440
MAANDAG 4 DECEMBER 1933.
(Voorzitter e.a.)
waarbij in overweging gegeven wordt om het advies van de
Raadhuis-Advies-Commissie in zake de stadhuisplannen te
volgen.
Zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming wordt
besloten het adres te voegen bij het in de Leeskamer ter
inzage liggende dossier omtrent den Stadhuisbouw.
2°. Adres van een Comité van Actie te Noordwijkerhout
in zake verlaging van de tarieven voor gas en electriciteit.
Zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming wordt
besloten het adres te stellen in handen van Burgemeester
en Wethouders ter afdoening.
3°. Adres van de Vereeniging van Leeraren aan het Gym
nasium en de H. B. S.en te Leiden houdende verzoek de
aanstelling van de dames Hofman en Huisman te verlengen
tot en met den laatsten dag van de Kertsvacantie.
Zal worden behandeld bij punt 3 van de agenda.
4°. Voorstel van den heer Coster in zake den verkoop
in consumptiezaken en adressen van de Afdeeling Leiden
en Omstreken van den Nederlandschen Bond van Koffiehuis-,
Restauranthouders en Slijters, de Roomsch-Katholieke Ver
eeniging St. Jan te Leiden, afdeeling van den Roomsch-
Katholieken Bond van Hótel-, Café-, Restauranthouders
en Slijters in zake het openhouden van inrichtingen voor
den slijtverkoop van dranken, een en ander met betrekking
tot den Oudejaarsdag (Zondag).
Dit voorstel wordt voldoende ondersteund en kan derhalve
een onderwerp van beraadslaging uitmaken.
De Voorzitter stelt namens Burgemeester en Wethouders
voor, het voorstel van den heer Coster in hun handen te
stellen om praeadvies.
De heer Coster verzoekt eenigen spoed te betrachten
aangezien Oudejaarsavond zeer nabij is.
De Voorzitter zegt, dat het College dat denkbeeld ook
heeft en dat het zich daarom voorstelt, dit praeadvies zoo
tijdig uit te bréngen, dat het behandeld kan worden in de
vergadering van 18 December a.s.
Wordt zonder hoofdelijke stemming overeenkomstig het
voorstel van den Voorzitter besloten.
5°. Adres van A. Werner e. a. houdende verzoek om de
bestaande verbinding tusschen de Langegracht en den
Maresingel te bestendigen.
Zal worden behandeld bij punt 23 van de agenda.
6°. Adres van D. Coebergh en J. Zitman, oud-leden van
de Gemeentelijke Commissie voor Maatschappelijk Hulp
betoon houdende verzoek om tot hoofd van den Dienst
van Maatschappelijk Hulpbetoon te benoemen Mej. A. M.
de Vries, Secretaresse der genoemde Commissie.
Zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming wordt
besloten het adres in de Leeskamer ter visie te doen leggen.
De Voorzitter deelt alsnog mede:
1°. dat Gedeputeerde Staten van Zuid-Holland bij missive
van 15/25 November j.l. hebben medegedeeld, dat zij het
door de gemeente gedane bod met betrekking tot het pro
vinciaal terrein bij de Wilhelminabrug te laag achten en
niet kunnen aanvaarden.
2°. dat door wijlen Professor van Vollenhoven aan de ge
meente ter plaatsing in het Museum de Lakenhal zijn ge
legateerd een antieke staande klok en een antieke mahonie
houten kast.
Zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming wordt
besloten de voorwerpen met gevoelens van erkentelijkheid
jegens den erflater te aanvaarden.
De Voorzitter zegt, dat hij in de laatst gehouden Raads
vergadering tot zijn spijt een voorstel feitelijk tweemaal
in stemming heeft gebrachtdit is onjuist en om te
voorkomen, dat men dit eventueel als precedent zal doen
gelden, wijst spreker er op dat hij daarin onjuist gehandeld
heeft.
De opmerking, gemaakt door den heer Wilmer, toen het
Benoeming hoofd openbare bewaarschool.
(Voorzitter e.a.)
voorstel van Burgemeester en Wethouders aangenomen en
de hamer gevallen was, heeft spreker op de gedachte gebracht,
dat hij misschien overhaast geweest was, hoewel hij zich
daarvan niet bewust was, maar spreker heeft zich daarvan
sindsdien overtuigd en bij verschillende personen inlichtingen
ingewonnen, die allen met sprekers meening overeenstemden,
dat hij niet overhaast gehandeld had, maar den Raadsleden
voldoenden tijd heeft gelaten om eventueel het woord te vragen
over dat voorstel; er is dus ook geen quaestie geweest van
eenige overrompeling van de Raadsleden. Spreker meende
evenwel beter te doen, omdat men daaraan kon twijfelen,
den Raadsleden alsnog gelegenheid te geven om over dat
onderwerp te spreken. Te meer kon spreker dit doen, waar
in dit geval spreker niet anders kon dan veronderstellendat
dan de Raadsleden zich met dit voorstel van Burgemeester
en Wethouders, dat aan de Commissie voor Financiën geheel
en al bekend was, zouden vereenigen.
Spreker heeft deze opmerking gemaakt om dit niet als
precedent te laten voortleven.
Aan de orde is alsnu:
1. Benoeming van een hoofd van de openbare bewaarschool
aan liet Elisabethshof.
(Zie Ing. St. No. 229.)
De Voorzitter verzoekt den lieeren Groeneveld, Eikerbout,
mevrouw de Clerde Bruijn en den heer Simonis het stem
bureau te vormen.
De heer Groeneveld heeft bezwaar tegen deze voordracht,
Het hoofd van de openbare bewaarschool aan het Elisabeths
hof is eenige maanden geleden weggegaan en sedert dien tijd
is door een van de aan die school verbonden onderwijze
ressen het hoofdschap waargenomen. Voor zoover spreker
bekend, heeft zij dat nog al verdienstelijk gedaan.
Het is spreker opgevallen, dat dat waarnemende hoofd
niet op deze voordracht voorkomt, integendeel, dat iemand
uit een gemeente, ver van Leiden gelegen, als no. 1 daarop
is geplaatst. Wat men dicht bij heeft, behoeft men niet ver
te zoeken.
Tegen de persoon van no. 1 der voordracht heeft spreker
niet. het minste bezwaar hij onderstelt, dat het.een.bekwame
onderwijzeres is maar hij acht het toch niet gewenscht
haar tot hoofd van deze school te benoemen. De onderwijze
ressen, aan deze school werkzaam, hebben allen den leeftijd
van ongeveer 40 jaar, terwijl no. 1 van de voordracht 25 jaar
oud is en nog slechts ruim een jaar practijk heeft bij het be-
waarschoolonderwijs. Het lijkt spreker minder geschikt een
zoo jonge onderwijzeres als hoofd te benoemen aan een school
als deze, waar veel oudere onderwijzeressen met een groot
aantal dienstjaren werkzaam zijn. Is dat in het belang van
het gezag, dat hier altijd zoo noodig wordt geoordeeld!
Spreker acht het gewenscht, dat het College deze voordracht
terugneemt en alsnog met een nieuwe komt, waarop dan het
tegenwoordige waarnemende hoofd ook een plaats zal krijgen;
dan is de Raad vrij om te kiezen.
De heer Eikerbout acht het eenigszins vreemd, dat iemand,
die in tijdelijken dienst is en reeds meermalen op die school
werkzaam is geweest, op de voordracht No. 2 wordt geplaatst
en dat men iemand van buiten de stad hierheen wil halen
als hoofd. Benoeming van mej. Molenaar zou tengevolge
hebben, dat er straks weer een andere leerkracht op wachtgeld
geplaatst moet worden. Het is in het algemeen belang, dat
zoo weinig mogelijk personeel op wachtgeld geplaatst wordt,
terwijl men aan een ander persoon, door haar tot hoofd te
benoemen, een vol salaris moet uitkeeren. Was er nu niet
bijzondere aanleiding om mej. van Klaveren No. 1 op de
voordracht te plaatsen?
De heer Meijnen dringt er, in tegenstelling met de beide
vorige sprekers, bij den Raad op aan, vanmiddag zijn keuze
te bepalen uit de ingediende voordracht. Er is geen enkele
aanleiding voor het College om deze voordracht terug te
nemenmen moet zich houden aan deze voordracht en
speciaal aan No. 1 daarvan.
Voor terugnemen is, naar spreker meent, geen enkele
aanleiding aanwezig. Er is voor het onderzoeken van de
sollicitaties een commissie benoemd, welke zoo deskundig-
was samengesteld als maar eenigszins mogelijk was. Zitting
hadden er in de directrice van de Kweekschool aan het
Rapenburg en de hoofden van de beide openbare bewaar
scholen. Deze drie personen zijn bij uitstek in staat, na te
gaan wat in de gegeven omstandigheden noodig is aan
kwaliteiten voor het hoofd van de vacante bewaarschool en