MAANDAG 2 OCTOBER 1933.
393
Aankoop munitiemagazijn c.a. L. Morschvveg.
(Wilbrink e.a.)
XV. Voorstel tot aankoop van liet patronen- en munitie
magazijn met bijbehoorend terrein, kad. bekend gemeente
Leiden, Sectie P. No. 246 en van het op gemeentegrond staande
plantonhuisje aan den Lagen Morschvveg en tot beschikbaar
stelling van de voor die aankoopen benoodigde gelden.
(Zie Ing. St. No. 193.)
De heer Wilbrink constateert, dat de onderhandelaars van
de gemeente niet veel blijken hebben gegeven van goede
koopmanschap in dien zin, dat zij hebben gezorgd dat de
gemeente dezen grond tegen billijken prijs in handen kreeg.
De Voorzitter zegt, dat de grond toch reeds eigendom van
de gemeente is.
De heer Wilbrink vraagt of het dus alleen over de opstallen
gaat.
De heer Splinter zegt, dat het gaat over den aankoop van
het plantonhuisje, dat op gemeentegrond staat, doch eigen
dom van het Rijk is, en van het patronen- en munitiemagazijn
met bijbehoorenden grond ter oppervlakte van 300 M2. Dit
alles wordt te koop aangeboden voor 2.500.en spreker
kan dus niet zeggen, dat de onderhandelaars zoo slecht voor
de gemeente gezorgd hebben.
De heer Wilbrink houdt vol, dat deze grond vrij duur
betaald wordt; immers, die 300 M2. bestaan voor een groot
deel uit slooten; om daarvan grond te maken, zal men er
eerst weer geld aan ten koste moeten leggen. Nu wordt wel
gezegd, dat dit gebouwtje voor de politie of de brandweer
gebruikt zal kunnen worden, maar wanneer de gemeente
dergelijke objecten moet gaan verbouwen om ze voor die
diensten bruikbaar te maken, dan kost dit zoodanige be
dragen, dat men practisch beter een nieuw gebouwtje kan
zetten dan het oude te verbouwen. Daarom heeft de aankoop
van dezen grond niet sprekers instemming, daar deze te
duur is.
De heer Huurman wil gaarne zijn stem motiveeren. Hij
zal voor het voorstel stemmen, echter geheel los van de toe
lichting. In de toelichting leest men o.a. het volgende:
Aangezien het bezit zoowel van het plantonhuisje als
van het patronen- en munitiemagazijn voor verschillende
gemeentediensten, als Lichtfabrieken, Politie en Brandweer,
van belang moet worden geacht" enz.
Spreker is voor aankoop, maar wenscht er niet de bestem
ming aan te geven, welke het College vooistelt. Nu in dit
deel der gemeente den laatsten tijd een behoorlijke uit
breiding plaats heeft, een plantsoen is aangelegd en nette
woningen zijn gebouwd en nog in aanbouw zijn, acht
spreker het van groot belang, dat het ontsierende munitie
huisje wordt weggebroken. Ook is het wenschelijk dat het
woonwagenkamp eindelijk eens wordt verwijderd en dat
men het terrein, hetwelk eigendom van de gemeente is,
voor bouwterrein in exploitatie brengt.
Spreker is het met de opmerking van een lid niet eens,
dat dit terrein voor de gemeente te duur is. Het moet echter
op verstandige wijze worden geëxploiteerd. De Lage Morsch-
weg, voorheen een landweg, is nu een hoofdverkeersweg
geworden en na asphalteering belangrijk verbeterd. De
gemeenteraad heeft indertijd grond aangekocht om den
Wassenaarscheweg te verlengen en met den Lagen Morschweg
te verbinden. Het is z.i. beter den grond voor bouwgrond
te bestemmen en de onooglijke huisjes af te breken. Als
deze gebouwtjes voor allerlei gemeentedoeleinden worden
gebruikt, wordt het aanzien van dit stadsgedeelte niet be
vorderd.
De heer Splinter moet ten sterkste tegenspreken de be
wering van den heer Wilbrink, dat degenen, die met het
Rijk hebben onderhandeld, het niet goed hebben gedaan.
Als de gemeente voor 2.500.koopt het plantonhuisje
met munitiemagazijn, waaronder begrepen 300 M2. grond
het is grootendeels grond, niet water dan noemt spreker
dat een billijken prijs, te meer omdat dit terrein door ge
meentegrond is omgeven.
De heer Huurman wil, los van de toelichting van het
voorstel, besluiten tot aankoop daarvan. Ongetwijfeld is het
de bedoeling in de toekomst voor het woonwagenkamp een
ander terrein te bestemmen, maar Burgemeester en Wet
houders hebben thans aan de gemeentelijke diensten ge
vraagd, of deze de gebouwtjes gebruiken konden, omdat,
indien dat het geval was, dit te meer grond opleverde voor
het plan om het terrein met de gebouwtjes aan te koopen.
Door de Lichtfabrieken, de Politie en de Brandweer kan
Aankoop munitiemagazijn c.a. L. Morschvveg: e.a.
(Splinter e.a.)
van de gebouwtjes gebruik worden gemaakt, doch als dit
voorstel wordt aangenomen, dan wordt daarmede geenszins
vooruitgeloopen op hetgeen in de toekomst met het be
trokken terrein zal gebeuren.
Wordt zonder hoofdelijke stemming overeenkomstig het
voorstel van Burgeméester en Wethouders besloten.
(De heeren Wilmer en Donders waren inmiddels ter -ver
gadering gekomen).
XVI. Voorstel tot verlenging van den termijn van ont
ruiming van onbewoonbaar verklaarde woningen in het
complex Lange BouwelouwensteegLange Paradijssteeg.
(Zie Ing. St. No. 194.)
Wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming over
eenkomstig het voorstel van Burgemeester en Wethouders
besloten.
XVII. Voorstel tot verhooging van de voor de verbouwing
van het gebouw van de Iloogere Burgerschool voor Meisjes
beschikbaar gestelde gelden.
(Zie Ing. St. No. 183.)
De heer Beekenkamp heeft in de Commissie van Fabricage
over deze zaak een opmerking gemaakt, die hij hier meent
te moeten herhalen, daar hij het noodig acht zijn grief tegen
de wijze, waarop deze zaak is voorbereid, pubhek te be
handelen en ter algemeene kennis te brengen.
In Ing. Stuk No. 164 (1932) werd den Raad medegedeeld,
dat het toen voorgelegde plan tot verbouwing van de Meisjes-
H.B.S. naar het oordeel Aan het College aan redelijk te
stellen eischen volkomen voldeed, dat het de instemming
had van den Inspecteur en ook van de verschillende ad-
viseerende raadscommissies, n.l. die voor het Onderwijs en
die van Fabricage. De Raad besloot op 25 Augustus 1932
de aangevraagde gelden te voteeren; alleen de sociaal
democraten stemden tegen, daar huns inziens het z.g. groote
plan moest worden uitgevoerd. De Wethouder van Onder
wijs heeft toen in een uitvoerig debat met den heer Schüller
de ongerijmdheid van dat standpunt, terecht, aangetoond.
Men mocht verwachten, dat men er met dat schoone
plan, dat immers de instemming had van het College en
het fiat van den Inspecteur en van de betrokken Commissies,
ook af was, maar het tegendeel is het geval. De Raad ziet
zich thans in de noodzakelijkheid geplaatst nog weer
ƒ10.000.te voteeren; spreker zegt dit met opzet zóó,
omdat er op het o ogenblik heel weinig meer aan te doen
is. De houten trap, die in 1932 blijkbaar voldoende werd
geacht, is intusschen reeds in een steenen veranderd, zonder
dat de betrokken Commissies daarover gehoord zijn, sterker
nog, zelfs zonder dat de Wethouder van Fabricage er mee
op de hoogte was. Spreker weet wel, dat bij elke verbouwing
wel eens iets uit de hand valt en iets tegenvalt; men kan
dat nooit nauwkeurig schatten op enkele honderden guldens.
Daar zou hij dan ook niets van gezegd hebben, maar het
maakt wel een zeer eigenaardigen indruk dat, terwijl de
aanbesteding zelfs gebleven is beneden de raming, men thans,
na een jaar, weer opnieuw 10.000.aanvraagt. Spreker
heeft getracht achter de waarheid te komen, waar men de
schuld moet zoeken. Wist men verleden jaar, dat het in
verband met het brandgevaar wenschelijk was de houten
trap te vervangen door een steenen? Wist de betrokken
dienst Gemeentewerken of Onderwijs; spreker weet niet
waar hij de schuld moet zoeken verleden jaar niet, dat
de lichtleiding niet meer aan de eischen voldeed? Wist de
directrice verleden jaar dan niet, hoeveel nieuwe lokalen er
moesten bijkomen en hoeveel nieuwe leermiddelen moesten
worden aangeschaft? Een verbouwing kan tegenvallen, maar
dat men met zijn plannen zoover mis slaat als hier, kan spreker
toch niet aannemen. Bij spreker rijst ernstige twijfel of deze
zaak wel voldoende is voorbereid. Bovendien acht spreker
het onjuist, dat de gemeente-architect en het hoofd van een
onderwijsinrichting op eigen houtje uitmaken, wat aan een
verbouwing nog moet geschieden, zonder de daarvoor in
gestelde instanties te hooren. Spreker weet niet, of de Wet
houder van Onderwijs of van Fabricage in staat is dit te
motiveeren of goed te praten, maar in dezen tijd, die zooals
de Wethouder van Financiën zooeven verklaarde, uiterst
moeilijk en zorgvol voor de gemeente is, gaat het niet aan,
dat gemeente-ambtenaren, zonder de betrokken instanties
te hooren, beschikken over de gelden van de belasting
betalers. Spreker hoopt, dat deze opmerkingen er toe mogen
bijdragen, dat men in het vervolg nauwlettender op dergelijke
verbouwingen zal toezien, om te voorkomen, dat zulke
dingen zich herhalen.