63
trokken een bedrag van 23.500.welk bedrag, mede in
verband met de tijdsomstandigheden, bij raadsbesluiten,
d.d. 11 Juli 1932 en 6 Maart 1933 werd verhoogd met resp.
ƒ4.000.en ƒ9.600.tot ƒ37.100.terwijl daarna nog
noodig bleek te zijn een bedrag van ƒ3.871.90, zoodat het
gemeentelijk subsidie aan genoemde vereeniging over 1932
bedraagt ƒ40.971.90.
Aan voeding werden in totaal verstrekt 211740 porties.
Ook in 1932 werd tot aanneming van leerlingen in den
regel niet overgegaan, dan nadat de aanvragen daartoe door
den Armenraad waren onderzocht. In sommige gevallen had
een heronderzoek plaats.
De kinderen, die voedsel ontvingen, bezochten de volgende
scholen:
O.l. school aan:
het Schuttersveld
43
de Duivenbodestraat
26
de Haverstraat
77
de Paul Krugerstraat
78
den Zuidsingel
127
de Vrouwenkerksteeg
54
de Medusastraat
29
Centrale school voor het 7e en 8e leerjaar
23
School voor buitengewoon l. o. aan
de Caeciliastraat
33
Bijz. 1. school aan:
de Pasteurstraat
31
de Middelstegracht
16
het Plantsoen
23
de Pelikaanstraat
65
de Oude Vest
61
de Krauwelsteeg
31
717
De maaltijden bestonden uit de volgende spijzenstamppot
(driemaal per week), pap, vruchtengruel en rijstesoep.
Uitgereikt werden de volgende kleedingstukken376 jongens
hemden en -broeken, 540 jongensblouses, 540 bovenbroeken,
374 meisjeshemden en -broeken, 578 meisjesjurken en -schorten.
1868 paren kousen en 3490 paren klompen.
De contröle op een behoorlijk gebruik van de kleeding
stukken geschiedde ook thans weder tijdens de maaltijden.
Behalve het subsidie van de gemeente ontving de ver
eeniging aan contributiën 288.25, aan bijdragen en giften
ƒ51.84, aan opbrengst van collecten, busjes, enz ƒ102.72.
Uitgegeven werd 41.414.71, waarvan voor: voeding
29.167.18, kleeding 8 617.88, uitgaven van allerlei aard
als loonen, advertentien en drukwerken, meubilair, materialen,
enz. 3.629 65.
Ten slotte wordt nog medegedeeld, dat de voorwaarden,
bedoeld in artikel 10 van het aangehaald Koninklijk besluit,
behoorlijk werden nageleefd.
Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden.
N°. 104. Leiden, 19 Mei 1933.
Bij de behandeling van de gemeentebegrooting voor het
loopende jaar, werd het volgende voorstel van den heer
Kuipers aangenomen
„Ondergeteekende stelt voor, Burgemeester en Wethouders
op te dragen, de noodige maatregelen te treffen, om aan het
personeel van de zweminrichting ,,Bijn en Schiekanaal"
alsnog de ingehouden korting over 1932 uit te keeren, volgens
raadsbesluit van 2 Mei en 6 Juli 1932.
Alsdan te rekenen over de 22 weken, dat het personeel
aan de zweminrichting dienst heeft gedaan".
Met betrekking tot dit voorstel, dat het karakter draagt
van een motie, brengen wij in herinnering, dat een korting-
op de wedden en loonen werd ingevoerd, in het algemeen
bedragende 4,4 over het gedeelte van de wedde of het loon
boven een bedrag van 700.Voorts werd ons College
gemachtigd maatregelen te nemen tot invoering in de door
ons aan te wijzen gevallen van een overeenkomstige korting-
voor het personeel in dienst bij instelh'ngen, in wier financiën
geheel of gedeeltelijk door de gemeente wordt voorzien, als
mede om ter uitvoering van het raadsbesluit het noodige te
verrichten, waaronder begrepen de beslissing van gevallen,
waarin de regeling niet mocht voorzien.
Aan een en ander gevolg gevende, bepaalde ons College
o. m., dat voor de berekening van de korting op de week-,
dag- en uurloonen (b.v. voor arbeidscontractanten), deze tot
jaarloonen moeten worden herleid, waarna de aftrek van
700.plaats heeft.
Deze alleszins logische regeling werd ook toegepast ten
aanzien van de korting op de loonen van het personeel bij
de zweminrichting „Rijn en Schiekanaal".
De heer Kuipers wenscht nu op het gedurende een gedeelte
van het jaar verdiende loon in mindering te brengen den
voor een vol jaar geldenden aftrek van 700.Het onlogische
van dit denkbeeld springt dadelijk in het oog.
Voor de berekening van de korting moet men toch óf het
weekloon herleiden tot jaarloon óf den aftrek over een vol
jaar omzetten in een aftrek per week; men kan immers niet
met ongelijksoortige grootheden werken.
De consequentie zou natuurlijk vorderen, dat de methode-
Kuipers ook werd toegepast voor het personeel bij de zwem
inrichting ,,de Zijl" en de andere seizoenarbeiders en verder
voor alle personen, die met tusschenpoozen, zooals daglooners,
op arbeidsovereenkomst in dienst worden genomen, met het
gevolg, dat deze categorieën practisch van korting werden
vrijgesteld.
Wij kunnen niet aannemen, dat dit de bedoeling van den
voorsteller of van Uwe Vergadering is. Wij vertrouwen dan
ook, dat Uwe Vergadering bij nader inzien met ons van oordeel
zal zijn, dat in het onderhavige geval de korting op de juiste
wijze plaats vond en dat dus aan den in de motie uitgedrukten
wensch geen gevolg kan worden gegeven.
Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden.
N°. 105. Leiden, 19 Mei 1933.
De heer S. B. van Kloeten heeft ons vergunning gevraagd
tot het bouwen van een winkelwoonhuis op het door slooping
van het bestaande pand vrijgekomen terrein op den hoek
van de Breestraat en de Vrouwensteeg, kad. bekend gemeente
Leiden, Sectie G Ko. 1490.
Blijkens de bij het verzoek overgelegde teekeningen zal
de bij artikel 19 eerste en tweede alinea van de verordening
op het bouwen en sloopen voorgeschreven maximum-hoogte
voor een gebouw ter plaatse in dier voege worden over
schreden, dat de aan den voorgevel aan te brengen zuil,
breed 1.40 M., 80 c.M. en de zijgevel aan de Vrouwensteeg,
over een lengte van 2.30 M., 5.60 M. hooger zal worden op
getrokken, dan ingevolge genoemde bepalingen geoorloofd is.
Deze overschrijding kan echter ingevolge de laatste alinea
van artikel 19 van genoemde verordening met toestemming
van Uwe Vergadering plaats hebben.
In overeenstemming met het gevoelen van de Commissie
van Fabricage zijn wij van oordeel, dat die toestemming
in casu zonder bezwaar kan worden verleend.
Wij geven Uwe Vergadering mitsdien, met verwijzing naar
de in de Leeskamer ter inzage liggende stukken, in over
weging, ten aanzien van het op den hoek van de Breestraat
en de Vrouwensteeg te bouwen winkelwoonhuis toe te staan,
dat de bij artikel 19, eerste en tweede alinea der verordening
op het bouwen en sloopen voorgeschreven maximum-hoogte
in dier voege wordt overschreden, dat de aan den voorgevel
aan te brengen zuil tot 15.80 M. en de zijgevel aan de
Vrouwensteeg, over een lengte van 2.30 M., tot 13.10 M.
worden opgetrokken.
Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden.
N°. 106. Leiden, 19 Mei 1933.
In ons voorstel in zake de overdracht aan de provincie
Zuid-Holland van den Zijldijk, de Zijl en de Spanjaardsbrug
(Ingek. Stukken Ko. 159 van 1931) merkten wij op, dat de
provincie voor het aanleggen van den oprit naar de nieuw
te maken Spanjaardsbrug aan den Leiderdorpschen kant
ook de beschikking behoeft over de aan de gemeente be-
hoorende voormalige tolpachterswoning aan den Zijldijk. De
door de Provincie te betalen koopsom behoort tot de kosten
van de brugvernieuwing, waarin de gemeente een derde ge
deelte, tot een maximum van 50.000.bijdraagt.
Aanduiding van de scholen:
Aantal kinderen
dat aan de
voeding deelnam.