8 H°. 15. Leiden, 12 Januari 1934. Blijkens de in de Leeskamer ter inzage liggende stnkken verdient liet, met het oog op het tegengaan van vervuiling en andere ongewenschte toestanden, aanbeveling, om de Klimmende Leeuwsteeg, gelegen tusschen de Haarlemmer straat en de Oude Vest, voor het verkeer af te sluiten. De steeg, waaraan slechts eenige pakhuizen zijn gelegen, is wegens haar zeer geringe breedte (i 1.20 M.) voor het ver keer van geen beteekenis. De gebruikers van bovengenoemde perceelen hebben ver klaard op de afsluiting prijs te stellen. De afsluiting kan plaats hebben door het aanbrengen van ijzeren hekken aan de beide uiteinden van die steeg, terwijl de eerder genoemde gebruikers dan elk in het bezit van een sleutel kunnen worden gesteld. Ingevolge het bepaalde bij art. 10 der Wegenwet zijn de belanghebbenden in de gelegenheid gesteld van dit voorstel kennis te nemen en hunne bezwaren daartegen bij Uwe Ver gadering in te dienen, van welke gelegenheid echter geen gebruik gemaakt is. Wel zijn een tweetal aan ons gerichte adressen ingekomen met betrekking tot de wijze van afsluiting van de steeg n.l. van K. W. Wielinga en van K. Ouwerkerk, welke adressen mede in de Leeskamer ter inzage liggen. Met het verzoek van eerstgenoemde kan bij de afsluiting- rekening worden gehouden. Haar aanleiding van het andere verzoek merken wij op, dat met het oog op een behoorlijk toezicht, aan afsluiting van de steeg met ijzeren hekken de voorkeur dient te worden gegeven. In verband met een en ander geven wij U, in overeen stemming met het advies van de Commissie van Fabricage, en onder verwijzing naar de ter visie liggende stukken in overweging om de Klimmende Leeuwsteeg aan het open baar verkeer te onttrekken en ons College te machtigen het noodige voor de afsluiting van de steeg door middel van ijzeren hekken te doen verrichten. Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden. H°. 1G. Leiden, 12 Januari 1934. Kaar aanleiding van het hieronder afgedrukte, om prae- advies in onze handen gestelde schrijven van den heer Th. L. J. Zitman, deelen wij U het volgende mede. Op een door den heer Zitman ingediend plan voor den bouw van 5 woonhuizen op het terrein aan den Zijlsingel, hoek Overrijn, werd door ons College afwijzend beschikt, vermits de woningen zoowel aan den Zijlsingel als aan den Overrijn waren ontworpen aan grond, welke niet als straat is aangelegd en het plan ook overigens niet aan het bepaalde bij artikel 1, eerste alinea, van de verordening op het bouwen en sloopen voldeed. Bij die afwijzende beschikking deelden wij o.m. mede, dat wij slechts vergunning voor eene bebouwing van het terrein zouden kunnen verleenen, nadat de Overrijn, voor zoover deze zich langs de toekomstige bebouwing zou uit strekken, en nog geen gemeente eigendom zijnde, zoomede een strook voor straat bestemde grond aan den Zijlsingel, op de gebruikelijke wijze kosteloos in eigendom aan de ge meente zou zijn overgedragen en de kosten van straataanleg c.a. op den langs het bouwterrein gelegen grond, welke kosten worden geraamd op 2300.ter nadere verrekening in de gemeentekas waren gestort. Deze handelwijze is geheel in overeenstemming met de voor dergelijke gevallen gebruikelijke gedragslijn. Aanleiding om van die gedragslijn in dit geval af te wijken achtten wij niet aanwezig. Adressant wendde zich daarna tot ons College met verzoek om van de betaling van bedoelde kosten te worden ontslagen, op welk verzoek uiteraard door ons, overeenkomstig het gevoelen van de Commissie van Fabricage, niet kon worden ingegaan. Het zal U duidelijk zijn, dat wij ook tegenover het onder havige verzoek afwijzend staan. Met betrekking tot enkele beweringen, welke in het adres worden geuit, merken wij nog het volgende op. Een vergunning tot den bouw van een aantal woningen op het desbetreffende terrein is, zooals uit het vorenstaande blijkt, niet verleend en de door adressant vermeende strijd met de Woningwet doet zich derhalve niet voor. De bewering, dat de waarde van den aan de gemeente af te stanen grond op 10.per M2. is te stellen, zal, behalve adressant, wel niemand voor zijn rekening willen nemen. De grond is immers voor openbare straat bestemd en bezit als zoodanig geen handelswaarde. Vermoedelijk grondt adressant deze bewering hierop, dat bij besluit van Uwe Vergadering van 11 Januari 1932, in verband met het leggen van o.m. een gas- en rioolzinker in den Ouden Rijn, een strook grond aan den Overrijn en een strook grond aan den Zijlsingel van hem werden aangekocht voor 10.per M2. Wij brengen Uwe Vergadering evenwel in herinnering, dat met dien prijs wel genoegen moest worden genomen, omdat adressant niet genegen was dien grond voor een geringer bedrag aan de gemeente af te staan en de gemeente, ook naar het oordeel van de Commissie van Fabricage, geen andere keus overbleef, dan den grond voor dien prijs aan te koopen. Als maatstaf voor de bepaling van de waarde van den over te dragen grond mist deze omstandigheid, gelijk van zelf spreekt, ten eenenmale beteekenis. Aangezien wij, in overeenstemming met het gevoelen van de Commissie van Fabricage, gelijk gezegd, van meening zijn, dat er voor afwijking van de gebruikelijke gedragslijn in casu geen enkele reden aanwezig is, geven wij Uwe Ver gadering in overweging op het verzoek van adressant afwijzend te beschikken. Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden. Aan de Raad der Gemeente Leiden. Edelachtbare Heeren. Ondergeteekende Thomas Leendert Jacobus Zitman, Aan nemer wonende te Leiden Rijnkade 14, geeft met verschul digde Eerbied te kennen, van Burgemeester Wethouders een schrijven te hebben ontvangen gedateerd 5 October Ho 164. betreffende bebouwing terrein ZijlsingelOverrijn, waarvoor vergunning is verleend tot het bouwen van 5 woningen onder voorwaarden dat in de Gemeente kas een bedrag groot Fl: 2300.moet worden gestort ter nadere verrekening. Burgemeester Wethouders deelen in dit schrijven mede, geen termen aanwezig te achten mij vrij te stellen van deze betaling. In mijn verzoek dato 17 Mei gaf ik te kennen, kosteloos afstand te willen doen van plus minus 225 M2 grond (in blauw aangehaald op bijgaande teekening), waarvan de waarde te stellen is op Fl: 10.per M2 alzoo Fl: 2250. Eveneens verzocht ik bij deze kostelooze overdracht, mij vrij te stellen van bijbetaling, daar ook het bedrag van Fl: 2300.als bijkomende kosten voor deze huizenbouw te zeer drukt om daardoor een loonende explotatie mogelijk te maken, afgescheiden van het feit, dat deze eisch in strijd met de woningwet is gesteld, daar de bestaande krotwoningen moeten worden gesloopt, en aan een openbare weg staan. (Dit is geen nieuwe aanleg of in explotatie brengen van bouw grond, doch een verbeterde bebouwing in de oude stad.) Gezien den eisch van B. W. acht ik het niet mogelijk op hun voorwaarden in te gaan, en zou ik noodgedwongen deze terreinen moeten gebruiken voor opslagruimte en pak huizen, Reden waarvoor ik mijn verzoek tot de Raad richt, om de kosten groot Fl: 2300.te laten vervallen in ruil voor de aangeboden grond, onnoodig te vermelden het belang der Volkshuisvesting en het stadsschoon welke u hiermede dient. Ten slotte verzoek ik u een weinig meer spoed te betrachten, daar ik van 17 Mei j.l. heb moeten wachten op het voor mij onbevredigend antwoord, dus ruim 4\ maand, daar dit bouwwerk door mij aangepakt wordt voor werkverschaffing aan mijn personeel. Uw Gunstige beschikking hierop spoedig tegemoet ziend teeken ik In Afwachting Hoogachtend Th. L. J. Zitman. H°. 17. Leiden, 12 Januari 1934. Door de Commissie van Fabricage is eenigen tijd geleden het initiatief genomen, ten einde tot een reorganisatie van den plantsoendienst te komen, aangezien bij haar twijfel was gerezen, of de vrij hooge kosten van dezen dienst wel op de meest economische wijze werden besteed. Op verzoek van gemelde commissie heeft de Directeur der Gemeente werken, tot wiens dienst de plantsoendienst behoort, dien aangaande een rapport uitgebracht, terwijl voorts de wensche- lijkheid werd gevoeld ter zake een advies te ontvangen van een buiten den dienst staanden deskundige. Als zoodanig

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1934 | | pagina 8