GEMEENTERAAD VAN LEIDEN. 77 537.41 1.724.64 IDIGEfiOHEN ITVKEEX. N°. 129. Leiden, 17 Juni 1933. De uitgaven van pensionneering, verzekering tegen on gevallen, invaliditeit en ziekte van de gemeente-ambtenaren en werklieden, welke voor 1932 in totaal waren geraamd op 686.335.hebben bedragen 696.579.72 en overtreffen derhalve de raming met 10.244.72. De ontvangsten, in totaal geraamd op 353.847.hebben bedragen 367.842.61 of 13.995.61 meer. De over 1932 ten laste van de gemeente gekomen pensioen en verzekeringskosten hebben derhalve 13.995.61 10.244.72 3.750.89 minder bedragen dan geraamd was. Ingevolge de begrootingsvoorschriften moeten de boven staande kosten, alsmede de daartegenover staande ontvang sten, nadat zij op de daarvoor bestemde verzamelposten zijn geraamd, over de verschillende hoofdstukken en paragrafen der begrooting worden verdeeld. In verband hiermede treft U hieronder een overzicht aan van de voor pensionneering en verzekering op de verschillende verzamelposten geraamde en uitgegeven of ontvangen be dragen met vermelding of de uitgaven en ontvangsten meer of minder hebben bedragen dan geraamd was. Bovendien vindt U aan het slot van den hierbij gaanden begrootingsstaat, model D, de bij de verschillende verzamelposten behoorende verdeelingsstaten, waarin de op de diverse hoofdstukken en paragrafen der gemeentebegrooting ter zake gedane uitgaven en ontvangsten zijn aangegeven. Uitgaven. Volgn. 234. Verzekering tegen on gevallen en invaliditeit De uitgaven terzake, geraamd op 9.200.bedragen 9.737.41. (Zie den verdeelingsstaat behooren de bij volgn. 234.) Volgn. 235. Premiën ingevolge de Ziektewet De premiën, geraamd op 14.035.hebben bedragen 12.310.36 of 1.724.64 minder. (Zie den verdeelingsstaat behooren de bij volgn. 235.) Volgn. 236. Wachtgelden. De uitgaven, geraamd op 580.-, hebben bedragen 3.082.78. (Zie den verdeelingsstaat be hoorende bij volgn. 236.) De overschrijding is een gevolg van de op wachtgeld stelling van onderwijzeressen bij het openbaar bewaarschoolonderwij s Volgn. 237. Uitkeeringen als be doeld in art. 6 der verordening, regelende het verleenen van wachtgeld aan gemeente-ambtenaren De uitgaven, geraamd op 3.419.hebben bedragen 2.799.—. (Zie den verdeelingsstaat be hoorende bij volgn. 237.) Volgn. 238. Pensioenen De uitgaven, geraamd op 222.921.hebben bedragen 212.159.16. (Zie den verdeelingsstaat be hoorende bij volgn. 238.) Volgn. 239. Bijdragen voor eigen en weduwen en weezenpensioen inge volge art. 36 der Pensioenwet 1922 De uitgaven, geraamd op 420.680.hebben bedragen 427.555.49. (Zie den verdeelingsstaat be hoorende bij volgn. 239.) De overschrijding is o. a. een ge volg van de herziening van de salarissen van het verplegend per soneel der gestichten Endegeest c.a., waarop bij de begrooting voor 1932 nog niet gerekend was. De terzake betaalde hoogere pen sioensbijdragen zijn uiteraard van de gestichten Endegeest c.a. terug ontvangen. Volgn. 241. Bijdragen voor inkoop van diensttijd voor pensioen inge- 2.502.78 6.875.49 620.— 10.761.84 volge de artt. 41, 42a en 135 der Pensioenwet 1920 De uitgaven, geraamd op 11.500.bedragen 25.102.68. (Zie den verdeelingsstaat be hoorende bij volgn. 241.) De overschrijding is in hoofdzaak een gevolg van den inkoop van losse diensten van werklieden aan de Stedelijke Lichtfabrieken. Zie in verband met deze hoogere uitgaaf de hoogere ontvangst op de volgnrs 13 en 15. Volgn. 242. Overige uitgaven ter zake van de pensionneering van ambtenaren De uitgaven, geraamd op 4.000.hebben bedragen 3.832.84. (Zie den verdeelingsstaat be hoorende bij volgn. 242.) 13.602.68 167.16 23.518.36 Ontvangsten. Volgn. 10. Verhaal van bijdragen voor eigen- en weduwen- en weezen- pensioen, ingevolge art. 36 der Pen sioenwet 1922 De ontvangsten, geraamd op 101.525.hebben bedragen 100.148.40. (Zie den verdeelingsstaat be hoorende bij volgn. 10.) Volgn. 12. Verhaal van bijdragen voor inkoop van pensioen ingevolge de artt. 42 en 137 der Pensioenwet 1922 De ontvangsten, geraamd op 2.600.hebben bedragen 2.176.59. (Zie den verdeelingsstaat be hoorende bij volgn. 12.) Volgn. 13. Vergoeding van de be drijven in de kosten van verzekering, pensionneering enz. van ambtenaren en beambten. Zie Hoofdstuk II der uitgaven, volgnrs 238, 239, 241 en 242)10.890.87 De ontvangsten, geraamd op 242.822.hebben bedragen 253.712.87. (Zie den verdeelings staat behoorende bij volgn. 13.) Zie de toelichting bij de volgnrs 239 en 241 der uitgaven. Volgn. 14. Vergoeding van de ge meentelijke instellingen, in de kosten van verzekering, pensionneering enz. van de ambtenaren en beambten. Zie Hoofdstuk II der uitgaven volgnrs 235 en 239.)410.66 De ontvangsten, geraamd op 3.400.hebben bedragen 3.810.66. (Zie den verdeelingsstaat be hoorende bij volgn. 14.) Volgn. 15. Overige ontvangsten terzake van de pensionneering van ambtenaren4.494.09 De ontvangsten, geraamd op 3.500.hebben bedragen 7.994.09. (Zie den verdeelingsstaat be hoorende bij volgn. 15.) De hoogere ontvangst houdt ver band met de hoogere uitgaaf op volgn. 241. f 15.795.62 13.273.64 1.376.60 423.41 1.800.01 Zooals hierboven reeds werd medegedeeld, hebben de uit gaven 10.244.72 23.518.36 13.273.64) meer bedragen dan geraamd was, terwijl de ontvangsten de raming met 13.995.61 15.795.62 1.800.01) hebben overtroffen. Het voordeelig verschil ad f 3.750.89 13.995.61 10.244.72) kan worden bestemd tot verhooging van volgn. 698 „Onvoorziene Uitgaven", waardoor de nog op dien post beschikbare som van ƒ1.670.51 zal worden gebracht op ƒ5.421.40. Wij geven U alsnu in overweging te besluiten tot vast- Meer. Minder. Meer. Minder Meer. Minder.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1933 | | pagina 1