156 MAANDAG 27 FEBETTAEI 3933. Gcmccnlcbcgrooting Algemeene Beschouwingen, (van Eek). in gunstige omstandigheden; het is toch slechts toeval, dat het fabrieken heeft, die per jaar 10 a 12 ton winst op leveren. Spreker heeft eens tot den heer Goslinga gezegd, die dit dankbaar in ontvangst nam: wanneer Leiden die fabrieken niet had, was het allang failliet gegaan. Maar is het niet verkeerd dat het Eijk het van die toevallige omstandig heden laat afhangen, of een gemeente zich in zijn armen moet werpen? Het was de plicht van het Eijk om op te treden met behoorlijke maatregelen tot bestrijding der werkloosheid, uitvoering van groote openbare werken, zorgen voor een behoorlijke uitkeering. Wat doet men nu om dit onder de aandacht van het Eijk te brengen, om daarvoor een strijd te voeren, om te zorgen dat de partijen, die op het oogenblik de regeering in handen hebben en beheerschen, die richting opgaan? Niets, men legt er zich eenvoudig bij neer als bij een soort fatale beslissing van de hoogere machten. Nu zegt de heer Beekenkampgij zijt voorstanders er van dat de werkloosheidszorgrijkstaak wordt, maar dan wordt de auto nomie der gemeentebesturen volledig opgeheven. Wanneer spreker voorstander is van bestrijding der werkloosheid door forsch ingrijpen, door maatregelen van beteekenis, dan be- teekent dit nog niet dat hij van dit gebied de gemeente abso luut wil terugdringen; deze moet aanvullend optreden, naar gelang van de plaatselijke omstandigheden; spreker zegt niet dat daardoor de werkloosheid opgelost kan worden, maar dat aanvullend optreden is toch best mogelijk; het ge meentebestuur treedt bij zoovele zaken aanvullend op; indien dan de gemeentebesturen de handen financieel eenigs- zins vrij kregen, zou dat een zeer gunstig gevolg zijn, al zou men daardoor dan nog geen dorado op financieel gebied krijgen en al zouden daardoor de financieele moeilijkheden niet uit de wereld zijn. Dan behoeft men dus niet over te gaan tot het peuterwerk, dat de gemeentebesturen nu toe passen en konden zij doorgaan met productief werk te verrichten en nuttig particulier werk te steunen; in elk geval zou dan de financieele toestand aanmerkelijk beter zijn dan nu. Wanneer spreker bestrijding der werkloosheid in het algemeen rijkstaak acht, dan heeft de gemeente nog wel aanvullend werk te verrichten. Spreker blijft nog altijd van meening, dat Nederland op het oogenblik na alle geleden verliezen, waarvan spreker weet, dat ze zeer groot zijn, toch nog blijft een van de meest kapitaalkrachtige, misschien nog wel het kapitaalkrachtigste land van de wereld. Wat heeft men daaraan, wanneer men er geen gebruik van kan maken, wanneer men dat geld niet mag gebruiken om daar mede te voorzien in den nood en om daarmede nuttige openbare werken te verrichten? Is ooit geld nuttiger ge bruikt dan om de massa geestelijk en lichamelijk gezond te maken of te houden? Het is bekend, dat in kapitalistische kringen verliezen zijn geleden, maar het is evenzeer bekend, dat er nog heel wat geld aanwezig is en in bepaalde kringen heel wat weelde heerscht. Waarom worden zij, die nog veel geld bezittenniet door forsche maatregelen aangepakt en waarom wordt niet bij het Eijk aangedrongen op het nemen van dergelijke maatregelen? De heer Beekenkamp heeft ook bestreden de houding van de sociaal-democraten in zake de autonomie der ge meenten. Hij stelde de vraag: hoe kan men tegenstander zijn van de aantasting van de autonomie, wanneer men zelf zijn leden de verplichting oplegt om in gemeente besturen algemeen de houding aan te nemen van te zijn tegen loonsverlagingen. Die vergelijking gaat naar sprekers oordeel niet op. Wanneer sprekers partij strijdt voor de autonomie van de gemeenten, dan beteekent dit, dat zij de gemeentebesturen in staat wil stellen om naar hun eigen inzichten bepaalde onderdeden te behandelen en bepaalde besluiten te nemen, maar een partij is een soort geestelijke eenheid en, als de sociaal-democraten loonsverlaging in strijd achten met het algemeen belang De heer Beekenkamp voegt spreker toe: de helft plus 1! Spreker meent, dat de heer Beekenkamp zich vergist. Hij bedoelt blijkbaar den partijraad, maar in de eerste plaats is de partijraad niet het congres; hij is in het algemeen slechts een adviseerend lichaam en er is geen sprake van, dat daarin is besloten, dat de leden der partij, die deel uitmaken van een gemeentebestuur, verplicht zijn te stemmen tegen loonsverlaging. De heer Beekenkamp noemde het „karakterloos", dat een partij uitmaakt, dat het zus of zoo moet zijn, en dat de leden moeten gehoorzamen. Hij beriep zich op de democratie, maar blijkbaar is hij van de practijk in de democratie niet op de hoogte. In een democratische organisatie bestaat niet een dergelijk belangrijk verschil tusschen leden en leiders, leiders, die zich op voet van gelijkheid met deleden bewegen; Gemecntcbegrooting Algemcene Beschouwingen, (van Eek.) hun taak vloeit in een met die van de leden en er is geen sprake van, dat een leider een ander standpunt kan innemen dan het overgroote deel der leden. Spreker heeft aan niets meer hekel dan aan karakterlooze personen en als de toestand in zijn partij was, zooals de heer Beekenkamp het deed voorkomen, dan zou hij den langsten tijd lid der S.D.A.P. zijn geweest, maar het spreekt van zelf, dat er eenheid moet zijn op het gebied van de groote beginselen, dat er algemeenheid van beginselen moet wezen. Doen er zich ver schillen voor, dan moeten de leiders zich onderwerpen of heengaan. Victor Adler, de bekende Weensche geneesheer, een van de groote leiders der sociaal-democraten, heeft eens gezegd: het is beter om met de arbeiders te dwalen dan tegen de arbeiders in gelijk te hebben. Dat is het demo cratische standpunt. Wanneer men meent, dat de arbeiders verkeerd doen, moet men het hun zeggen en trachten hen tot andere denkbeelden te brengen, maar wanneer dan, terwijl er een belangrijk verschil van meening bestaat, de arbeiders op hun standpunt blijven staan, moeten de leiders wijken. Wanneer de leden van sprekers fractie de over tuiging hadden, dat zij in zake een belangrijk punt een andere meening verkondigden dan door de overgroote meerderheid der leden van de partij in de gemeente werd aangehangen, zouden zij heengaan, omdat zij hier niet zitten krachtens hun voortreffelijke persoonlijkheden, maar omdat zij weten ten slotte uit te spreken hetgeen gevoeld wordt door de massa's, die hen hierheen hebben gezonden. Het sociaal-democratisch standpunt in zake de loons verlaging heeft van twee zijden bestrijding ondervonden. Volgens den heer Bosman brengen hooge loonen juist economische ontreddering; spreker heeft zich over die uiting in hooge mate verbaasd. Heeft de heer Bosman nooit ge hoord van de periodiek terugkeerende crises in het kapitalisme, die men toch zeker niet kan wijten aan hooge loonen Bovendien zou dan ook in landen met hooge loonen de werkloosheid ook bijzonder hoog moeten zijn en in landen met lage loonen zeer laag. De heer Knuttel wees er reeds op, dat Amerika zeer lang hooge loonen heeft gehandhaafd, terwijl de werkloosheid er toch niet groot was, waarop de heer Bosman weer antwoordde, dat dit wel waar was, maar dat Amerika dit in stand heeft kunnen houden door zijn protectionistisch stelsel. Maar in Engeland, dat toch een vrijhandelsland is, zijn zeer lang de loonen hooger geweest dan elders. Hooge loonen zijn uit economisch oogpunt volstrekt niet altijd een nadeel, maar beteekenen integendeel ook sterke, goed ontwikkelde arbeiders, die zich krachtig kunnen inspannen. Wanneer inderdaad lage loonen een redmiddel waren, hoe rijmt de heer Bosman dan daarmede de groote werkloosheid in Indië, waar de loonen zoo ontzaglijk laag zijn, dat men er over spreekt, dat men daar van 2\ cent per dag moet leven. Men weet niet of er inderdaad overproductie is, maar wel dat er onderconsumptie is. Wanneer in de maatschappij elk gezin zich kon aanschaffen wat redelijk is, is het de vraag of men kon spreken van overproductie, maar wel is er op het oogenblik een teveel in verhouding tot het con sumptievermogen. Nu moet toch opvoering van het con sumptievermogen, toeneming van het verteringsvermogen, eerste taak zijn, waardoor het te veel verdwijnt en weer een redelijke toestand in het leven geroepen kan worden. Dat is de eerste noodige maatregel. Loonsverlaging beteekent toch weer verminderd consumptievermogen en bovendien is die, dit is sprekers hoofdbezwaar, een prikkel ook tot loons verlaging elders. Eerst de loonen van het overheidspersoneel hier omlaag, dan die in het particulier bedrijf laten duikelen dan weer de loonen in andere landen; anders kunnen zij niet coneurreereu. Is dat het toekomstideaal, dat de heer Bosman schildert en waartoe hij opwekt maatregelen te nemen De heer Beekenkamp bestreed het sociaal-democratisch standpunt door te wijzen op de loonsverlaging bij de Arbei derspers. Spreker staat op het standpunt, dat men hetgeen men verkondigt ook zelf zooveel mogelijk möet toepassen. Dit is een standpunt, dat naar sprekers meening moet worden aangehangen. Nu zijn door den Typografenbond twee loonsverlagingen aanvaard. De eerste is door de Arbeiderspers afgewezen; zij heeft het standpunt ingenomenwanneer wij tegen loons verlaging zijn, moeten wij haar in eigen kring ook zoo min mogelijk toepassen. Dat standpunt schijnt niemand te kennen er is trouwens ook geen reclame voor gemaakt. Toen is de tweede loonsverlaging gekomen en daarvoor is inderdaad de Arbeiderspers bezweken. Spreker vindt het jammer, maar hij kan niet beoordeelen, of de financieele toestand van de Arbeiderspers toestond om die loons verlaging niet in te voeren.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1933 | | pagina 4