145 zal de bovenbedoelde tariefswijziging met een geleidelijke verlaging van de grondslagen van deze contracten gepaard moeten gaan. De door ons in de eerste plaats voorgestelde tariefsver laging kost de Gasfabriek geen geldelijke offers, omdat, zooals reeds is uiteengezet, het lagere tarief uitsluitend voor het grootere verbruik zal gelden; meer verbruik beteekent dus hoogere inkomsten. Indien de voorgestelde wijziging van tarief c onverhoopt niet tot een grooter verbruik zou leiden, zal zij een verlaging van 9.000.'s .jaars aan inkomsten beteekenen, terwijl dan de geleidelijke verlaging van de grondslagen van de contracten voor groote hoeveelheden 15.000.— 's jaars zou kosten. Aangezien de derving van inkomsten zich dus in het on gunstigste geval op een laag niveau zal blijven bewegen, doch de voorgestelde tariefswijzigingen overigens een krach- tigen steun tot uitbreiding van het gasdebiet kunnen ver- leenen, meenen wij tot aanvaarding daarvan te mogen adviseeren. Wij geven Uw College dan ook in overweging den Eaad voor te stellen over te gaan tot vaststelling van: Commissarissen der Stedelijke Fabrieken van Gas en Electriciteit, T. S. Goslinga, Voorzitter. J. A. v. d. Stok, Secretaris. Aan Heeren Burgemeester en Wethouders van Leiden. N°. 215. Leiden, 20 October 1933. Wij hebben de eer U mede te deelen, dat wij ons kunnen vereenigen met het hiernevensgaand voorstel van Commissa rissen der Stedelijke Fabrieken van Gas en Electriciteit om, in verband met hun besluit in zake afschaffing van het instituut van den aanleg van huurbinnenleidingen, die binnenleidingen, waarvoor de huur geheel is of zal zijn voldaan, kosteloos aan de huiseigenaren in eigendom over te dragen. Met verwijzing naar den hieronder afgedrukten brief van Commissarissen geven wij mitsdien Uwe Vergadering in overweging, om, zulks met afwijking van het daaromtrent bepaalde in artikel 6 der Electriciteitsverordening, Commissa rissen te machtigen de binnenleidingen, waarvoor de huur gedurende 15 jaren is of zal zijn betaald, kosteloos aan de huiseigenaren in eigendom over te dragen. Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden. Leiden, 16 October 1933. Bij Raadsbesluit van 14 Mei 1908 (Ingek. Stukken N°. 112) werd door aanvulling van de Electriciteitsverordening met een desbetreffende bepaling de mogelijkheid geopend om voor rekening der gemeente in woonhuizen binnenleidingen (zgn. huurbinnenleidingen) te doen aanleggen. Bedoelde be paling beoogde de aansluiting van woonhuizen aan het electriciteitsnet te bevorderen, door welke aansluiting, zooals het toen in de toelichting heette, met name na het sluitings uur der winkels om 9 a 10 uur tot 11 uur a half twaalf, dus op een tijd, waarop nagenoeg geen ander stroomverbruik plaats vindt, een belangrijke vermeerdering van den stroom- afzet zou kunnen worden verkregen. Sedert 1915 werd met hetzelfde doel de aanleg van derge lijke leidingen ook in de buitengemeenten, waar Leiden rechtstreeks aan de verbruikers stroom levert, mogelijk gemaakt. Als middel tot bevordering van het stroomverbruik bestaat evenwel naar onze meening thans aan den aanleg van huur binnenleidingen een aanleg, welke door onze Commissie reeds sedert 1922 sterk beperkt isalthans voor Leiden en de meeste buitengemeenten geen behoefte meer, zoodat wij den tijd gekomen achten tot afschaffing van dit instituut over te gaan; alleen voor die buitengemeenten of buurt schappen daarvan, waar de stroomlevering nog geen 10 jaren plaats heeft, kan het, totdat die termijn zal zijn verstreken, behouden blijven. Bedoelde afschaffing heeft ook nog dit groote voordeel, dat de Fabrieken van de financiering van den aanleg van binnenleidingen in woonhuizen worden ont heven. Op grond van bovenstaande overwegingen heeft dan ook onze Commissie, daarbij steunende op den aanhef van artikel 6 der Electriciteitsverordening, het besluit tot afschaffing met de bovenvermelde uitzondering genomen; te zijner tijd kan dan tot het doen vervallen van art. 6 der Electriciteits verordening worden besloten. Om op den duur tot algeheele afschaffing van de huur binnenleidingen te kunnen geraken, zal het voorts noodig zijn het eigendomsrecht der gemeente op geheel afbetaalde huurbinnenleidingen prijs te geven en deze leidingen kosteloos aan de huiseigenaren in eigendom over te dragen. Dit is ook hierom noodig, omdat volgens de geldende bepalingen een huurbinnenleiding, ook na beëindiging van de huur, steeds het eigendom der gemeente blijft, hetgeen beteekent dat voortdurend de technische zorg en contröle der Fabrieken over deze leidingen blijven uitgestrekt, terwijl ook de admini stratie er voortdurend mede bezwaard blijft. Bovendien zullen dan tot het verleden gaan behooren de verwikkelingen, die zich nog wel eens voordoen, wanneer op grond van het laatste lid van artikel 6 der Electriciteits verordening de overneming van een afbetaalde huurbinnen leiding van den huiseigenaar wordt verlangd. Hoewel het in de meeste gevallen om een luttel bedrag gaat, n.l. de rest waarde van een afbetaalde leiding, zijn de huiseigenaren in den regel zeer moeilijk tot betaling daarvan te bewegen en ontstaan uit die vordering vaak moeilijkheden. Tegen het voordeel, dat deze bezwaren bij het nemen van den voor gestelden maatregel komen te vervallen, weegt het prijsgeven van dit kleine bedrag ruimschoots op. Wij geven Uw College dan ook in overweging den Raad voor te stellen, zulks met afwijking van het daaromtrent bepaalde in artikel 6 der Electriciteitsverordening, onze Commissie te machtigen de binnenleidingen, waarvoor de huur gedurende 15 jaren is of zal zijn betaald, kosteloos aan de huiseigenaren in eigendom over te dragen. Commissarissen der Stedelijke Fabrieken van Gas en Electriciteit. T. S. Goslinga, Voorzitter. J. A. v. d. Stok, Secretaris. Aan Heeren Burgemeester en Wethouders van Leiden. Te Leiden, ter Boekdrukkerij van J. J. GROEN ZOON.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1933 | | pagina 13