GEMEENTERAAD VAN LEIDEN 97 IKOEKOMKSr STUKKEN. N°. 153. Leiden, 19 Juli 1933. Met den Inspecteur van het Lager Onderwijs in deze inspectie zijn wij van meening dat aan de o. 1. scholen in deze gemeente eeuige leerkrachten dienen te worden overgeplaatst. In verband daarmede geven wij U, onder verwijzing naar de in de Leeskamer ter inzage gelegde stukken, in over weging, met ingang van een nader door ons College te bepalen dag, over te plaatsen: a. de onderwijzeres L. G. Tuk van de opleidingsschool voor u. 1. o. aan de Langebrug B naar de Leerschool; b. den onderwijzer A. van der Neut van de Centrale school voor het 7e en 8e leerjaar naar de o. 1. school aan de Duivenbodestraat c. den onderwijzer A. van der Hoogt van de Leerschool naar de opleidingsschool voor u. 1. o. aan de Driftstraat; d. den onderwijzer I. van Weerlee van de o. 1. school aan de Duivenbodestraat naar de Centrale school voor het 7e en 8e leerjaar; e. de onderwijzeres B. E. K. Scholz van de opleidings school voor u.l.o. aan de Driftstraat naar de opleidings school voor u.l.o. aan de Langebrug B. Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden. N°. 154. Leiden, 20 Juli 1933. In Uwe Vergadering van 26 Juni j.l. werd de verdere be handeling van art. 11 van de ontwerp-verordening, regelende het geneeskundig toezicht op de openbare en bijzondere lagere scholen, de openbare en bijzondere bewaarscholen de kinderbewaarplaatsen en dergelijke inrichtingen, en den werkkring van den schoolarts aangehouden, opdat ons College zich zou kunnen beraden aangaande een nieuwe redactie van voormeld artikel en eventueele verdere wijzigingen van de ontwerp-verordening, zulks in verband met de aanneming van de tijdens die behandeling door den heer Wilmer in gediende motie, luidende: „De Baad spreekt als zijn overtuiging uit, dat de school arts ten allen tijde het recht moet hebben, om in bij zondere gevallen de ouders te doen weten, dat hij een grondig I onderzoek gewenscht of noodzakelijk acht, welk onderzoek dan zal kunnen geschieden hetzij door een door de ouders gekozen arts hetzij door de schoolarts." Ter zake van die wijzigingen is dezerzijds overleg gepleegd met de Commissie voor den Gemeentelijken Geneeskundigen en Gezondheidsdienst en den Keuringsdienst van Waren. In overeenstemming met het gevoelen van die Commissie stellen wij Uwe Vergadering thans voor art. 11 en art. 13, eerste lid van de vorenaangehaalde ontwerp-verordening te lezen als volgt: Art. 11. „Geeft een onderzoek, als bedoeld in art. 4, aanleiding om een nader grondig onderzoek dan wel geneeskundige behandeling van den betrokken leerling wenschelijk te achten, dan geeft het hoofd der school hiervan schriftelijk kennis aan de ouders of verzorgers". Art. 13, eerste lid. „De schoolarts ziet toe, dat aan kinderen die lijden, of van wie hij veronderstelt dat zij lijden aan kwalen, welke voor de overige kinderen nadeelig of hinderlijk zijn, desnoodig door het hoofd der school tijdelijk het verblijf op de school worde ontzegd". Wordt de verordening aldus gewijzigd vastgesteld, dan zal, overeenkomstig de aan de motie ten grondslag liggende gedachte, ook indien de schoolarts een grondig onderzoek wenschelijk acht daarvan mededeeling Avorden gedaan aan de ouders of verzorgers van den betrokken leerling. Op grond van de in art. 13 vervatte regeling zal eventueel tot verwijdering van leerlingen van de school kunnen worden overgegaan, voor het geval de ouders of verzorgers voor het plaats hebben van het wenschelijk geachte grondige onderzoek niet zorg dragen. In dit voorstel is, mede in overeenstemming met het gevoelen van de Commissie voor den Gemeentelijken Geneeskundigen- en Gezondheidsdienst en den Keurings dienst van Waren, niet overgenomen de mogelijkheid, om het grondig onderzoek door den schoolarts te doen" plaats hebben. Met de Commissie zijn wij van meening, dat er voor de ouders, die de betrekkelijk geringe kosten, aan een dergelijk onderzoek verbonden, niet zelf kunnen dragen, in de praktijk voldoende gelegenheid bestaat, om dit dan kosteloos te doen plaats vinden. In verband met een en ander geven wij U in overweging art. 11 en art. 13, eerste lid, van de ontwerp-verordening te 1 zen zooals hierboven is aangegeven. Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1933 | | pagina 1