MAANDAG 6
MAART 1933.
197
Gemcentebegrooting Algemeene Beschouwingen.
(Koole.)
sidieering van liet bijzonder onderwijs, die bij de grondwets
herziening van 1917 werd ingevoerd en in 1920 bij de pacifi
catie uitgevoerd. Is deze nu door de christelijke partijen, en
in het bijzonder door de anti-revolutionnairen naar behooren
nagekomen? Spreker wijst op de enquête, 2 jaar geleden
door het Leidsch Dagblad in de plattelandsplaatsen hier in
de omgeving gehouden, waarbij elke Burgemeester klaagde
over de zeer hooge kosten voor de gemeentekas van het
bijzonder onderwijs. Dit heeft revolutie gebracht, maar in
verkeerde richting, in rijks- en gemeentekas; die heeft het
arm gemaakt. Spreker wijst op de totstandkoming van de
school bij Oegstgeest, die een gevolg was van een klein ruzietje
onder elkaar in Oegstgeestdit heeft Leiden veel geld gekost.
Met de wettelijke macht als steun hebben zij nog nooit anders
gedaan dan hiervan misbruik maken en dan zegt men:
steunend op God's kracht zullen wij de revolutie breken.
Welke revolutie zal men dan breken? Moet spreker er dan
op wijzen, dat toen in 1918, door den hoogen druk van de
S.D.A.P. de loonen en salarissen van arbeiders, ambtenaren
en onderwijzers werden verhoogd, en ook uw partijgenooten
met de 60.verhooging in de zak en met den hand op den
zak maar stonden te schelden op de revolutionnaire socialis
ten? Moet spreker er op wijzen, dat in de jaren na den oorlog,
toen.de oorlogvoerende landen hulp noodig hadden van die,
welke niet aan den oorlog hadden deelgenomen, in de hoog
conjunctuur dus, de dividenden in de verschillende industrieën
stegen tot 16 en het bruto-winstcijfer tot 900.000.
terwijl zij tijdens den oorlog van 1914 tot 1918 niet hooger
waren dan resp. 5 en 200.000.na den oorlog werd
gesmeten met tantièmes, werden groote afschrijvingen ge
boekt; is toen God's kracht ingeroepen om te voorkomen, dat
zij het geheele economische leven op losse schroeven zetten?
Dat is toch niet gedaan. Spreker heeft bij een bespreking
met een bedrijfsdirecteur hier te Leiden eens gezegdwanneer
gij de aandeelhouders niet meer kunt bevredigen met hooge
winstpercentages, dan zult gij genoodzaakt worden de loonen
te verlagen. Nog zijn de aandeelhouders niet te bevredigen;
nog steeds komt de winsthonger opmen wil zoo hoog moge
lijke dividenden uit de bedrijven halen.
Dit is de oorzaak, waardoor de economische toestand zoo
slecht is en slecht zal blijven. Verbetering is alleen mogelijk,
wanneer die heeren hun zucht naar onbeperkte winst uit hun
bedrijf breidelen.
De sociaal-democraten hebben altijd op het standpunt
gestaan, dat den arbeiders recht moest worden gedaan, en
spreker vraagt of het thans wel de tijd is, nu de arbeiders
worden neergeslagen en neergeknuppeld, woorden te bezigen
als de heer Goslinga heeft gesproken, dat hij en de zijnen,
wanneer de arbeiders te krachtig opkomen, Gods kracht
zullen oproepen om die beweging te breken. Hij hoopt, dat
de heer Goslinga, als hij Gods kracht weer oproept, dit niet
zal doen wanneer het er om gaat de arbeiders, die strijden
om hun oude positie te heroveren, neer te slaan en neer te
knuppelen, maar dat zal doen, wanneer de bedrijfsleiders het
economische stelsel op losse schroeven zetten.
Spreker wil thans een enkel woord zeggen tot den heer
Knuttel, die er aan heeft herinnerd, dat spreker verleden
jaar zich aldus heeft uitgelaten: ik weet niet of ik ooit nog
een socialistische maatschappij zal beleven. Spreker houdt
dat nog vol. Hij heeft zich nooit schuldig gemaakt aan
huichelen, hij staat gaarne in de werkelijkheid, hij ziet de
dingen zooals zij zijn. Vanaf zijn twaalfde jaar is hij in de
groote bedrijven werkzaam geweest en hij heeft de mentaliteit
van de arbeiders kunnen peilen, in tegenstelling met den heer
Knuttel, die de arbeiders niet zoo goed kent. Spreker staat
op het standpunt, dat een socialistische maatschappij iets is,
dat groeien moet, en dat, wil zij slagen, zeker 70 van de
arbeiders doordrongen moet zijn van de socialistische gedachte.
Was dat percentage kleiner, dan zouden de arbeiders uit de
socialistische maatschappij een eldorado putten, wat even
gevaarlijk is als een kapitalistische maatschappij. Binnen het
raam van het kapitalisme zullen spreker en de zijnen de
arbeiders voor de socialistische maatschappij opkweeken en,
gezien de resultaten, welke zijn bereikt in de halve eeuw,
gedurende welke zij reeds bezig zijn, staat vast, dat het proces
voortgang zal hebben. Ondanks de slagen, welke zij krijgen,
zullen zij voortgaan.
Tenslotte komt spreker tot de straffe woorden, door den
heer Bosman over de boekhouding bij de Lichtfabrieken ge
bezigd. Of de heer Bosman recht heeft die straffe woorden
te gebruiken, laat spreker daar, maar het was in elk geval
zijn goed recht om er aanmerking op te maken, indien de
bezittingen van de fabrieken voor een waarde op de balans
voorkwamen, en niet op de normale wijze worden afge
schreven, dan is dat uit een boekhoudkundig oogpunt gezien
niet te verdedigen. Men had dat niet mogen doen; men had
Gemeentebegrooting Algemeene Beschouwingen.
(Koole e.a.)
bij den Raad moeten komen en zeggen: er zijn in 1925 en
1926, goede reserves gemaakt, wij meenen dat daaruit een
bepaald bedrag kan worden geput. Dat had meer waar
deering bij den Raad gevonden. Spreker hoopt, dat hetgeen
thans is gebeurd, niet meer zal voorkomen.
De heer Bergers is inzake het subsidie aan de Politiesport-
vereeniging door de uitlegging van den Voorzitter en door
informaties, die hij bij deskundigen op dit gebied heeft in
gewonnen, geheel bekeerd en zal tegen het voorstel-Huurman
tot schrapping daarvan stemmen.
Inzake de verlaging van de tarieven van het Slachthuis,
werken de Nederlandsche Slagershond en de Hanzebond van
Slagerspatroons op het oogenblik weer hard aan het verkrijgen
van een uniform tarief voor het geheele land, zoodat men
voor het slachten van een stuk vee niet op de eene plaats
0.50 en op de andere 5.betaalt. Nu weet spreker wel,
dat dit niet zoo gemakkelijk en zoo vlug zal gaan, maar even
goed als er destijds één keuring en een rijkskeuring gekomen
zijn, waarom de slagers gevraagd hadden, hoopt spreker, dat
dit er te gelegener tijd ook zal komen. Gelijke monniken
gelijke kappen. Evenwel acht spreker verlaging van de be
staande tarieven hier in het belang der gemeente, vooral
voor het kleine vee, zooals varkens, schapen en kalveren.
Spreker weet wel, dat direct gezegd wordt: dan moet er geld
bij, maar die kleine stukjes moeten er geleidelijk af; elk jaar
watdan komt spreker tenslotte bij gedeelten, waar hij komen
wil. Verlaging zooveel mogelijk van die tarieven is dus voor
de gemeente juist van groot belang. De kalveren kosten meer
aan slachtloon, aangifte voor accijns en abattoirkosten dan
hun eigen prijs bedraagt. Leiden wordt door de buiten
gemeenten met vleesch overstroomd en ondervindt daarvan
hevige concurrentie. In die gemeenten in de onmiddellijke
nabijheid, die niet aangesloten zijn bij het abattoir hier, kan
men voor een prikje slachten; hier kost het 4.75 (plus verdere
kosten, die spreker er dan zoo gaarne af zou hebben). Het
gevolg van die hevige concurrentie is, dat er al slagers buiten
de gemeente gaan slachten; spreker zou bang worden, dat
dat voorbeeld navolging zou vinden. Spreker beschouwt dit
echter als een vingerwijzing voor de gemeente, dat de tarieven
zoo laag mogelijk gesteld moeten worden, vooral voor klein
vee, als schapen, nuchtere kalveren, geiten; daarvoor zijn de
kosten veel te hoog. Tegenwoordig heeft men er nog wat
nieuws bijgekregen, de crisisvarkenswet. Door de slachtkosten
worden de varkens precies 40 a 50 dus de helft, duurder;
die kosten zijn dan toch wel wat te hoog geworden.
De heer Kuipers heeft gesproken over personen, die reeds
10 jaren aan het Slachthuis werkzaam waren.
De heer Kuipers voegt spreker toe, dat hij het gehad heeft
over personeel, werkzaam aan de Lichtfabrieken. Spreker
houdt vol, dat de heer Kuipers heeft gesproken over het
Slachthuis. Spreker heeft gelezen, dat de heer Kuipers een
briefje had gekregen van een partijgenoot. In plaats van die
zaak nu te bespreken met den heer van Stralen, die lid van
de Commissie voor het Slachthuis is, brengt de heer Kuipers
haar direct in den Raad. Daardoor is hij er zelf de schuld
van, dat hij een flater slaat. Spreker begrijpt niet hoe de
heer Kuipers op die manier durft spreken over een paar
menschen, die feitelijk blij mogen wezen onder dak te zijn,
omdat zij niet in staat zijn in de maatschappij hun boterham
te verdienen, en, die door den Directeur en de keurmeesters
altijd in bescherming zijn genomen, zijn opgeleid en opgevoed.
De eene is een onvolwaardige kracht en de ander wordt
opgeleid voor amanuensis. Er worden aan het Slachthuis
meermalen jongemenschen geplaatst om voor amanuensis te
worden opgeleid; de ouders, die daarmede zeer zijn gebaat,
zijn er dankbaar voor.
Sprekerherhaalt,datdeheerKuipersonverantwoordelijkheeft
gehandeld door zulk een briefje direct in den Raad te slingeren.
Wat de salariskorting betreft, is spreker het niet eens met
het stuk, dat Burgemeester en Wethouders aan de Raadsleden
hebben toegezonden. In het Georganiseerd Overleg heeft de
heer Tepe gezegd, dat het advies van de Commissie zou worden
gevolgd, maar dit is niet gebeurd.
De heer Goslinga voegt spreker toe, dat er geen advies was.
Spreker houdt het tegendeel vol; degenen, die blanco hebben
gestemd, beschouwt hij als non-combattanten en zet hij over
boord. Zij hebben niet namens hun organisatie willen stemmen
over de vraag wat het beste was; zij verklaarden zich tegen
alles; met hen was niet te praten over den vorm, waarin
de salariskorting zou plaats hebben. Spreker neemt hun dit
niet kwalijk, maar, gezien de omstandigheden, moeten zij
dan verder bij het bespreken dier vraag buiten beschouwing
worden gelaten.
De heer Schüller voegt spreker toe, dat de houding dier
menschen een advies op zich zelf was. Spreker geeft dat