228
DINSDAG 7 MAART 1933.
Gemeentcbegrooting Uitgaven.
(Braggaarde Does e.a.)
Wel is het gewenscht, dat de gemeente nagaat, of op dit
gebied al liet mogelijke wordt gedaan.
De heer Huurman wenscht naar aanleiding van het ge
sprokene door mevrouw Braggaar nog een enkel woord te
zeggen over de „lichtvaardige wijze", waarvan zij hem be
schuldigt.
Het is mogelijk, dat spreker toen hij in een sectie-vergadering
één en ander omtrent deze zaak mededeelde zich in den naam
van de dame heeft vergist. Mevrouw Braggaarde Does
vertelt echter de helft en vooral dat wat in haar kraam te
pas komt. Spreker heeft den heer Rosier, destijds secretaris
van de Commissie van den Geneeskundigen Dienst, in tegen
woordigheid van mevrouw Braggaarde Does gevraagd:
herinnert u zich, dat er over deze zaak gesproken is?
De heer Rosier heeft deze vraag bevestigend beantwoord,
waarbij hij mededeelde, dat door een lid wie kon hij zich
niet meer herinneren de opmerking was gemaakt, dat de
vereeniging „Zuigelingenzorg" met een belangrijk batig saldo
hare rekening had afgesloten.
Het blijkt dus, dat het niet mevrouw van Itallie, doch
een ander lid was, die deze opmerking maakte. Waarom
vertelt mevrouw Braggaarde Does er dit nu niet bij en
doet het voorkomen, alsof spreker met opzet onwaarheid
of op lichtvaardige wijze spreekt?
Mevrouw Braggaarde Does verbaast er zich over, dat de
heer Huurman eerst nu de conclusie mededeelt, waartoe hij
reeds vijf jaren geleden gekomen is.
Yolgnr. 308 wordt zonder hoofdelijke stemming aan
genomen.
Beraadslaging over volgnr. 309, luidende: Kosten van
gemeentelijke volksbadenf 11.167.
waarbij tevens aan de orde komen de voorstellen van den
heer Koole, luidende:
„Ondergeteekende stelt voor, de wekelijksche schoolbaden,
die aan de scholen, welke worden verstrekt in het badhuis
aan de van der Werffstraat, te bestendigen."
en
Ondergeteekende stelt bij volgnr. 309 voor:
„De Raad besluit, B. en W. op te dragen in het belang
der volkshygiëne en volksgezondheid een badhuis te bouwen
in Tuinstadwijk." (Voorstel No. 44).
De heer Koole herinnert er aan, dat de heer van Es heeft
gezegd, bij de behandeling van de begrooting opnieuw over
de vermindering van het aantal schoolbaden te zullen spreken.
De heer van Es is thans niet aanwezig, waarom spreker den
Voorzitter in overweging geeft de behandeling van deze
zaak uit te stellen.
De Voorzitter zegt, dat de Raad niet om die reden met de
behandeling van de zaak kan wachten. Ieder lid draagt zelf
de risico van zijn wegblijven.
De heer Koole heeft berekend, hoe groot de bezuiniging
zou zijn, wanneer de schoolbaden in plaats van elke week
elke veertien dagen werden gegeven en kwam daarbij tot de
conclusie, dat ze niet, zooals in de Memorie van Antwoord
wordt gezegd, eenige duizenden guldens per jaar zal bedragen.
Toen spreker in het badhuis de Eendracht te werk was
gesteld, kwam hij tot het inzicht, dat de schoolbaden niet
op economische wijze werden gegeven. Er waren uren, ge
durende welke van het badhuis geen gebruik werd gemaakt.
Het water koelde in dien tijd af. In overleg met de hoofden
van scholen en het bestuur der inrichting werd besloten de
schoolbaden gedurende vier achtereenvolgende dagen te
geven. Er gaat thans geen minuut voorbij, dat het badhuis
niet in gebruik is.
Tegenwoordig worden in vier dagen 660 schoolbaden
gegeven. De verwarming van het water en van het gebouw
kost voor die dagen 22.30. In de week, waarin geen school
baden worden gegeven, zal de verwarming 8.32 kosten,
aangezien een gedeelte van het gebouw dan toch voor het
publiek verwarmd moet zijn. De besparing op het gas zou
dus 14.18 bedragen. Spreker heeft twee staten gemaakt
over de 5 maanden November, December, Januari, Februari
en Maart; hij heeft die gegevens geheel uitgewerkt; spreker
hoopt, dat de Voorzitter hem toestemming zal geven deze
staten in de Handelingen te doen opnemen; dan behoeft hij
ze niet voor te lezen.
Op voorstel vau den Voorzitter wordt zonder hoofdelijke
stemming besloten deze staten in de Handelingen op te nemen1).
Gemecntebegrooting Uitgaven.
(Koole.)
De heer Koole zegt, dat de geheele bezuiniging van deze ver
mindering der schoolbaden bedraagt over 40 weken 288.76 -f-
ƒ40.wegens minder kosten voor nieuwe handdoeken door
minder slijtage, dus in totaal 328.76; voor dit luttele bedrag
zullen 14.520 kinderbaden moeten vervallen. Men behoeft niet
te vragen, of spreker deze berekening nu wel serieus opzet. Ver
minderde afschrijving op machinerieën behoeft spreker niet te
rekenen, want de dagen, dat er geen schoolbaden genomen wor
den, moet er toch gestookt wordenafschrijving gebouwen en
installatie blijft toch bestaan. Spreker wijst er met nadruk
opdat deze kleine bezuiniging niet wettigt de vernietiging
van zulk een cultureel werk, waaraan zoo hard gewerkt is
door verschillende instanties, dat zoo ingegroeid is en dat
zoo sterk doorwerkt. Spreker kan op het oogenblik met
zekerheid zeggen dat hoewel 30 van degenen, die vroeger
van het badhuis gebruik maakten, dit nu door werkloosheid
niet meer kunnen, dit ruim wordt aangevuld door kinderen,
welke van school af zijn en op eigen kosten komen baden.
Spreker hoopt, dat de Raad zal inzien, dat een dergelijke
bezuiniging beteekent een sterken achteruitgang van de
volksgezondheid en zich tweemaal zal bedenken alvorens
dezen stap te doen; men breekt dan een stuk werk af, waar
aan verschillende personen, ook spreker, hebben medegewerkt
om het op zeer hoog peil te brengen. Het beste is nog niet
bereikt, maar de voordeelen kan men er reeds van binnen
halen. Wanneer men de kinderen vertrouwd maakt met het
denkbeeld, regelmatig elke week van het badhuis gebruik te
maken, zullen zij dat later ook met hun kinderen doen; dit
werkt langzamerhand door; de gemeente zal daarvan voor
deelen ondervinden, die spreker niet in cijfers kan uitdrukken.
Vroeger, zoo van 1900 tot 1910 hadden verschillende kinderen
infectie, huidziekten, enz.dat komt niet meer voor. Spreker
hoopt, dat de Raad zal begrijpen, dat het hier een stuk cultureel
werk betreft, dat niet afgebroken mag worden en zal inzien,
dat het wekelijksche schoolbad bestendigd zal moeten worden.
Hoewel in Juli 1932 een voorstel van spreker tot den bouw
van een badhuis in Tuinstadwijk verworpen is, heeft hij
gemeend dit weer te moeten indienen, daar een badhuis
zeer bijdraagt tot verbetering van de volksgezondheid en de
volkshygiëne.
De zorg voor de volkshygiëne en de volksgezondheid
behoort tot de taak van de gemeentelijke overheid en kost
nu eenmaal geld. Er zijn jaren geweest, dat voor dit doel
ontzettend veel meer dan thans werd uitgegeven, doordat
de zaak niet op de juiste manier behartigd werd. Bij het
onderzoek, dat door verschillende staatscommissiën in ver
band met de sterftecijfers is ingesteld, is gebleken, welken
gunstigen invloed de oprichting van badhuizen in het land
heeft gehad. Het pubhek is het wekelijks nemen van een
bad in een badhuis als een behoefte gaan gevoelen.
Het bestuur van de bouwvereeniging Tuinstadwijk heeft
alles in het werk gesteld om het gemeentebestuur te brengen
tot het doen bouwen van een badhuis" in Tuinstadwijk, waar
geen voldoende badgelegenheid is, ook al heeft men daar
goede arbeiderswoningen gebouwd.
Mag de oprichting van een badhuis afhankelijk gesteld
worden van den financieelen toestand der gemeente? De
uitgaven voor den bouw van een badhuis kunnen geplaatst,
worden op den kapitaaldienst. Indien het badhuis in Tuin
stadwijk in 1926 was gebouwd, zou het gemeentebestuur
nu ook het tekort moeten dekken.
Het tekort, dat het badhuis nu zal opleveren, kan gelijk
zijn aan dat van het badhuis aan de Medusastraat. Men kan
de voordeelen echter niet precies in cijfers uitdrukken. Vroeger
moest de gemeente veel meer uitgeven aan de bestrijding
van infectieziekten, o.a. huidziekten, doordat men zijn
lichaam niet voldoende reinigde.
Terwijl men in Leiden bezwaar maakt tegen den bouw
van het derde badhuis, gaat men in gemeenten met een
even groot zielental als Hilversum, Amersfoort, 's-Hertogen-
bosch en Tilburg met den bouw van badhuizen door.
Voor een stad als Leiden heeft men aan twee badhuizen
absoluut te weinig.
Volgens de officieele staten, die spreker zelf invult, werden
op de vier Zaterdagen in Januari en den eersten Zaterdag
in Februari resp. 363, 327, 368, 350 en 367 douchebaden
genomen. Hoewel op het oogenblik zeker 30 van sprekers
klanten door werkloosheid geen gebruik meer kunnen maken
van het badhuis, neemt het aantal baden niet af; wanneer
men een badhuis sticht in Tuinstadwijk, zonder schade voor
de bestaande, dan zal dit zeker groote aantallen baden
verstrekken. Uit het feit, dat het des Zaterdags zoo druk is,
dat 30 a. 40 personen weggaan, omdat zij te lang moeten
wachten, blijkt toch wel, dat die geest er in zitmen moet
dus voor het publiek nog zoo'n inrichting bouwen. Spreker
hoopt, dat de Raad, afgezien van alle financieele omstandig-
Zie bladzijde 240 en 241.