GEMEENTERAAD VAN LEIDEN.
161
IN6KKOHM STUKKEN.
N°. 224. Leiden, 2 November 1933.
Zooals onzerzijds reeds in Uw bespreking van 30 October
1933 over het ontwerp-uitbreidingsplan c.a. is medegedeeld,
is het wenschelijk gebleken alsnog een wijziging te brengen
in de tabellen, bedoeld in art. 4 der ontwerp-verordening,
houdende voorschriften ten aanzien van de bebouwing en
liet gebruik van de in het plan begrepen gronden. Bij nader
inzien zouden wij n.l. de goothoogte voor de bebouwing aan
de Brederostraat willen zien bepaald op 5,25 Meter. Daartoe
wijzigen wij de conclusie van ons voorstel, opgenomen in
Ingekomen Stuk no. 216 van 1933, alsnog in dier voege, dat
aan het gestelde onder A IV wordt toegevoegdterwijl
in Tabel I in kolom 7 achter straat no. 9 in plaats van „3,5
a 4" gelezen wordt „5,25"
Voorts wijzigen wij art. 2 der onder B II opgenomen
ontwerp-verordening aldus, dat dit artikel gelezen wordt
als volgt:
Op het gebied, hetwelk is gelegen buiten dat, waarvan bij
het uitbreidingsplan de bestemming in onderdeelen is bepaald,
mogen geen gebouwen worden opgericht, uitgebreid of geheel
of gedeeltelijk vernieuwd of veranderd.
Burgemeester en Wethouders kunnen, in afwijking van het
in het eerste lid bepaalde, het oprichten, uitbreiden en ver
nieuwen of veranderen van gebouwen al dan niet onder door
hen te stellen voorwaarden toestaan, evenwel uitsluitend
indien die oprichting, uitbreiding, vernieuwing of verandering
betreft gebouwen, welke verband houden met ter plaatse
uitgeoefende bedrijven, of gebouwen, welke kennelijk van
tijdelijken aard zijn, als clubhuizen en kleedlokalen ten be
hoeve van ter plaatse beoefende takken van sport.
Onder geheele of gedeeltelijke vernieuwing en verandering,
als bedoeld in het eerste lid, zijn niet begrepen werkzaam
heden tot onderhoud.
Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden.
N°. 225. Leiden, 2 November 1933.
Zooals U bekend is, worden de laatste jaren aan werklooze
gehuwde- en ongehuwde kostwinners en aan z.g. op zichzelf
wonende personen, die naar het oordeel van de Gemeentelijke
Commissie voor Maatschappelijk Hulpbetoon of den Ge
meentelijken Dienst voor Sociale Zaken daarvoor in aan
merking komen, gedurende het winterseizoen brandstoffen
verstrekt.
Bovendien besloot Uwe Vergadering op 13 Februari 1933
eveneens voor een brandstoffenbon in aanmerking te doen
komen die werklooze hoofden van gezinnen en kostwinners,
die van de gemeentelijke steunverleening naar hun kassen
overgaan en daaruit een uitkeering ontvangen, welke niet
meer dan 3.hooger is dan hetgeen zij uit de gemeentelijke
steunverleening zouden ontvangen.
In het winterseizoen 19321933, van 29 October 1932
tot en met 25 Maart 1933, werden per werklooze 13 bons
voor 1 II.L. parelcokes, 5 bons voor 1 H.L. eierkolen, 3 bons
voor J H.L. parelcokes 1 H.L. eierkolen, 1 bon voor
IJ H.L. eierkolen en 1 extra-bon voor 1 H.L. parelcokes
verstrekt.
In totaal werden door Maatschappelijk Hulpbetoon uit
gegeven 29.749 bons en door den Gemeentelijken Dienst
voor Sociale Zaken 31.194 bons, vertegenwoordigend een
waarde van respectievelijk 23.188.07 en 25.361.01.
De Minister van Sociale Zaken berichtte bij schrijven van
27 October 1933, dat hij ook dit jaar wederom goedkeurt,
dat een brandstoffentoeslag aan werkloozen wordt verstrekt
en wel in het tijdvak, ingaande met de week van 29 October
4 November 1933 en eindigende 31 Maart 1934.
De toeslag kan worden verstrekt in geld tot een maximum
van 1.per week, dan wel in natura.
Wanneer brandstoffen in natura worden verstrekt, mogen
de kosten per werklooze 1.per week niet overschrijden
en mogen nimmer meer brandstoffen worden verstrekt,
dan voor een arbeidersgezin noodzakelijk moet worden
geacht.
Gezien het advies van de Sub-Commissie voor de Steun
verleening, meent ons College ook dit seizoen wederom
brandstoffen in natura te moeten verstrekken.
Onderhandelingen tusschen de Stedelijke Lichtfabrieken
en de Yereeniging van Detailhandelaren in Brandstoffen
„Ons Belang" hebben het mogelijk gemaakt voor deze
brandstoffenvoorziening ook eierkolen ter beschikking te
stellen en wel voor den prijs van 1.15 per H.L. de vrije han-
delsprijs is 1.50 terwijl de prijs der parelcokes 0.75 per H.L.
bedraagt. Door deze omstandigheid is het ons mogelijk de
te verstrekken brandstof te doen bestaan uit voor de eene
helft parelcokes en de andere helft eierkolen, zijnde immers
de kosten daarvan per eenheid "t" 0.95 per
week. Zakelijke omstandigheden maken het echter noodig de
verstrekking vooralsnog te doen plaats vinden in 1 H.L.
parelcokes in de eene week en 1 H.L. eierkolen in de andere
week, zoodat voorloopig de betrokkenen zelf voor het mengen
van de brandstof zullen moeten zorgen.
Voorts willen wij met nadruk er op wijzen, dat tengevolge
van deze regeling extra-verstrekking in weken van strenge
vorst niet meer mogelijk zal zijn, zoodat de menschen zelf
verstandig zullen doen te trachten eenig reserve voor die
koude dagen te vormen.
De kosten van deze brandstoffenverstrekking, berekend
naar 35.000 H.L. voor Maatschappelijk Hulpbetoon en
it 35.000 H.L. voor den Socialen Dienst, zullen vermoedelijk
in totaal bedragen 66.500.
In deze kosten van verstrekking, voorzoover uitgekeerd
aan werkloozen, die ingevolge de gesubsidieerde steunregeling
worden gesteund, zal eenzelfde Rijksbijdrage worden ver
leend als in de overige kosten van steunverleening.
Naar aanleiding van het bovenstaande geven wij Uwe
Vergadering in overweging te besluiten, dat gedurende het
a.s. winterseizoen, ingaande met de week van 29 October
4 November 1933 en eindigende 31 Maart 1934, aan werkloeze
gehuwde en ongehuwde kostwinners alsmede aan z.g. op zich
zelf wonende personen, geen kostgangers zijnde, die naar het
oordeel van de Gemeentelijke Commissie voor Maatschappelijk
Hiüpbetoon respectievelijk van ons College, daarvoor in
aanmerking komen, zoomede, voor zoover dit door den
Minister van Sociale Zaken wordt goedgevonden, aan die
werklooze hoofden van gezinnen en kostwinners, die van
gemeentelijke steunverleening naar hun kassen overgaan en
daaruit een uitkeering ontvangen die niet meer dan 3.
hooger is dan hetgeen zij uit de gemeentelijke steunverleening
zouden ontvangen, een eenheid brandstof ter beschikking
wordt gesteld, op wekelijks uit te reiken bonnen, bestaande
uit de helft eierkolen en de helft parelcokes.
Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden.
A