GEMEENTERAAD VAN LEDEN. a a a a a a a a .a 31 INGEKOHEH STUKKEN. N°. 59. Leiden, 24 Maart 1933. Met ingang van 1 Maart 1933 is in werking getreden de wet van 28 Januari 1932 (S. 19) tot wettelijke regeling van het geldschietersbedrijf (Geldschieterswet). In art. 15 van deze wet is aan den Gemeenteraad de bevoegdheid gegeven, onder goedkeuring van Gedeputeerde Staten, te bepalen: 1°. eischen, waaraan loealiteiten, waarin een geldschietbank zal worden gehouden, moeten voldoen, 2°. de bijzonderheden, welke iu het register, bedoeld in art. 14 der wet, moeten worden vermeld, 3°. een model van dat register, 4°. uren, gedurende welke de geldschietbanken gesloten moeten zijn, 5°. dat in het perceel, waarin een geldschietbank gehouden wordt, zekere beroepen of bedrijven niet of niet zonder toe stemming van Burgemeester en Wethouders uitgeoefend mogen worden of zekere bezigheden niet of niet zonder deze toestemming mogen geschieden. Commissarissen van de Gemeentelijke Bank van Leening zijn van oordeel, dat het, met het oog op de te verwachten aanvragen om toelating van particuliere geldschietbanken, wenschelijk is een verordening, als bedoeld in art. 15 der wet, in het leven te roepen. Aangezien zoodanige verordening is een strafverordening (art. 52 der wet bedreigt straf tegen overtreding), moet zij door onze Commissie worden voorbereid. Daartoe is het onderstaande ontwerp opgemaakt. In art. 1 van de ontwerp-verordening zijn de eischen, waaraan de loealiteiten eener particuliere geldschietbank moeten voldoen, vervat. Art. 2 regelt het model van het register, bedoeld in art. 14 der Geldschieterswet, terwijl de artt. 3 en 4 betreffen de daarin te vermelden bijzonderheden. Art. 5 bepaalt de sluitingsuren voor de geldschietbanken, waarbij zij opgemerkt, dat volgens art. 11 der wet op Zondagen en algemeen erkende Christelijke feestdagen het geldschietersbedrijf niet mag worden uitgeoefend. Art. 6 beoogt te voorkomen, dat bepaalde zaken in hetzelfde perceel als een geldschietbank zijn gevestigd, waarvan de relatie met zoodanige bank ongewenscht is te achten. Art. 7 ten slotte bevat een algemeene bepaling. In verband met het bovenstaande geven wij, met ver wijzing overigens naar de in de leeskamer neergelegde stukken, Uw Vergadering in overweging vast te stellen de volgende VERORDENING krachtens artikel 15 der Geldschieterswet. Artikel 1. De loealiteiten, waarin een particuliere geldschietbank wordt gehouden, moeten voldoen aan de volgende eischen: 1. het perceel, waarin de loealiteiten zijn gevestigd, als mede de toegang tot de loealiteiten moeten gelegen zijn aan een openbaren weg van tenminste 6 meter breedte; 2. de loealiteiten eventueele trappen, gangen en portalen, welke toegang geven tot of de verbinding vormen van de loealiteiten, daaronder begrepen moeten gedurende de uren, dat de bank voor het publiek is open gesteld, naar het oordeel van Burgemeester en Wethouders, behoorlijk verlicht zijn; 3. de loealiteiten moeten op naar het oordeel van Burge meester en Wethouders afdoende wijze gescheiden zijn van tot woning bestemde ruimten; 4. de loealiteiten mogen niet in onmiddellijke verbinding staan met andere loealiteiten in hetzelfde perceel, waarover anderen dan de houder van de bank of zijn gemachtigde overeenkomstig art. 8 lid 2 der Geldschieterswet de be schikking of medebeschikking hebben; 5. de loealiteiten moeten bestaan uit tenminste twee niet als woonruimte in gebruik zijnde vertrekken, welke een hoogte moeten hebben van tenminste 2,50 meter en waarvan het eene een oppervlakte moet hebben van tenminste 12 M2., het andere van tenminste 18 M2. Burgemeester en Wethouders zijn bevoegd om zeer bij zondere redenen van het in het vorige lid onder 1 bepaalde vrijstelling te verleenen. Art. 2. De houder van een particuliere geldschietbank is verplicht het register, bedoeld in artikel 14 der Geldschieterswet, in te richten overeenkomstig het volgende model: a: w g W rt g trap oba uibbjn; '03 a a -s 'Sc Fh -s O Ph O 'TI9^S03[ -aryuraiojui u93uba ■qUO J9p 8Bip9g; •^S9J9^ai 2 •L9ZriAV9qs8atjrtAV5I Saipaazacq r-i i^jocI na8uBAiao •U93UBA^üO SUISBOIJB t- 9p fiq 1S9J9^UI r- •raospjooq 9p UBA 3ais -sojjb iap SBipgg; M9U90IP198 lO •SuissoyjB lap Sua; *8ain99ftm cc jop i9tamnn8ioA Pitinaqm INGEHOUDEN: •ao^sojy 0 -oftBinjojui r- •9^31B 9|99II -b^oo U9^so3; •S[989Z CO *9pjBBAVSpy98 JO UlOSppS 9pa99I -ö8^m jap Scjpgg; Voorwaarden v. uitleening. •9dA^u9^; to •3uissoyjB •a oz ("iav nam -05[98U99I9A 0 •J9U9DIPI98 nop UBA •8niu99^m J9P 8B(i •8api90npi J9p jaaiuinnSyoA O» bJD E GP d Fh O 4-3 4^ Fh O O a c> "o Fh E GJ GJ QJ d Fh d P O •SBjpaqaa^ao3 'SBipaqsaappio •Suipaqu8iTi33 •SBipaqsuapyno •#Bipoqu3^a93 •SBipaqsuappiQ •SBipaqao^nao •SBipaqsaapyn*) •SBipaqu9(piao •SBipaqsaappio •j9jfio8«ci •pUBBUJ U9 JBBf •8Bjp9qa9^ü90 •SBipaqsuapyn;) *3Bip9qU9^U93 •8tJip3qu9^U93 «SBipaqsaappif) •8«ipoqn9^a93 •SBipaqsaapyno •8üjp9qn9^u93 •SBipaqsaapyn*) *8«jp9qn9^a90 •Suipaqsaapyn*) •8eipaqu9^U93 •SBjpaqsaapyn*) •lajfioSBQ; •8njp9qsii9pino •püBBOI 09 JBBf Hw-g Fh 4-3 1X2 4=> rP P <3 O 'I—I <4-1 P P 69 a a O 'o M fH o> .Q p 00 S 5J 8 H«g 50 S Hft.a o O Fh bb Fh rP bJD rP P c3 bD O 0 rP 1 p o 2Q S t- O =4-1 c5 tr- CO <3 E i-H bX) c8 PU P P <3 t> CD Fh rO p rH 5oS

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1933 | | pagina 1