tische Partij aaxi gezinshoofden met gezinsinkomens beneden de 25.per week gas en electriciteit tegen den kostenden prijs te leveren en voor hen, die een hooger inkomen per week hebben, een progressief tarief in te voerenadressante toch acht het onbillijk, dat de hoogst aangeslagenen in de belasting voor gas en electriciteit evenveel betalen als degenen, die in het geheel niet of veel lager in de belasting zijn aan geslagen. Met betrekking tot dit adres zij het volgende medegedeeld. De z.g. eenheidstarieven, waarop adressante doelt en welke voor de geringe verbruiken toepassing vinden, mogen oogen- schijnlijk voor alle verbruikers gelijk zijn, in wezen zijn zij sterk progressief. Immers bij een gering verbruik worden in den vasten eenheidsprijs de voor elk perceel practisch gelijk blijvende aansluitkosten niet vergoed; een verbruiker dus, die 100 eenheden gas of electriciteit van de fabrieken afneemt, draagt naar verhouding een geringer aandeel in die kosten bij, dan iemand, die 200, 300 of meer eenheden betrekt. Aannemende nu, dat de hoogstaangeslagenen in de belasting de groote en de minder gesitueerden de kleine verbruikers zijn, is het dus van adressante onjuist te veronderstellen, dat eerstgenoemden denzelfden prijs betalen als de laatst genoemden. Integendeel, bij nader onderzoek blijkt, dat de groote verbruikers door de werking van de eenheidstarieven vele malen het aandeel in de aansluitkosten van hen betalen, wier verbruik zóó gering is, dat het niet of nauwelijks de productiekosten dekt. Uit de dezer dagen gereed gekomen statistieken en berekeningen blijkt dan ook opnieuw, dat de zeer vele gas- en electriciteitverbruikers met hun gering verbruik per aansluiting den kostenden prijs nadeelig beïnvloeden. Zou het door adressante aanbevolen stelsel worden inge voerd, dan zou daarvan het gevolg zijn, dat de groote ver bruikers een hoogeren eenheidsprijs moesten gaan betalen, hetgeen ongetwijfeld van nadeeligen invloed op het verbruik zou zijn; de sterke afneming van het debiet zou op haar beurt leiden tot verhooging van den kostprijs (gelijkblijvende vaste kosten bij geringeren afzet) met als gevolg verhooging van den verkoopsprijs, zeer tot schade èn van de verbruikers èn van de bedrijven. Ten slotte mogen wij niet onvermeld laten, dat toepassing van tarieven naar draagkracht in verband met de steeds wisselende inkomsten van de verbruikers practisch onuit voerbaar moet worden geacht en in elk geval een zoodanigen administratieven rompslomp met zich zou medebrengen, dat de omvang daarvan niet te voorzien is. Op grond van het bovenstaande geven wij Uw Ooilege dan ook in overweging den Eaad voor te stellen op het adres afwijzend te beschikken. Commissarissen der Stedelijke Fabrieken van Gas en Electriciteit, T. S. Goslinga, Voorzitter. J. A. v. d. Stok, Secretaris. Aan Heeren Burgemeester en Wethouders van Leiden. Leiden, 1 Dec. 1932. Aan de Baad van Leiden. Dames en Heeren. Geven tè kennen C. H. Heemskerk Voorzitter en G. Eiker bout Secretaris van de Onafhankelijke Soc. Partij, afd. Leiden domicilie kiezende ten huize van de 2e ondergeteekende aan de Schelpenkade 58a te Leiden; a. Dat, aan alle gezinshoofden met gezinsinkomens beneden de 25.per week, Gas of/en Electriciteit geleverd wordt tegen de kostende prijs; b. Voor iükomens boven de 25.per week een nieuw tarief wordt bepaald in progressieven zin, zoodat de finan cieel sterkeren naarmate van hun draagkracht evenredig méér betalen dan de financieel zwakkeren. Toelichting Het is naar de opvatting van de O. S. P. in wezen altijd onbillijk geweest dat de hoogst aangeslagenen in de belasting evenveel betaald voor Electriciteit en Gas, als zij die wegens te weinig inkomen in het geheel niet of veel lager in de belasting aangeslagen zijn. Billijk is dat de winst van de bedrijven die de hoogst aangeslagene door belastingver mindering allereerst ten goede komt, ook grootendeels door de zelfde groep wordt opgebracht. Vooral in deze tijd van groote werkloosheid, waaronder de hierbij betrokken gezinnen door de veel te lage steun bitter hebben te lijden, wordt de tegenstelling bij de berekening van Gas en Electriciteit heel sterk gevoeld. Door kostprijs te berekenen voor de gezinnen beneden de 25.per week waaronder ook alle werklooze gezinnen vallen en progressie te brengen in de tarieven voor de in komens van 25.per week tot een bepaalde, zoo hoog mogelijk getrokken grens, wordt de billijkheid betracht tegen over alle inwoners. Ondergeteekenden vertrouwen dat Uwe Eaad gunstig op dit verzoek beslissen zal en verblijven met Hoogachting Voor de O. S. P. afd. Leiden C. H. Heemskerk, Voorz. G. Elkerbout, Secr. N°. 90. Leiden, 21 April 1933. Onder mededeeling, dat ons College zich met het hier onder afgedrukte rapport van Commissarissen der Stedelijke Fabrieken van Gas en Electriciteit betreffende het adres van de Buurthuurdersvereeniging De Kooi", om over te gaan tot afschaffing van de huur voor binnenleidingen, geheel kan vereenigen, geven wij Uwe Vergadering, met verwijzing naar den inhoud van dat rapport, in overweging op het adres afwijzend te beschikken. Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden. Leiden, 13 Februari 1933. Met terugzending van het in onze handen gestelde, aan den Eaad gerichte, adres van de Buurthuurdersvereeniging „De Kooi" om over te gaan tot afschaffing van de huur voor binnenleidingen, welke zich bevinden in de door de leden dier vereeniging bewoonde woningen, hebben wij de eer Uw College het volgende mede te deelen: De aanlegkosten van de bovenbedoelde, door de gemeente betaalde binnenleidingen hebben destijds 6.a 6.50 per aansluitingspunt bedragen, terwijl op grond van het bepaalde in artikel 6 der Electriciteitsverordening de eigenaar of huurder van het perceel daarvoor gedurende 15 jaren een jaarlijksche huur van 0.60 per aansluitingspunt is verschuldigd; zijn er 15 jaarlijksche huurtermijnen betaald, dan vervalt de huur, onverschillig door wien zij is voldaan. Uit den aard der zaak zal het verschuldigde bedrag bij betaling in termijnen hooger moeten zijn dan bij betaling ineens. Immers het in de binnenleidingen gestoken kapitaal vordert elk jaar rente en afschrijving, terwijl mede rekening gehouden moet worden met de omstandigheid, dat de huur betaling zich over een veel langer tijdvak dan van 15 jaren kan uitstrekken als gevolg van het leegstaan van de woningen, gedurende welken tijd ook voor de binnenleidingen geen huur wordt ontvangen; voor de Electriciteitsfabriekbeteekent dit uiteraard een financieel nadeel. Met het oog op een en ander is de betaling van de huur aldus geregeld, dat de gemeente daarin zooveel mogelijk compensatie vindt voor de jaarlijksche kosten van rente, afschrijving, administratie enz. Intusschen worden bij de thans geldende wijze van betaling de door de gemeente ten koste gelegde bedragen zelfs nog niet eens geheel vergoed. Wij mogen er in dit verband aan herinneren, dat ter dekking van het tekort op de exploitatie van de binnenleidingen in den loop der jaren een bedrag van niet minder dan rond 110.000.extra is afgeschreven. Inwilliging van het verzoek van adressante, dat practisch neerkomt op een vei korting van den termijn van 15 tot 12 jaren bedoelde verkorting zou dan niet alleen voor de in het adres bedoelde, maar billijkheidshalve ook voor alle andere binnenleidingen moeten gelden zal derhalve de gemeente nog grootere financiëele schade berokkenen dan zij reeds bij een termijn van 15 jaren lijdt; zij kan, gerekend naar den toestand van het oogenblik, op 27.544.gesteld worden, vertegenwoordigende een contante waarde van 21.555.—. De grootst mogelijke meerderheid onzer Commissie heeft dan ook op dien grond tegen inwilliging van het verzoek overwegend bezwaar, terwijl zij een zoodanige beschikking op het verzoek mede onbillijk zou achten tegenover hen, die, gebruik gemaakt hebbende van de hun bij het voor laatste lid van artikel 6 der Electriciteitsverordening ver leende bevoegdheid, door betaling van een som ineens zich den eigendom van de binnenleiding hebben verzekerd. Uiteraard kunnen ook de leden van de adresseerende ver eeniging zich van de verplichting tot maandelijksche beta ling van de huur ontslaan door betaling van een som ineens, die, naar gelang van de grootte der woningen, varieert van

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1933 | | pagina 4