DINSDAG 7 MAART 1933. 233 Gemeentebegrooting Uitgaven. (Splinter e a.) De heer Splinter zal deze waarschuwing gaarne overbrengen aan den chef van de af deeling Plantsoenen. De heer Bosman zegt, dat de oude machine, die van een geheel ander type dan de nieuwe was, heel veel onderhoud noodig had. Zij was dan ook voortdurend defect. Aan de nieuwe machine kleven die bezwaren niet meer, waarom men z. i. goed gedaan heeft die machine aan te schaffen en de oude op stal te zetten. De onderhoudskosten zullen veel geringer worden. Misschien had men nog beter gedaan, bij aankoop van de nieuwe, de oude machine in te ruilen. Volgnr. 344 wordt zonder hoofdelijke stemming aan genomen. De volgnrs. 345 en 345et worden achtereenvolgens zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming aangenomen. Beraadslaging over volgnr. 346, luidende: Kosten van bruggen en overzetveren95.931. De heer Vallentgoed vereenigt zich met hetgeen het College in de Memorie van Antwoord zegt over de behandeling van den normalen arbeidsduur van de brugwachters. De zaak had echter reeds lang in orde kunnen zijn. Hetzelfde geldt voor de opmerking betreffende de in structie van de brugwachters. De bestaande instructie dateert van 1895. Vier jaar geleden is een ontwerp-instructie ingediend. Spreker is het niet eens met het antwoord van het College betreffende de aanstelling van een öden assistent-brug wachter. Ook de Directeur van den Markt- en Havendienst is van oordeel, dat hij vijf assistenten noodig heeft voor een goede regeling van den dienst. Door de indienstneming van een 5den assistent zullen de belangen van de anderê assistenten niet in het gedrang komen. De uitgaven van de gemeente zullen er niet door stijgen. Thans hebben de vier assistenten werktijden van 80 tot 100 uren per week. De heer Wilbrink merkt op, dat dit één keer heeft plaats gehad. De heer Vallentgoed ontkent dat beslist. Indien de heer Wilbrink de werkhjsten nagaat, zal hij een anderen indruk krijgen. Het is op het oogenblik de normale toestand. Spreker dringt dan ook met klem aan op de indienstneming van een 5den assistent. De opmerking van het College over de herleiding van het weekloon tot uurloon is al zeer zonderling. Volgens de salaris regeling wordt voor de berekening van het uurloon het week loon herleid tot uurloon. Op het oogenblik zal spreker er niet verder op ingaan, omdat de overuren, die door de vaste brugwachters worden gemaakt, vergoed worden met vrije uren. Indien echter bij gebrek aan vervanging de overuren betaald worden, moet het loon daarvoor worden vastgesteld in verhouding tot het weekloon. Thans betaalt men aan dengene, die in zijn vrijen tijd een ander moet vervangen, 0.50 per uur, terwijl het maxi mum uurloon voor een bruggewachter le klasse 0.67 is. Dat is niet te permitteeren en bij geen anderen tak van dienst zou men zich in het hoofd halen dat te doen. De heer Schüller zegt, dat hem nog geen twee dagen ge leden is medegedeeld, dat vaste brugwachters, die in hun vrijen tijd hun collega's moesten vervangen, geen vrijen dag konden terugkrijgen door gebrek aan personeel. De heer Wilbrink zegt, dat de heer Vallentgoed, tegen diens gewoonte in, een heel sensationeele wending aan de zaak heeft willen geven. Zeer onlangs is deze zaak in de Commissie voor den Markt- en Havendienst besproken. Uit de cijfers bleek, dat de 4 assistenten in verband met het aantal uren, dat zij dienst moesten doen, tot een loon van 1.200.per jaar konden komen. Indien de normale werktijd inderdaad 80 uren per week zou bedragen, zou het jaarloon 52 x 80 x 0.50 d. i. bijna 2.100.zijn. Op het oogenblik zijn eenige vaste bruggewachters buiten dienst. Welücht zullen zij langen tijd afwezig blijven. Ook zijn er eenige zieken. Het is daardoor mogelijk, dat op het oogenblik de werktijd wat langer is. Hoeveel tijdelijk personeel zou men echter moeten aanstellen? Indien er 10 zieken zijn, heeft men ook aan 5 assistenten niet genoeg. Spreker zal zich niet verzetten tegen de aanstelling van losse assistenten. De heer Vallentgoed stelt deze zaak zeer sensationeel voor en wil den Raad onder suggestie brengen Gemeentebegrooting Uitgaven. (Wilbrink e.a.) eigenlijk, alsof de assistent-brugwachters het geheele jaar door 80 uur per week maken en bij erge drukte 100; dit is echter absoluut onjuist; dat weet de heer Vallentgoed even goed als spreker. De heer Goslinga zegt, dat deze zaak tweemaal besproken is in de Commissie voor den Markt- en Havendienstden eersten keer is met algemeene stemmen, met inbegrip van die van den heer Vallentgoed, besloten om niet in te gaan op de suggestie om de 5de assistentplaats weer te vervullen; toen is ingekomen een adres van den christelijken bond om dit ook niet weer te doen; dat was dus het intrappen van een open deur, maar dat wist men niet. Door den directeur is daarover advies uitgebracht; dit is toen wederom besproken en toen is de heer Vallentgoed omgedraaid en was hij er weer wel voor. De Commissie adviseerde toen in meerderheid het College om het niet te doenspreker weet wel, dat de directeur daartegen was, even goed als de heer Vallentgoed er eerst vóór was; dat is niet erg, want de directeur doet het niet, maar het College tenslotte, na daartoe de deskundige Com missie gehoord te hebben. Voor de normale vervanging bij ziekte en verlof zijn 4 assistenten voldoende; een vijfde er bij is wel gemakkelijkerdan kan men den dienst iets ge makkelijker laten loopen, maar met 4 kan het ook. Toen dit in de Commissie besproken werd, was het al maandenlang met 4 assistenten gedaan. Dezen verdeelen een bedrag van ongeveer 5.600.per jaar, soms iets meer, soms iets minder, onderlingbij 5 assistenten wordt de spoeling natuurlijk voor ieder dunner; dan verdient ieder minder; het is dus niet in hun belang een vijfden assistent aan te stellen. Vandaar het adres van den Christelijken Bond van Personeel in Over heidsdienst om daartoe niet over te gaan. Iets geheel anders is het echter wanneer, zooals spreker gisteren ter oore ge komen is, 2 brugwachters vermoedelijk voor zeer geruimen tijd ziek zijn; dan kan de zaak natuurlijk vastloopen en moet men zich redden door de assistenten een groot aantal uren te laten werken of door den brugwachters hun vrijen dag te ontnemen. Bij alle diensten komt het voor, dat men bij ziekte van een groot aantal personen een beroep op de overblijvenden moet doen, zoodat dezen iets meer arbeid moeten doen. Spreker heeft hierover echter gisteren met den directeur gesproken en gezegd: dat kunt U een week doen, maar dat kunt U niet volhouden; dan moet U extra-hulp nemen, en niet alleen een vijfden,maar misschien ook een zesden of zevenden man. De begrootingspost is ruim genoeg daarvoor; daartegen heeft spreker geen bezwaar. Die quaestie staat echter geheel los van de vraag, of er voortdurend 4 of 5 assistenten zullen zijn; elke dienst kan door zeer onvoorziene omstandigheden of door calamiteiten, zooals nu bij de brugwachters, voor niet-normale toestanden komen te staan. Met die zeer abnormale omstandigheden tracht men nu de benoeming van een vijfden assistent door te drijven; misschien is echter een zesde of een zevende noodig. Het is best mogelijk, dat voor die zieken anderen in de plaats genomen worden, zooals ook bij Gemeentewerken herhaaldelijk gebeurt, maar dat wil niet zeggen, dat men nu maar ineens zijn normale formatie moet vergrootendat heeft daarmede niets te maken. Spreker ontkent niet, dat het wel eens een zeer enkelen keer voorkomt, dat een assistent 80 uur dienst doet, maar zoodra dit spreker ter oore komt, zal hij zorgen, dat daaraan een einde wordt gemaakt; dit is een zeer abnormale toestand dan, die geregeld moet worden. Deze menschen kunnen niet komen tot 2.000.doch verdienen slechts f 1.400.Sommige weken doen zij slechts 20 uur dienst. Aan die betrekking is inhaerent, dat men altijd moet klaarstaan, maar daartegenover staat als aequivalent, dat de assistenten bij gebleken geschiktheid in aanmerking komen bij vacatures voor benoeming tot brugwachter. Dit is een soort vooroefeningsinstituut, dat zeer begeerd en gezocht is. De heer Vallentgoed is verheugd, dat de Wethouder toe geeft, dat het inderdaad voorkomt, dat deze assistenten 80 uur per week maken en dat hij bereid is daarin te voorzien. Spreker is zeker, dat dit in den laatsten tijd zeer veel voor komt en dat er zelfs al weken bij zijn van 100 uur. De directeur heeft reeds in 1930, toen door den heer Schüller hierover vragen zijn gesteld, aangedrongen op benoeming van een vijfden assistent. Dit is door den directeur in de laatste com missie-vergadering losgelaten, doordat deze zeide: ,,geef mij desnoods er een vijfden, een zesden of een zevenden bij, zoodat ik zeker ben, den dienst behoorlijk te kunnen laten rouleeren." Het is wel voorgekomen, dat men zelfs een zesden of zevenden man noodig hadmen kan den directeur daarin tegemoetkomen door hem dien te geven. Aan de tegenwoordige regeling zijn groote fouten verbonden. Nu kan men zeggen, zooals de heer Wilbrink, wat geeft

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1933 | | pagina 9