556
WOENSDAG 20 DECEMBER 1933.
Raadhuisbouw.
(Goslinga e.a.)
uitstel de assurantiepot wilde doen toenemen. Daarom zal
spreker stemmen voor het voorstel vrnn het College-
De heer Huurman meent, dat alle leden ruimschoots ge
legenheid hebben gehad hun meening over dit voorstel te
zeggen en stelt nu voor, de discussie te sluiten.
Wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming over
eenkomstig het voorstel van den heer Huurman besloten.
De Voorzitter geeft thans nog het woord aan den heer
Beekenkamp.
De heer Beekenkamp zegt, dat het na aanneming van het
voorstel-Huurman weinig zin heeft om nog veel te spreken;
de zaak is doodgepraatelkaar overtuigen, zal men wel niet
meer. Uit deze debatten zal aan het publiek duidelijk ge
worden zijn, dat groote eenstemmigheid hier niet is bereikt.
Op zeer zwakke gronden heeft de Wethouder een verweer
gevoerd tegen de klemmende argumenten der tegenstanders
van het plan-Blaauw; argumenten ontleend aan billijkheid
en lichttoevoerverdiepinghoogte en vormgevingargumenten
van bouwkundigen, maar ook van aesthetischen en juri-
dischen aard. Over al die dingen waren de meeningen verdeeld.
Zal de bekroning van de behandeling van deze aange
legenheid bevrediging schenken? Spreker is geneigd deze
vraag ontkennend te beantwoorden; hij is integendeel van
oordeel, dat deze geheele behandeling zeer onbevredigend is
geweest. De Baad zal straks stemmen over verschillende
voorstellen; hooger beroep op die beslissing is niet meer
mogelijk; alleen de geschiedenis zal straks haar oordeel
hebben te geven; het is slechts te hopen, dat dit geen ernstig
vonnis zal zijn over het besluit van de raadsmeerderheid.
De heer Splinter zeide zooeven, nadat hij een verdediging-
had gehouden van 1J uur, dat het hem tenslotte niet kan
schelen, of het plan-Blaauw of het plan-Kropholler aange
nomen zal worden. Wie zich echter, na IJ uur gepleit te
hebben voor het plan-Blaauw, de uitdrukking laat ontvallen,
dat het hem niet schelen kan of Blaauw bouwmeester wordt
of Kropholler, brengt toch aan zijn eigen pleidooi een ge-
voeligen slag toe. Wie zoo spreekt, moet meegaan met het
amendement-Tepe. Is dat de persoonlijke meening van den
heer Splinter of de meening van het College? Wanneer het
zijn persoonlijke meening is, is het zijn plicht om voor het
amendement-Tepe te stemmen; is het de meening van het
College, dan kan er geen bezwaar tegen bestaan om het
amendement-Tepe over te nemen.
Wanneer men dat niet wil, maakt het op spreker den
indruk, dat men door een zekere halsstarrigheid of eigen
zinnigheid in deze debatten geen ruimte meer wil laten voor
de eerlijke overtuiging van anderen en die a priori alle kansen
wil ontnemen.
Spreker heeft zijn voorstel ingediend, omdat hij in zijn
geweten er van overtuigd is, dat het er toe zou kunnen
strekken een eerlijke en zoo goed mogelijke oplossing van het
stadhuisvraagstuk te krijgen.
Om het verwijt te ontgaan van een moordaanslag op het
plan-Blaauw te plegen en om den heer Blaauw alle mogelijke
kansen te geven, dient spreker, mede namens de heeren
van Es en Wilbrink, een wijziging van zijn voorstel bij den
Voorzitter in.
Het is geen torpedo, die spreker heeft gelanceerd tegen
het voorstel van Burgemeester en Wethouders, het is ook
geen torpedo, gericht op het plan-Blaauw, maar een reddings
plank, die spreker den Baad heeft aangeboden om te komen
uit datgene, wat spreker zelf als een impasse heeft gezien.
Spreker heeft zooveel vertrouwen in de rechtsovertuiging
van het volk en in de spreuk Veritas vincit (de waarheid
overwint), dat hij gaarne aan hooger gezag het oordeel over
deze zaak overlaat.
De Voorzitter deelt mede, dat de heeren Beekenkamp,
van Es en Wilbrink hun amendement hebben vervangen
door het volgende voorstel:
„Ondergeteekenden hebben de eer het volgende voorstel
in te dienen:
Instede van a), ben c) te lezen:
a.) ons college te machtigen aan de architecten Blaauw,
Kropholler en Van Nieukerken te verzoeken, of zij de door
hen ingediende plannen nader willen bezien, eventueel
herzien, waarbij rekening mag worden gehouden met de
tegen die plannen ingediende bezwaren,
b) te besluiten uit dit drietal later een definitieve keuze
te doen."
De heer Tepe moet natuurlijk op de door den heer Vos aan
Raadhuisbouw.
(Tepe e.a.)
hem gestelde vraag een ontkennend antwoord geven. Spreker
is nu al niet overtuigd door de Raadhuis-Ad vies-Commissie,,
maar zal het zeer zeker ook niet zijn, als de Raadhuis-Advies-
Commissie, na aanneming en uitvoering van sprekers amende
ment, van oordeel blijft, dat het plan-Blaauw het beste is.
Spreker heeft indertijd min of meer lijdelijk aan de be
noeming van de Raadhuis-Advies-Commissie medegewerkt,
maar heeft in het College verklaard, dat hij niets geen prijs
stelde op het in het leven roepen van de Raadhuis-Advies-
Commissie en liever geen Raadhuis-Advies-Commissie had.
Indien spreker adviseurs geraadpleegd heeft, is hij niet
in de eerste plaats en uitsluitend te rade gegaan bij de advi
seurs van de Raadhuis-Advies-Commissie al heeft hij
natuurlijk ook met hun adviezen rekening gehouden maar
bij andere deskundigen, die buiten de Raadhuis-Advies-
Commissie advies hebben uitgebracht over deze zaak, zoodat
zijn eigen opinie gebaseerd is op adviezen van deskundige
adviseurs.
Spreker heeft de door den heer Huurman gestelde vraag,
hoeveel vertraging de aanneming van het amendement zou
veroorzaken, voorzien en zich daarom van te voren in ver
binding gesteld met architect Kropholler, juist omdat spreker
wist, dat deze bij een vorige gelegenheid verklaard heeft,
niet in staat te zijn binnen drie maanden een nieuw plan
in te dienen, doordat hij op dat moment bezig was met de
uitwerking van zijn plan voor het raadhuis van Den Haag.
De heer Kropholler is met dit werk op het oogenblik gereed
en heeft spreker verzekerd, dat, indien men hem daarvoor
een termijn van vier, desnoods drie maanden geeft, hij
gemakkelijk binnen dien tijd een nieuw plan, waarin de
perceelen Yischmarkt 7 en 8 zijn opgenomen, kan maken.
Volgens den heer Splinter zal het zeker een jaar uitstel
veroorzaken. Spreker weet, dat het met 3 maanden kan;
er is geen sprake van, dat het een jaar zal duren. Het zal
geen uitstel veroorzaken, want architect Blaauw zal ook
tijd noodig hebben om zijn plan geheel uit te werken.
De heer Groeneveld zegt, dat dat heel wat anders is.
De heer Tepe zegt, dat dat niets anders is. Dit veroorzaakt
geen uitstelbinnen 3 maanden kan ook Kropholler een
plan indienen.
Spreker doet een beroep op het rechtvaardigheidsgevoel
van den Raad, speciaal op dat van den heer Goslinga, die
sprekers amendement rechtvaardig en billijk acht; het doet
in het geheel geen afbreuk aan de mogelijkheden en kansen
van het ontwerp-Blaauw, maar het vergroot het aantal
gelijkwaardige plannen, waaruit men straks een keuze zal
kunnen doen, van een tot twee. Pas dan is de gelijkwaardig
heid in het leven geroepen. Hiermede wordt niet alleen
voldaan aan de billijkheid, maar ook aan den eisch, dat
men zich de beste keuze moet kunnen verzekeren. De heer
Goslinga gevoelt uit rechtvaardigheidsoogpunt voor sprekers
amendement, maar meent, dat het vertraging zal veroorzaken
spreker heeft aangetoond, dat dit niet het geval zal zijn,
dus de weg is voor den heer Goslinga gebaand om voor
sprekers amendement te stemmen.
De Voorzitter vestigt er de aandacht op, dat de voorstelling
van den heer Tepe inzake den benoodigden tijd niet geheel
juist kan zijn. De heer Tepe maakt zich sterk, dat de heer
Blaauw den tijd, dien de heer Kropholler voor de nadere
samenstelling van zijn plan noodig heeft, ook noodig zal
hebben voor de nadere uitwerking van zijn plan, maar die
nadere uitwerking door den heer Blaauw is een geheel andere
dan het werk, door den heer Kropholler te doen. Wordt
naderhand liet plan-Kropholler aanvaard, dan moet men
weer opnieuw beginnen met de geheele lijdensgeschiedenis,
Raadhuis-Advies-Commissie, Commissie van Fabricage,
Burgemeester en Wethouders, Raad en het publiek. Spreker
is overtuigd, dat aanvaarding van een dergelijk voorstel
zeker een jaar zou kosten.
Het voorstel van de heeren Beekenkamp, van Es en Wil
brink, wordt verworpen met 22 tegen 13 stemmen.
Tegen stemmende heeren van Eek, Vallentgoed, Kooistra,
van Stralen, Kuipers, mevrouw de Clerde Bruijn, de heeren
van Eecke, Schüller, van der Reijden, van Weizen, Splinter,
Goslinga, Romijn, mevrouw Braggaarde Does, de heeren
Koole, Vos, van Rosmalen, Bosman, Verweij, Huurman,
de Reede en Groeneveld.
Vóór stemmen: de heeren van Es, Coster, van Tol, Simonis,
Wilbrink, Beekenkamp, Eikerbout, Meijnen, Tepe, Bergers,
Manders, Donders en Wilmer.