DINSDAG 25 JULI 1933. 359 Reorganisatie Maatschappelijk Hulpbetoon; e.a. (Voorzitter e.a.) georganiseerde werkloozen welke door Maatschappelijk Hulp betoon worden gesteund de aanmelding en de uitbetaling der ondersteuning geschieden via de besturen der betrokken organisatie." te stellen in handen van Burgemeester en Wethouders om praeadvies. De Voorzitter geeft namens Burgemeester en Wethouders den Baad in overweging de motie van den heer van Weizen niet aan te nemen. De heer Romijn vestigt er de aandacht op, dat bij deze motie het voorbehoud van goedkeuring door den Minister moet worden gemaakt. Zelfs al zou de Commissie voor Maatschappelijk Hulpbetoon bepalen, dat slechts één keer behoefde te worden gestempeld, dan zou toch de toestemming van den Minister daarvoor noodig zijn. De motie van den heer van Weizen, luidende: ,,De Baad spreekt de wenschelijkheid uit, dat de onder steunden, welke nu twee maal per dag stempelen, dit slechts éénmaal behoeven te doen." wordt verworpen met 16 tegen 15 stemmen. Tegen stemmen: de heeren Donders, de Beede, Bosman, Wilmer. van Bosmalen, Meijnen, Coster, Wilbrink, Simonis, Tepe, Goslinga, Bomijn, Beekenkamp, Manders, van Es en de Voorzitter. Voor stemmen: de heeren Groene veld, Koole, van Eek, Kuipers, Mevrouw Braggaar—de Does, de heeren Vallent- goed, Kooistra, Verweij, Mevrouw de Clerde Bruijn, de heeren van Stralen, van Weizen, Schüller, van Tol, Vos en Eikerbout. De Voorzitter meent, nu dit belangrijke punt is afgehandeld, Methouder Bomijn te moeten dank zeggen voor het vele goede werk, dat hij in verband met dit reorganisatie-rapport heeft verricht. Hij spreekt de hoop uit, dat de heer Bomijn er in zal slagen ook verder alles naar behooren in vervulling te doen gaan. XXIVa. Voorstel tot overplaatsing van een vijftal onder- wijzer(s)essen. (Zie Ing. St. No. 153.) De heer Koole zou omtrent deze overplaatsingen gaarne een nadere toelichting van den Wethouder ontvangen, omdat hij weet, dat mej. Tuk, werkzaam aan de opleidingsschool voor u.l.o. en de heer van der Neut, werkzaam aan de Cen trale school voor het 7e en het 8e leerjaar, zeer goede onder wijskrachten zijn, en zich daarom niet kan voorstellen, dat overplaatsing noodig is. De heer Vos komt met hetzelfde verzoek als de heer Koole. Dit is weer een voorstel betreffende het onderwijs, zooals zij meermalen aan den Baad zijn voorgelegd, zonder eenige toelichting. Er staat eenvoudig in het stuk, dat het College Overplaatsing onderwijzer(s)cssen; en. (Vos e.a.) van meening is, dat er leerkrachten dienen te worden over geplaatst. Verder wordt verwezen naar het advies van den Inspecteur spreker heeft daarvan kennis genomen, maar dit maakt hem niet veel wijzer; daarin wordt gezegd, dat deze over plaatsing noodig is ter voorkoming van opwachtgeldstelling. Deze zaak had eerst in de onderwijscommissie besproken moeten worden; spreker weet wel, dat daar geen personeels zaken worden behandeld, maar het voorkomen van opwacht geldstelling is toch iets zakelijks en had toch in de onderwijs commissie kunnen worden behandeld. Iniusschen maakt dit motief het den Baadsleden niet zeer duidelijk; men kan toch onmogelijk begrijpen hoe er verband kan bestaan tusschen het feit, dat aan 2 scholen eenvoudig onderwijzers worden geruild, en voorkoming van opwachtgeldstelling; hoe de laatste daarmede voorkomen kan worden, is een raad sel. Meerdere inlichtingen van de zijde van het College zijn noodzakelijk; zonder die is het spreker althans onmogelijk aan deze overplaatsing mede te werken. De Voorzitter doet thans, op verzoek van den heer Verweij de deuren sluiten. Na hervatting van de openbare vergadering wordt zonder hoofdelijke stemming overeenkomstig het voorstel van Bur gemeester en Wethouders besloten. XXV. Bespreking van de reorganisatie van den bestratinqs- dienst (voorstel van den heer J. H. Schüller.) Bij dit punt komt tevens aan de orde het adres van den Algemeenen Nederlandscheu Bond van arbeiders werkzaam bij straten- en wegenbouw, ter zake. De heer Wilmer stelt in verband met het late uur voor punt 25 der agenda aan te houden tot een volgende vergade ring; de leden zullen niet verlangen vanavond opzettelijk voor dit eene agendapimt terug te komen; daarmede kan beter gewacht worden tot een volgende vergadering. Zonder hoofdelijke stemming wordt besloten dit agenda punt aan te houden tot een volgende vergadering. De Voorzitter vraagt, of thans een der leden nog iets in het belang van de gemeente in het midden heeft te brengen. De heer Vos heeft naderhand ook gevoeld, dat hij buiten de orde was, toen hij gisteren bij het voorstel inzake het bewaarschoolonderwijs het woord voerde; hij biedt daarom den Voorzitter en den Baad daarvoor zijn verontschuldi gingen aan en geeft de verzekering, dat hij, wanneer hij in het vervolg weer dergelijke mededeelingen heeft, spreker hoopt dit evenwel niet die dan zal doen aan het einde van de vergadering. Niemand meer het woord verlangende, sluit de Voorzitter de vergadering. Te Leiden ter Boekdrukkerij van J J. GBOEN ZOON.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1933 | | pagina 13