MAANDAG 4 DECEMBER 1933.
457
Interpellatic-van Stralen Rijkssteunregeling.
(Romijn.)
niet verzekerd zijn, in handen is van Maatschappelijk Hulp
betoon, hetgeen meebracht, dat Maatschappelijk Hulpbetoon,
dat op dit gebied wel autonoom is, zich toch heeft moeten
verstaan met het Departement van Sociale Zaken. Het geldt
hier dus een aangelegenheid, welke betrekking heeft, eener-
zijds op Maatschappelijk Hulpbetoon, anderzijds op het
Departement, waarbij Burgemeester en Wethouders geen
verantwoordelijkheid dragen, althans niet ten opzichte van
den Baad, wel tegenover den Minister, omdat deze van het
College de verzekering heeft geëischt, dat het College er voor
zou instaan, dat geen regelingen in het leven zouden worden
geroepen, welke in strijd waren met de door den Minister
gegeven voorschriften.Maar verder accepteert de Minister
Maatschappelijk Hulpbetoon als orgaan voor de ondersteuning
van niet verzekerde valide werkloozen.
Spreker brengt dit naarvoren om te illustreeren de compe
tentie-vraag, welke bij deze aangelegenheid aan de orde is.
Hij meent genoeg te hebben afgebakend, dat eenerzijds de
Raad wenschelijkheden ten aanzien van deze zaak kan naar
voren brengen, doch geen bindende beslissingen kan nemen,
en dat anderzijds Burgemeester en Wethouders geen ver
antwoordelijkheid voor dezen gang van zaken dragen en
omtrent deze aangelegenheid geen verantwoording aan den
B-aad verschuldigd zijn.
Spreker wil hiermede echter niet volstaan. De opmerkingen,
welke naarvoren zijn gebracht, maken het dienstig en noodig
om de zaak wat grondiger te bespreken dan zou plaats hebben
door de enkele mededeeling, dat de Baad hier geen zeggenschap
lieeft. Men heeft gesuggereerd en te kennen gegeven, spreker
is overtuigd, volkomen te goeder trouw, dat in de reorgani
satiecommissie zou zijn uitgesproken, dat de ondersteuning
bij Maatschappelijk Hulpbetoon van de valide ongeorgani
seerde werkloozen zou plaats vinden naar de maxima, door
den Minister gesteld. Het ligt wellicht aan spreker; hij kan
het niet ontkennen en hij kan het ook niet bewijzen, maar
zijn herinneringen aan het reorganisatierapport en aan de
besprekingen naar aanleiding daarvan gehouden gaan aller
minst in die richting; in de reorganisatie-commissie is over
te verleenen steunbedragen met geen woord gesproken. Er is
alleen hierop geattendeerd, en zeer terecht, daartoe moest
de reorganisatie-commissie zich ook beperken dat men
in die commissie aangaf het schema, waarnaar men ten
slotte moest handelen en ondersteunen. Spreker wijst op de
ondersteuning aan armlastigen; de reorganisatie-commissie
heeft niet gezegd: gij moet hen steunen volgens deze of die
norm of volgens deze bedragen, maar: gij moet U, om te
komen tot een objectieve vaststelling van die bedragen en
normen, wenden tot den Armenraad, omdat die het meest
geëigende College is, dat hier geacht kan worden daarover
een deskundig advies te geven. Wel degelijk is echter gezegd,
daarmede stemt spreker volkomen in, dat men onderscheid
dient te maken tusschen de valide werkloozen, die gesteund
worden bij Maatschappelijk Hulpbetoon, en de armlastigen,
in dien zin, dat de behandeüng van die beide categorieën
zou verschillen, speciaal ook op dit punt dat is ook zeer
stellig naar voren gebracht dat men voor de valide werk
loozen, bij Maatschappelijk Hulpbetoon gesteund, een eigen
gelegenheid zou scheppen, zoodat men niet zou komen te
staan voor de noodzakelijkheid hen, die door zeer speciale
oorzaken, vooral door de crisis, in de ongelukkige omstandig
heid verkeeren, dat zij ondersteuning behoeven, samen te
brengen met de paupers om zoo te zeggen, die totnutoe
meer speciaal bij Maatschappelijk Hulpbetoon werden onder
steund; dat zou bij die menschen gevoeligheden kwetsen en
hun een grievende bejegening toeschijnen, die men verstandig
en behoorlijk deed te ontzien. Er is ook gezegd, en daarmede
is spreker het eens: reken er mee, men mag ten aanzien van
valide werkloozen ook bij Maatschappelijk Hulpbetoon en
juist omdat het hier Maatschappelijk Hulpbetoon betreft,
niet verder gaan dan de maxima, door den Minister gesteld;
er was alle reden om dit te zeggen, omdat Maatschappelijk
Hulpbetoon juist ten aanzien van de ondersteuning van arm
lastigen, die ook volgens een bepaalde norm geschiedt, -vol
komen vrijheid heeft om boven de norm te gaan, maar juist
ten aanzien van de valide werkloozen heeft men een beper
king van de autonome bevoegdheid, die krachtens de Armen
wet steeds bestaat voor een Commissie van Maatschappelijk
Hulpbetoon, n.l. dat men niet mag gaan boven, maar steeds
moet blijven beneden. Zoo zijn de grenzen van de bevoegd
heid en de werkwijze van de Commissie voor Maatschappelijk
Hulpbetoon in dit reorganisatierapport omschreven en vast
gelegd. Dit reorganisatierapport, dat voor Leiden gegeven
is kunnen worden, zou op precies dezelfde wijze tot stand
kunnen komen in een andere plaats, aangenomen uiter
aard, dat men ook daar die individueele wijze van behande
ling van de verschillende ondersteuningsgevallen toepaste,
Interpellatie-van Stralen Rijkssteunregeling.
(Romijn.)
die ook totnutoe de werkwijze van Maatschappelijk Hulp
betoon hier vormde.
Het is dus mogelijk, dat de dames en heeren, die aan
wezig zijn geweest bij de besprekingen over het reorganisatie
rapport, in hun eigen gedachten daaruit conclusies hebben
getrokken, welke zij op dit oogenblik realiseeren op de wijze
als zij het hebben uiteengezet, waarbij zij constateerden,
dat hun conclusies blijkbaar niet in alle opzichten door
spreker, die in de Commissie zitting had, en wellicht door
anderen worden gedeeld, maar dit verhindert niet, dat men
met een beroep op het reorganisatie-rapport niet kan zeggen
dat rapport heeft dit en dat voorgeschreven. Spreker moet
eerlijk zeggen, dat hij in de besprekingen, zooals die totnogtoe
in den Baad zijn gevoerd, geen enkele aanleiding heeft ge
zien om aan te nemen, dat in den Baad niet het gevoelen
bestaat, dat men verschil moet maken tusschen de onder
steuning voor valide werkloozen, die verzekerd zijn en valide
werkloozen, die niet verzekerd zijn. Dat is totnogtoe nooit
geweest. Zegt men tot spreker, dat het moet gebeuren, dan
kan de Baad zich daarover uitspreken en zien inhoeverre
daaraan gevolg moet worden gegeven, al zegt spreker er
bijhet blijft een wenschelijkheid en de Commissie van Maat
schappelijk Hulpbetoon kan ten allen tijde daartegenover
komen te staan. Spreker herhaalt, dat dat gevoelen nooit
in den Baad heeft geleefd. Beeds jaren en jaren, lang vóór
het aanvaarden van de Rijkssteunregeling, is men er toe
overgegaan om arbeiders, die zich niet hadden verzekerd,
te doen ondersteunen, niet door den dienst van Sociale Zaken,
maar door Maatschappelijk Hulpbetoon. Dit is zelfs geschied
ten opzichte van de nog niet-rechthebbenden, menschen,
die wel georganiseerd waren, maar tekort lid van de werk-
loozenkas om daarvan de voordeelen te kunnen trekken.
De Baad heeft daartoe met groote meerderheid van stemmen
besloten, ofschoon hij wel degelijk wist en zich heeft gereali
seerd, dat de ondersteuning bij Maatschappelijk Hulpbetoon
veel lager was dan die, welke door den dienst van Sociale
Zaken werd verstrekt.
Spreker kan dus constateeren, dat als algemeen beginsel
door den Baad is uitgesproken, dat er verschil tusschen de
verzekerde en de niet verzekerde arbeiders aanwezig is en
ook dient in acht te worden genomen. Nog sterker, spreker
hoorde bij deze interpellatie uit den mond van den heer
van Stralen, dat naar het inzicht van diens fractie dat ver
schil wel degelijk dient te worden gemaakt. De Baad behoeft
die opinie niet te deelen, maar spreker doet dat zeer stellig
wel. Spreker zou het onverantwoord achten om geen verschil
te maken tusschen hen, die Gods water over Gods akker
hebben laten loopen, en de menschen, die zich in den tijd
toen zij werkten, financieele offers hebben getroost om in
den tijd, dat zij werkloos zouden worden, ook door hun eigen
bijdrage een verzekering te genieten, tengevolge waarvan
zij het gevoel hebben in de eerste plaats dat zij gesteund
worden, niet als een soort bedeeling, maar als een verkregen
recht, en in de tweede plaats, dat, wanneer hun werkloozen-
kas, hun verzekeringsinstituut, niet meer in staat is hen ver
der te helpen, zij komen bij den dienst van Sociale Zaken
en via hun organisatie die ondersteuning deelachtig worden.
Een derde reden om verschil te maken tusschen de uitkeering
bij Sociale Zaken en die bij Maatschappelijk Hulpbetoon ligt
hierin, dat het algemeen en vast en ook door den Baad ge-
sanctionneerd gebruik is dat ondersteunden, bij Sociale Zaken,
die niet behoorlijk handelen, fraude plegen, zich schuldig
maken kortom aan feiten, waardoor men hen niet kan be
schouwen als behoorlijke, bona-fide arbeiders, steevast in
het vervolg gesteund worden door Maatschappelijk Hulp
betoon, wetende en zich realiseerende dat de uitkeeringen
bij Maatschappelijk Hulpbetoon lager zijn.
Aangenomen nu en er van uitgaande, zooals hier meermalen
in den Baad is uitgesproken, dat er alle aanleiding is om
verschil te maken in de uitkeeringen, dan kan men gaan rede
twisten en van meening verschillen hoe groot dat verschil
moet zijn. Door den Minister is dit verschil bepaald op 0.50,
dus het bedrag, dat een georganiseerde ongeveer aan contri
butie moet betalen en dat een ongeorganiseerde, niet-ver-
zekerde, niet heeft te betalen. Spreker acht dat verschil
zooals de zaken hier behandeld worden te klein.
Toen de Commissie voor Maatschappelijk Hulpbetoon
zich ging realiseeren, welke uitkeeringsnormen zouden worden
vastgesteld voor de door haar ondersteunde valide werk
loozen, was de circulaire van den Minister, waarin dit ver
schil van 0.50 wordt genoemd, nog niet verschenen; men
wist nog niet, dat in Begeeringskringen dit denkbeeld leefde
en dat een dergelijke circulaire zou verschijnen. Men heeft
zich alleen gerealiseerd, dat het gewenscht was een verschil
te maken; hoe groot dat zou zijn, daarover zou tenslotte
de discussie plaats vinden en die heeft geleid tot een besluit,