VRIJDAG 17 FERRUARI 1933.
133
Gemeentebcgrooting Algomeene Beschouwingen.
(Splinter.)
Commissie van Fabricage doen. De heer Schüller heeft dat
één keer gedaan en bij die gelegenheid heeft spreker den
secretaris der Commissie verzocht, het voorstel eens te bekijken.
Nadien heeft spreker er niets van gehoord.
De heer Schüller heeft dezen keer alleen voorgesteld alle
bestratingswerken in eigen beheer uit te voeren en heeft
niet, zooals in de voorafgaande jaren, een gelijksoortig voorstel
gedaan voor de werken in het algemeen. De heer van Eek
heeft nu echter gezegd, dat hij voorstander was van het
uitvoeren van werken in eigen beheer, omdat 1°. de qualiteit
van het werk dan beter is en 2°. de particulieren onvoldoende
loonen betalen.
Van 1928 af heeft spreker zijn bezwaren tegen het eigen
beheersysteem aan den Raad medegedeeld. Hij is daarvan
een tegenstander, niet omdat hij aannemer is gelijk de
beer Schüller zei maar wel omdat hij het in het waar
achtig belang van de gemeente acht, dat daartoe niet wordt
overgegaan.
Een gedeelte van het schilderwerk, dat daarvoor in aan
merking komt, wordt des winters in eigen beheer uitgevoerd,
het andere gedeelte wordt aanbesteed. De meerderheid van
de Commissie van Fabricage heeft tot het houden van de
publieke aanbesteding geadviseerd, alleen de heer Schüller
verklaarde zich er tegen.
Spreker wil niet betwisten, dat van den modernen bond
de andere bonden noemde de heer Schüller nog niet eens
125 schilders werkloos waren, en neemt deze cijfers aan;
hij heeft geen gelegenheid dat na te zien, maar al het aan
bestede schilderwerk der gemeente beloopt 6.300.
wat zou bij uitvoering in eigen beheer dat kleine bedrag
dan voor invloed hebben op die 125 werkloozen van alleen
den modernen bond al? Dit is een druppel in een emmer.
Overigens begrijpt spreker niet waarom kleine baasjes, die
toch ook in hun levensonderhoud moeten voorzien, ook niet
in staat mogen worden gesteld in te schrijven voor werk,
waartoe zij bekwaam zijn; spreker kan van,den heer Schüller,
die wel altijd strijdt voor de werkloozen, niet begrijpen, dat
hij zegt: »die kleine baasjes kunnen voor mijn part van den
honger omkomen". Ieder heeft toch recht op een normaal
levensonderhoud
Spreker kan den heer van Stralen mededeelen, dat inderdaad
in de notulen van de Commissie van Fabricage staat:
»De Directeur legt er nog eens den nadruk op, dat uit
voering in eigen beheer, blijkens de ervaring, duurder uit
komt."
Spreker acht dit ook zeer logisch.
Nu vraagt de heer van Stralen spreker ook verder voor
te lezen
»dat de werklust van de arbeiders veel geringer is dan bij
uitvoering door een particulier aannemer en dat tenslotte de
werkloosheid niets beter bestreden wordt, omdat ook de
aannemer zijn arbeiders uit Leiden moet betrekken".
Spreker vindt er niets kwaads in, wanneer de Directeur
zijn persoonlijke meening geeft over het eigen beheer-systeem.
Hoe is deze zaak aan het rollen gekomen Aan de orde was
toen een werkje aan de boordvoorziening van den Zijlsingel,
dat bij circulatie zou worden afgedaan; toen heeft de heer
Schüller er bij aangeteekend, dat hij dit een werkje geschikt
achtte voor uitvoering in eigen beheer. Den dag daarop had
spreker een brief van den heer van Stralen, waarin hij zeide
vernomen te hebben, dat dit werk zich zoo goed leende voor
uitvoering in eigen beheer. Spreker heeft dien brief toen in
handen gesteld van den Directeur, waarop deze als zijn
meening te kennen gaf, dat dit werk zich niet leende voor
eigen beheer en dat het z.i. moest aanbesteed worden. Daarbij
heeft toen de Directeur de bewuste verklaring afgelegd,
waarmede de Commissie, behalve de heer Schüller, die toen
ziek was, zich kon vereenigen; de heer Bosman heeft het zelfs
nog onderstreept en de heer Beekenkamp betreurde, dat het
niet gepubliceerd is. Maar de Directeur mag toch wel zijn
meening weergeven, of iets goed is of niet, en hoe hij over
de zaak denkt.
Ook de heer de Jong, die reeds 22 jaar Wethouder van
Rotterdam is en zijn sporen als Wethouder heeft verdiend,
zegt, blijkens het verslag in de Nieuwe Rotterdamsche Courant
van 25 Januari 1933:
»De oorzaak van het prijsverschil zit in de hooge loonen,
in den invloed van het ambtenarenreglement, in het minder
harde werken van het gemeentepersoneel, aldus zegt in een
rapport de Directeur van Gemeentewerken".
De Directeur van den Dienst der Gemeentewerken te
Rotterdam zegt precies hetzelfde als de Directeur te Leiden.
Spreker kan er dan ook geen kwaad in zien, dat de
Directeur op deze wijze het verschil tusschen het uitvoeren
van werk in eigen beheer en in aanbesteding op deze wijze
naar voren heeft gebracht.
Gemeentebegrooting Algemeene Beschouwingen.
(Splinter.)
De Directeur behandelt in zijn rapport betreffende de reorga
nisatie van den bestratingsdienst twee soorten van bestratings-
werken: 1°. datgene, wat dagelijks voor het onderhoud noodig
is, dus kleine reparatiën en 2°. het buitengewone onderhoud,
het periodiek uitvoeren van herstratingen of vernieuwingen.
Hij schrijft:
»Eigen beheer of (en) aanbesteding. De zeer belangrijke
vraag doet zich nu voormoeten de gemeentelijke bestratings-
werken worden uitgevoerd in eigen beheer of (en) door middel
van aanbesteding?
Het systeem van eigen beheer brengt mede, dat het be-
noodigd straatmakerspersoneel in rechtstreekschen dienst der
gemeente is. Voor het dagelijksch onderhoud is dit het aan
gewezen systeem; er dient immers te allen tijde beschikbaar
te zijn een kern van straatmakers en helpers, van voldoende
sterkte om als het ware dagelijks en overal in de stad zich
voordoende kleinere reparaties aan het straatwerk telkens
met bekwamen spoed te kunnen uitvoeren.
Wanneer nu wegens strenge vorst bestratingswerken onmo
gelijk verricht kunnen worden, zal voor deze op zichzelf niet
zoo bijzonder groote personeelkern wel altijd nuttig ander
emplooi te vinden zijn, zoodat zich hier in economisch opzicht
geen overwegend bezwaar voordoet.
Worden echter ook de grootere straatwerken, vallende onder
het buitengewoon onderhoud, en nieuwe straataanleg, uit
sluitend in eigen beheer uitgevoerd en daarvoor dus in
rechtstreekschen gemeentedienst zijnd straatmakerspersoneel
gebezigd, dan leidt zulks tot economische bezwaren. Voor
het groote aantal straatmakers n.l., dat in de gunstige jaar
getijden voor de grootere straatwerken benoodigd zal zijn,
en welk aantal met het oog op het gewenscht vlot verloop
van deze werken telkens zoo hoog mogelijk dient te worden
opgevoerd, zal dan in den winter welke immers voor het
uitvoeren van bestratingswerken op ruime schaal zich over
het algemeen niet goed leent geen, of niet in voldoende
mate nuttig emplooi aanwezig zijn.
Het is dus terwille van de uitgaven, en om de grootst
mogelijke efficiency te bereiken, alleszins gewenscht, dat het
voor het gemeentelijke bestratingswerk benoodigd personeel
in aantal 's winters zoo gering mogelijk zij, doch daarentegen
in de overige jaargetijden zoo hoog mogelijk, al naar de
behoeften, wordt opgevoerd.
Aan het telkens en vrij wisselvallig in lossen dienst nemen
van een groot aantal straatmakers en helpers, die tegen den
winter weder zouden moeten worden ontslagen, althans voor een
groot gedeelte, zijn voor de gemeente practisch allerlei bezwaren
verbonden. Bij de betrokken werklieden zal begrijpelijkerwijze
het streven voorzitten om hun verblijf in gemeentedienst zoo
lang mogelijk te rekken en zullen moeilijkheden zich voor
doen bij het aanwijzen van degenen, die het eerst voor ontslag
in aanmerking zijn te brengen."
De directeur gaat op deze wijze verder. Hieruit blijkt dus,
welke bezwaren er zijn tegen uitvoering in eigen beheer van
het geheele straatwerk. Daarhij komen de kosten. De straat
makers werken op het oogenblik in tariefwerk; uitvoering
in eigen beheer zou veel duurder uitkomen. De kosten van
in 1932 uitgevoerde bestratingswerken bij aanbesteding be
droegen in totaal ƒ4747.64; met gemeentelijke straatmakers
zou het op het oogenblik gekost hebben ƒ7204.08, plus een
toeslag van 25 voor pensioenstorting en sociale lasten ad
ƒ1801.02, in totaal dus ƒ9005.10 of-90% duurder.
Nu vraagt de heer van Eek, of het dan even goed is. Die
vraag had spreker wel verwacht.
Door het Tweede Kamerlid van der Houven zijn tot den
Minister van Waterstaat de volgende schriftelijke vragen
gericht:
»Is het den Minister bekend, dat de firma van Dijk te
Hattem, aanneemster van bestratingswerken, op den Rijksweg
Nunspeet-Elburg-Zwolle, straatmakers in dienst stelt tegen
een tariefloon van 14 cent per M2. en dat een ploeg van twee
straatmakers zich voor het bijkomende werk moet laten
assisteeren door drie handlangers, wier loon, 30 cent per uur
en per man bedragende, ten laste der beide straatmakers
komt, terwijl voorts ook de kosten, voortvloeiende uit de
wettelijke voorschriften der sociale verzekering, door de
straatmakers moeten worden gedragen?
Is het den Minister bekend, dat een normaal geschoold
straatmaker bij aflevering van werk, dat aan redelijke eischen
voldoet, niet meer dan 55 M2. per normalen arbeidsdag kan
afleveren, redenen waarom door tal van gemeenten een tarief
van 26 cent per M2. wordt betaald, waarbij loonen en kosten
voor helpers niet ten laste van de straatmakers komen?
Acht de Minister met ondergeteekende niet het gevaar
aanwezig, dat bij arbeidsloonen, die ongeveer 50% beneden
het normale liggen, slecht werk wordt geleverd en dat overigens
de betrokkenen, om aan een eenigszins behoorlijk weekloon