MAANDAG 27 FEBRUARI 1933.
159
Gcmecnlcbegrooting Algemeene Beschouwingen,
(van Eek c.a.)
alleeil eerder zal komen, maar ook eerder aan de verwach
tingen zal beantwoorden, indien de menschen in die richting
zijn opgevoed.
Spreker heeft voorgesteld verlaging der tarieven van gas
en eleetriciteit voor werkloozen.
Hij is tot dit voorstel gekomen, omdat zijn fractie lang
heeft gezocht naar middelen om onder de tegenwoordige
omstandigheden den werkloozen tegemoet te komen. Een
ernstige belemmering daarvoor is gelegen in het feit, dat de
gemeente zich, wat de ondersteuning der werkloozen aangaat,
aan de Rijksregeling heeft gebonden. Dit voorstel biedt een
middel om den werkloozen eenigszins tegemoet te komen
zonder dat men de steunbedragen verhoogt.
Van den Wethouder heeft spreker vernomen, dat de kosten,
welke een gevolg zouden zijn van aanneming van zijn voor
stel, ƒ98.000.zouden bedragen. Hij had ze zelf op ƒ100.000.
berekend, zoodat zij meevallen. Tot de indiening van dit
voorstel heeft spreker aanleiding gevonden in het feit, dat
een van zijn partijgenooten te Arnhem, die vroeger wet
houder is geweest, een voorstel in diezelfde richting heeft
gedaan.
Spreker is overtuigd, dat menig Raadslid met zijn fractie
zou willen medewerken om de uitkeeringen aan de werk
loozen te verhoogen, maar dat kan niet zonder dat men zich
losmaakt van de Rijksregeling. Hij zelf is een voorstander
van die losmaking, maar hij begrijpt, dat de Raad er niet
toe zal overgaan. De Raadsleden, die bereid zijn iets voor
de werkloozen te doen, zullen daartoe gelegenheid vinden
door hun stem aan het voorstel van spreker te geven. Men
moet niet denken, dat met het afnemen van de seizoen
werkloosheid en misschien met een kleine verbetering van
de economische verhoudingen de toestand der werkloozen
een gunstige wending zal nemen. Integendeel, de lange duur
der werkloosheid zal maken, dat de toestand verergert, ook
indien de werkloosheid eenigszins achteruitgaat.
Spreker las dezer dagen, dat in Rotterdam 18.000 werk
loozen meer dan 2 jaar lang werkloos zijn. Als nu van die
categorie een belangrijk deel werkloos blijft, dan komen die
in veel moeilijker omstandigheden. Het is dus hoognoodig,
ook uit economische overwegingen, den werkloozen door
verhooging der uitkeering tegemoet te komen; daarvoor is
een offer van 98.000.niet te hoog; de gemeente heeft
toch nog een reserve van 365.000.—dat is heel aardig;
spaarpotjes komen gewoonlijk goed te pas en zeèr goed in
deze dagenmaar het gaat niet aan een bevolking in derge -
lijke moeilijke omstandigheden te laten, terwijl men toch in
staat is ze in dit opzicht eenigszins tegemoet te komen. Gas
en eleetriciteit zijn toch tegenwoordig onmisbare levens
behoeften; die moet men gebruiken; wanneer het gemeente
bestuur in staat is de werkloozen daardoor eenigszins te
helpen, is dat niet anders dan zijn moreele plicht.
De heer Knuttel doet een dergelijk voorstel, dat hetzelfde
bedoelt, in eenigszins anderen vorm. Sprekers voorstel ver
dient toch in alle opzichten de voorkeur, daar dit noemt
de werkloozen, dat van den heer Knuttel echter menschen
met een inkomen van minder dan 1.500.per jaar. Men
moet toch allereerst opkomen voor de werkloozen die kun
nen het het beste gebruiken. Bovendien, zal men dan bij
het voorstel-Knuttel elke maand moeten nagaan welk inkomen
iemand heeft; dit zal dan toch leiden tot een ontzaglijken
administratieven rompslomp. Bovendien acht spreker het
ook niet goed om werkloozen het eerste deel kosteloos te
geven en wat zij meer verbruiken vol te laten betalen;
sprekers systeem is om de menschen in het algemeen een
zeer klein bedrag te laten betalen, n.l. den prijs terug te
brengen van 0.20 tot 0.05 en voor het gas van 0.10
0.09) tot 0.05. Dit acht spreker aannemelijker. Gas en
eleetriciteit zijn in deze omstandigheden kostbare waar, die
men altijd noodig heeft; menschelijkerwijze gesproken stelt
men niet zooveel prijs op hetgeen men kosteloos krijgt.
Spreker acht zijn systeem dus in elk opzicht beter.
De heer Goslinga acht dan het systeem van het voorstel-
Knuttel beter, want volgens dat voorstel moet men, als men
meer verbruikt, dit meerdere verbruik ook volop betalen;
bij het voorstel-van Eek is geen rem tegen een groot verbruik.
De heer van Eek zegt dat die rem daarin gelegen is, dat
ook werkloozen 0.05/KWU moeten betalen. Spreker acht
het in het algemeen verkeerd, waren, die men in het onbe
paalde kan leveren, kosteloos te verstrekken. Bovendien kost
het voorstel-Knuttel 3J ton (spreker had een hoogere raming,
maar houdt zich nu aan die van den Wethouder) wat econo
misch door Leiden niet te dragen is, maar 98.000.wel.
Het standpunt van de sociaal-democraten is, geen voorstellen
te doen of te steunen, die volgens hen niet uitgevoerd kun-
Gcmeentebegrooting Algemeene Beschouwingen,
(van Eek.)
nen worden, wanneer zij zelf de macht in handen hebben.
Uit billijkheidsoverwegingen stelt spreker verder verlaging
van de meterhuren voor. Spreker acht het onbillijk om, waar
het hebben van den meter voor een belangrijk deel een
controle-maatregel is, dien alleen te doen betalen door den
verbruiker; de fabriek kan daaraan ook wel wat bijbetalen.
Dit blijkt nog sterker, wanneer men de cijfers nagaat. De
gasmeters kosten aan de gemeente aan onderhoud enz.
50.150.de inkomsten zijn 58.000.De electriciteits-
meters kosten 52.000.de inkomsten daaruit zijn
123.000.daarop wordt dus 81.000.verdiend. Nu
heeft spreker reeds de menschen hooren klagen, dat zij niet
kunnen begrijpen, dat zij die meters nog altijd moeten
betalen, daar zij al zoo lang betaald hebben. De kosten van
de electriciteitsmeters zijn als volgt verdeeld:
a. verschillende kosten w.o. aandeel in de
kosten van vacantie, ziekte, verlof en algemeen
beheer11.000.
b. onderhoud, loonen18.000.
e. onderhoud leveringen9.000.
d. bediening 100.
e. hulpgrondstoffen (eleetriciteit, water) 100-—
salarissen13.800.
52.000.—
Met andere woorden, voor de meters betalen de verbrui
kers ook nog mede in de kosten van vacantie, ziekte, verlof
en algemeen beheer. Brengt men nu de meterhuren tot de
helft terug, dan beteekent dit, dat de verbruikers 80.000.
a 90.000.minder moeten betalen, terwijl de fabriek er
slechts 12.000.op tekort komt; dit acht spreker toch
niet zoo'n belangrijk bedrag.
Nu erkent spreker, dat aanneming van zijn beide voor
stellen tot ievering van gas en eleetriciteit aan werkloozen
tegen 0.05 per KWU en per M3 en tot verlaging der meter
huren aan de gemeente aanzienlijke bedragen zou kosten,
n.l. 180.000.a 190.000.hoewel spreker het billijk
acht de werkloozen te helpen, die het allereerst geholpen
moeten worden, is hij bereid mede te werken, dat de andere
ingezetenen, die niet door de werkloosheid geteisterd worden,
die meterhuren blijven betalen; als de Raad dus aanneemt
sprekers voorstel om aan de werkloozen gas en eleetriciteit
tegen verlaagd tarief te leveren, is hij bereid om zijn voorstel
tot verlaging der meterhuren in te trekken, aldus getuigenis
afleggend van zijn pogingen om als het niet kan, de fiuan-
cieele moeilijkheden voor den Wethouder niet te vergrooten.
De Voorzitter heeft bestreden sprekers voorstel om den
Raad te doen gebruik maken van zijn recht van initiatief
om bij de Kroon aan te dringen op grenswijziging, in het
bijzonder naar de richting van Oegstgeest; het zou toch niet
geven als Gedeputeerde Staten er niet vóór zijn. Spreker is
het met den Voorzitter eens, maar is zoo oververzadigd van
wachten en afwachten van wat publieke Colleges doen, dat
hij het beter acht hier maar den publieken weg te bewan
delen en in het publiek dit voorstel te doen, al loopt hij
ook de kans van verwerping.
Spreker vindt de houding van de toeziende autoriteiten
zóó ongehoord, dat hij niet bereid is een stap tegemoet te
komen. Als Gedeputeerde Staten gebruik maken van hun
recht om uitvoering te geven aan de wetten, met de uitvoe
ring waarvan zij zijn belast; wanneer zij uitvoeren de
Gemeentewet, krachtens welke zij toezicht uitoefenen op de
gemeenten, zou men denken, dat de Provinciale Staten daarin
iets te zeggen hadden, maar daarvan is geen sprake. Als de
Statenleden er over spreken, krijgen zij niet eens antwoord,
terwijl het hier toch gaat om zaken, welke voor de gemeen
tebesturen van buitengewoon belang zijn. Zoo verstard is
men in die anti-democratische begrippen!
Spreker brengt de zaak in het openbaar, omdat hij het
in het publiek belang acht, dat de grenzen van het terrein,
waarop Gedeputeerde Staten verplicht zijn aan de Staten
leden inlichtingen te geven, worden uitgebreid. Wil het
College van Burgemeester en Wethouders daaraan niet
medewerken, dan moet het dat zelf weten, maar spreker
achtte zich verplicht deze aangelegenheid voor het publieke
forum te brengen en de noodzakelijkheid, dat er iets zal
gebeuren, aan te toonen.
Men heeft spreker verzocht zijn voorstel in zake de
medezeggenschap in te trekken. Verleden jaar heeft hij dat
gedaan naar aanleiding van de toezegging van het College, dat
het binnenkort zijn denkbeelden omtrent de medezeggenschap
zou mededeelen. Gedurende het geheele jaar heeft spreker
niets vernomen en thans verneemt hij, dat Burgemeester
en Wethouders willen wachten op de reorganisatie van het
Georganiseerd Overleg. Spreker twijfelt niet, of binnenkort