55
stelde Verordening, regelende de heffing van schoolgeld op
de openbare bewaarscholen te Leiden, over te gaan tot
vaststelling van de volgende verordening:
VERORDENING,
regelende de heffing van schoolgeld op de openbare bewaar
scholen te Leiden.
Artikel 1.
Ter tegemoetkoming in de kosten van het openbaar be-
waarschoolonderwijs wordt voor het bezoeken dier scholen een
schoolgeld geheven, bedragende voor één kind 20 cents per
week, voor twee kinderen uit hetzelfde gezin 35 cents per
week en voor drie of meer kinderen uit hetzelfde gezin
45 cents per week. Gedeelten van een week worden voor
een week gerekend.
Voor kinderen van minvermogenden wordt de helft van
het schoolgeld geheven.
Voor kinderen van onvermogenden wordt geen schoolgeld
geheven.
Art. 2.
Het schoolgeld is verschuldigd door de ouders, voogden
of verzorgers van de leerlingen. Kinderen voor wie het
verschuldigde schoolgeld niet is voldaan, worden tot de
school niet toegelaten.
Art. 3.
Voor de toepassing van de artikelen 299 en 300 van de
Gemeentewet treedt de Inspecteur van de Gemeentebelas
tingen in de plaats van den Raad, van Burgemeester en
Wethouders of van den Burgemeester.
Art. 4.
Deze verordening treedt in werking op den eersten
dag der week volgende op die, waarin het bericht van de
Koninklijke goedkeuring bij het Gemeentebestuur is inge
komen. Alsdan vervalt de verordening van 19 April 1900,
regeleude de heffing van schoolgeld op de openbare bewaar
scholen te Leiden (Gem.Blad No. 11), goedgekeurd bij
Koninklijk Besluit van 25 Juli 1900, No. 35.
Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden.
N°. 86. Leiden, 21 April 1933.
Ter voorziening in de vacature van onderwijzeres aan de
opleidingsschool voor uitgebreid lager onderwijs aan den
Maresingel A moet aan die school een leerkracht worden
benoemd.
Teneinde te voorkomen, dat op de rijksvergoeding voor
deze school het salaris van de te benoemen leerkracht in
mindering wordt gebracht, zal in verband met het be
paalde bij artikel XIV der wet van 30 December 1932
(Stsbld. 689) de keuze moeten worden bepaald op een
op wachtgeld gestelde onderwijzer(es).
In verband daarmede en met verwijzing naar het hierbij
gevoegd advies van den Inspecteur van het Lager Onderwijs
in deze inspectie stellen wij met afwijking van het bepaalde
bij artikel 36, 8e lid, der Lager Onderwijswet 1920 U voor
met ingang van een nader door ons College te bepalen datum,
te benoemen tot onderwijzeres aan de opleidingsschool voor
u. 1. o. aan den Maresingel A, mej. M. C. Eterman, die in
het genot is van wachtgeld en sedert 23 Januari j.l. reeds
als tijdelijk onderwijzeres werkzaam is bij het openbaar lager
onderwijs hier ter stede.
Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden.
N°. 87. Leiden, 21 April 1933.
In verband met de ziekte van den heer Dr. A. A. van
Rijnbach, werd de heer Drs. W. G. A. Frans met ingang
van 25 November j.l., tot wederopzeggens, doch uiterlijk
voor den tijd van drie maanden, benoemd tot tijdelijk leeraar
in het Nederlandsch aan het Gymnasium.
Aangezien de heer van Rijnbach nog niet hersteld is en
de werkzaamheid van den tijdelijken leeraar derhalve langer
dan drie maanden moet duren, geven wij met verwijzing
naar de desbetreffende, bij de stukken gevoegde, adviezen
van Curatoren van het Gymnasium en van den Inspecteur
der Gymnasia, Uwe Vergadering in overweging de tijdelijke
opdracht aan den heer Drs. W. G. A. Frans tot het geven
van onderwijs in het Nederlandsch aan het Gymnasium tot
wederopzeggens te verlengen, doch uiterlijk tot het tijdstip
waarop de heer van Rijnbach zijn functie als leeraar aan
het Gymnasium weder geheel zal hebben hervat.
Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden.
N°. 88. Leiden, 21 April 1933.
Nadat in Uwe Vergadering van 21 Maart 1932 (Ingek.
Stukken No. 54) aanvankelijk werd besloten over te gaan
tot den bouw en de inrichting van een recreatiegebouw
met rijwielbergplaats c. a. op het terrein van het gesticht
„Endegeest", en daarop bereids de goedkeuring van Gede
puteerde Staten was verkregen, werd dit besluit bij de
behandeling van de gemeentebegrooting voor 1933 weder
ingetrokken.
Ten tijde van het opmaken van het z.g. urgentieplan kon
n.l., blijkens het medegedeelde in den brief ten geleide van
de begrooting (Ingek. Stukken No. 213) en het naar aan
leiding daarvan in November 1932 (Ingek. Stukken No. 258)
gedane voorstel tot afvoering van buitengewone werken van
de begrooting, aan dit gebouw voorshands geen plaats op
het urgentieplan worden gegeven.
Na gepleegd overleg met de Commissie van Beheer over
de Gestichten is ons College echter bij nadere overweging
van oordeel, dat de bouw van bedoelde inrichting niet langer
kan worden uitgesteld en dat dus een onverwijlde uitvoering
noodzakelijk is.
Lag het oorspronkelijk in de bedoeling de op 83.000.
geraamde kosten te betalen uit het Afschrijvings- en Ver
nieuwingsfonds, als gevolg van de krachtens Uw besluit van
28 November 1932 (Ingek. Stukken No. 246) ingevoerde
veranderingen met betrekking tot dat Fonds, moet thans
een uit geldleening te vinden kapitaalverstrekking aan het
bedrijf plaats hebben.
Onder mededeeling, dat de van den Minister van Binnen-
landsche Zaken vereischte toestemming inmiddels is gevraagd,
geven wij Uwe Vergadering mitsdien in overweging te
besluiten
a. over te gaan tot den bouw en de inrichting van een
recreatiegebouw met rijwielbergplaats c.a. op het terrein
van het gesticht „Endegeest";
b. door vaststelling van de overgelegde staten tot wijziging
van de gemeente-begrooting en de bedrijfsbegrooting, beide
dienst 1933, aan de gestichten „Endegeest", „Voorgeest"
en „Rhijngeest" ten behoeve van dezen bouw een kapitaal
te verstrekken van ten hoogste 83.000.af te lossen in
40 jaarlijksche termijnen, aanvangende met het jaar 1934.
Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden.
N°. 89. Leiden, 21 April 1933.
In haar hieronder afgedrukt adres verzoekt de Afdeeling
Leiden van de Onafhankelijke Socialistische Partij aan ge
zinshoofden met gezinsinkomens beneden 25.per week
gas en electriciteit tegen den kostenden prijs te leveren en
voor hen, die een hooger inkomen per week hebben, een
progressief tarief in te voeren. Omtrent dit adres hebben wij
het gevoelen ingewonnen van Commissarissen der Stedelijke
Fabrieken van Gas en Electriciteit, die blijkens hun mede
hieronder afgedrukt rapport inwilliging van het verzoek ont
radenAangezien wij ons met de daaromtrent in dit rapport
aangevoerde argumenten volkomen kunnen vereenigen, geven
wij Uwe Vergadering alsnu in overweging op het adres af
wijzend te beschikken.
Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden.
Leiden, 13 Februari 1933.
In haar hierbij teruggaand, aan den Raad gericht adres
verzoekt de afdeeling Leiden van do Onafhankelijke Socialis-