiek te oefenen, vooral op het financieel beleid. Met de algemeene strekking daarvan kan spreker zich nog maar zeer slecht vereenigen. In de secties is over het algemeen ook geen bewondering geuit voor de prestaties van het College op het gebied van de bezuiniging. Als is spreker niet blind voor wat op dit

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1934 | | pagina 14