226 DINSDAG 7 MAAET 1933. Gemeentebegrooting Uitgaven. (Kuipers e.a.) heeft ook inlichtingen ingewonnen, dat het meerendeel van de 9 verkeersagenten, die daar altijd staan, zijn vóór ver warming van die standplaats. Wanneer dit moet wachten op de vernieuwing van het wegdek aan de Breestraat, dan kan dit nog een heelen tijd duren; op het oogenblik is het niet zoozeer noodig, maar tegen den winter acht spreker een steenen standplaats zeer noodig. Spreker hoopt, dat met spoed er aan gewerkt wordt en dat steenen standplaatsen gemaakt zullen worden, ook zonder dat eerst het wegdek van de Breestraat wordt vernieuwd. De Voorzitter zegt, dat het College bereid is, dat punt onder de oogen te zien. Het College adviseert het voorstel niet aan te nemen, maar af te wachten, op welke wijze de zaak in orde ge bracht wordt. Het voorstel van den heer Kuipers, (No. 16), wordt ver worpen met 17 tegen 10 stemmen. Tegen stemmen: de heeren Wilbrink, Bosman, van Bos- malen, Meijnen, Coster, Vos, van Tol, Beekenkamp, van Eecke, Blkerbout, van der Beijden, Tepe, Splinter, Goslinga, Eomijn, Manders en Bergers. Vóór stemmen: de heeren Groeneveld, Knuttel, van Eek, Vallentgoed, Kuipers, mevrouw Braggaarde Does, mevrouw de Clerde Bruijn, de heeren Koole, Schtiller en Kooistra. De heeren van Es, van Stralen, Donders, Wilmer, de Eeede, Huurman, Verweij en Simonis waren bij deze stemming niet aanwezig. Bij volgnummer 267 wordt voorts zonder hoofdelijke stemming besloten: 1°. den toeslag op het kleedinggeld van de inspecteurs en het personeel der recherche voor 1933 te bepalen op 75 2°. de toelage, uit te keeren aan het politie-personeel, voorzoover dit in het genot is gesteld van kleedinggeld, als tegemoetkoming in de kosten van aanschaffing van schoeisel en beenkappen, voor 1933 te bepalen op 20. Volgnummer 267 wordt vervolgens zonder hoofdelijke stemming aangenomen. Beraadslaging over volgnr. 268, luidende: Kosten van wachtgebouwen en bureaux alsmede liclit en brandstolen voor die lokalen9.150. De heer Kooistra heeft bij de vorige begrooting gezegd, dat de conciërgewoning een klein huisje is, maar moet hieraan thans toevoegen, dat zij feitelijk ook onbewoonbaar is in verband met den hinder, dien de bewoners hebben van de drukkerij, die in het aangrenzende perceel is gevestigd. Het is wellicht niet gemakkelijk voor den concierge een geschikte woning in de omgeving van de Zonneveldstraat te vinden, indien men althans niet bereid is hem de woning te geven, welke voor hem bestemd was. Spreker heeft althans den indruk, dat men een garage met bovenwoning heeft laten bouwen om de bovenwoning te geven aan iemand, die in de onmiddelüjke nabijheid van het politiebureau moet wonen en dan is het toch niemand anders dan de concierge, die daar moet wonen. Men moet toch rekening houden met den toestand van dat gezin, dat steeds leeft in een omgeving van onaangenaam brommen en stampen; voor iemand, die nerveus is, is dit niet te harden; de vrouw van den concierge is nerveus. Wanneer nu het geld de hoofdrol moet spelen, komt het er nooit van; daarom geeft spreker het College in overweging voor een andere woning voor die menschen te zorgen, b.v. die boven de garage; dan is de zaak uit. Spreker verwacht er wel niet veel van, maar zegt, dat men er aandacht aan moet geven, of in die omgeving niet een andere woning te vinden is. Nu heeft men ook al gezegd, dat er bij de verbou wing aan de Nieuwsteeg eenige kans op was; maar die kans is er niet, want de concierge van het politiebureau moet toch dicht daarbij wonen en dan is toch die woning boven de garage de meest geschikte. De heer Splinter wil den heer Kooistra hierop gaarne antwoorden. De heer Kooistra zegt, dat als de heer Splinter dit niet wil, hij hierop niet behoeft te antwoorden. De heer Splinter zal dat dan ook maar niet doen. Volgnr. 268 wordt zonder hoofdelijke stemming aangenomen. De volgnrs 269 tot en met 271 worden achtereenvolgens zonder beraadslaging en hoofdelijke stemming aangenomen. Gemeentebegrooting Uitgaven. (Kuipers e.a. Beraadslaging over volgnr. 272, luidende: Subsidiën aan vereenigingen ten behoeve van de opleiding van personeel van politie763. waarbij tevens aan de orde komt het voorstel van den heer Kuipers, (Nr. 17) luidende: „Ondergeteekende stelt vóór, bij volgnr. 272 te verhoogen met 100.teneinde den Algemeenen Bond van politie personeel in Nederland in het bezit te stellen van een subsidie voor den cursus tot opleiding bij de politie." De heer Kuipers zegt, dat het College in de Memorie van Antwoord verwijst naar de verwerping van een voorstel van gelijke strekking bij de begrooting voor 1932. Spreker meende echter dit jaar toch weer met hetzelfde voorstel te moeten komen. Juist omdat het geen vakschool is, moet de gemeente deze nuttige en leerrijke schriftelijke cursussen van den Alg. Bond van Politiepersoneel, die veel geld kosten en niet door het Bijk gesubsidieerd worden, steunen. De vakscholen te Hilversum en Den Bosch worden door vele gemeenten en het Bijk met groote bedragen gesteund. De Alg. Bond is op zich zelf aangewezenhij heeft aan stichting van een vakschool wel aandacht gewijd, doch heeft daarvoor geen geld. Deze cursus voldoet echter goed; verschillende personen zijn daarvoor geslaagd. Een gering subsidie van 100.-is zeer gerechtvaardigd. Bij de begrooting voor 1932 heeft de Voor zitter toegezegd, het verzoek om subsidie in overweging te zullen nemen, als werd overgegaan tot inrichting van een school, als die zaak een grooten omvang zou nemen. Dit is zeer goed bedoeld, maar die school is er natuurlijk nog niet. Spreker hoopt, dat de Voorzitter tot een andere meening zal zijn gekomen en zijn voorstel om dit subsidie van f 100. die toch voor de politie in haar geheel zeer goed te recht vaardigen is, te verleenen, zal steunen. De ontwikkeling van de politie is een vereischte en een algemeen belang. De Voorzitter kan tot zijn spijt den heer Kuipers niet toe zeggen, diens voorstel bij den Baad te zullen aanbevelen; op dezelfde gronden als vroeger bestrijdt spreker het ook nu weer. Deze bond heeft geen school opgericht en heeft daardoor niet de groote uitgaven te doen, die voor een school noodig zijn. Spreker wil niets ten nadeele van het diploma zeggen, maar de eischen, waaraan men voor het verkrijgen daarvan moet voldoen, staan onder de verdenking van te zwaar te zijn. Men heeft den indruk, dat de bond wat te hoog mikt. Het gevolg is, dat zich slechts weinige agenten aanmelden, die in het bezit van het diploma zijn (in Leiden meldde zich één agent aan.) Afgescheiden daarvan is het in verband met de financieele omstandigheden van de gemeente bezwaarlijk, het betrokken volgnummer met 100.te verhoogen. Het voorstel van den heer Kuipers (Nr. 17) wordt ver worpen met 20 tegen 9 stemmen. Tegen stemmen: de heeren Wilbrink, Bosman, Wilmer, de Beede, Knuttel, van Bosmalen, Meijnen, Coster, Vos, van Tol, Beekenkamp, van Eecke, Eikerbout, van der Beijden, Tepe, Splinter, Goslinga, Eomijn, Manders en Bergers. Vóór stemmende heeren Groeneveld, van Eek, Vallentgoed, Kuipers, mevrouw Braggaarde Does, mevrouw de Clerde Bruijn, de heeren Koole, Schüller en Kooistra. (De heeren van Es, van Stralen, Donders, Huurman, Verweij en Simonis waren bij deze stemming niet aanwezig.) Hierna wordt volgnr. 272 zonder hoofdelijke stemming aangenomen. De volgnrs. 273 tot en met 276 worden achtereenvolgens zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming aangenomen. Beraadslaging over volgnr. 277, luidende: Onderhoud der lantaarns en verdere hosten der verlichting 107.250. De heer Groeneveld heeft den indruk, dat per dag meer dan gemiddeld 1 of 2 van het aantal lantaarns niet brandt. Het aantal lantaarns is in Leiden zeer beperkt,, zoodat er bij de verlichting geen enkele gemist kan worden. Er zijn plaat sen, welke niet zonder gevaar voor ongelukken onverlicht kunnen blijven. De contróle, die toevertrouwd is aan de politie, is niet voldoende, omdat de politie niet eiken avond overal komt. Er zijn zelfs straten, waar zij in geen weken verschijnt. Door de gebrekkige contróle ontstaat gevaar voor onge-

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1933 | | pagina 2