VRIJDAG 17 FEBRUARI 1933. 149 Gemeentebegrooting Algemeene Beschouwingen. (Romijn e.a.) reglementen en de besturen der vakorganisaties hebben rekening te houden met den Dienst van Sociale Zaken en met de be staande gemeentelijke regelingen. Nu heeft de heer van Stralen permanent zijn ontevredenheid betuigd over de regeling, zooals die bij den Dienst van Sociale Zaken bestaat; hij noemt het contact tusschen den Dienst van Sociale Zaken en de besturen der vakorganisaties onjuist en onorganisatorisch; zijns inziens moet het contact loopen via de vakcentrale, welke het zal doorgeven aan de verschillende aangesloten vakorganisaties. De bestaande regeling vindt de heer van Stralen dus ver keerd, maar hij wil ten aanzien van de verhouding tusschen de gemeentebesturen en het Rijk juist deze zelfde verkeerde regeling invoeren. Hij wil, dat de vakcentrale, bestaande uit de Vereeniging van Nederlandsche Gemeenten, zich tot den Minister wendt en dat alle gemeentebesturen afzonderlijk ook nog eens bij den Minister komen. De heer van Stralen voegt spreker toe, dat deze er niet veel van begrijpt. Spreker zegt, dat hier blijkbaar zijn gebrek aan inzicht weer naar voren komt, maar waarom is de heer van Stralen dan niet op zijn plaats gaan zitten Spreker adviseert dus aan den Raad om het voorstel van den heer van Stralen niet aan te nemen, tiet is uitgesloten, dat het eenig resultaat kan hebben. Spreker komt nog al eens in den Haag voor het inwinnen van inlichtingen; hij praat daar dan met de betrokken personen en dezen hebben hem herhaaldelijk verzekerd, dat het is uitgesloten, dat een dergelijke regeling totstandkomt. Ook de Wethouder van Financiën heeft hetzelfde vernomen. Op het voorstel van mevrouw Braggaar betreffende Maat schappelijk Hulpbetoon, gaat spreker niet in en wel om de redenen, welke de heeren Wilmer en Wilbrink hebben aan gevoerd. Het is gewenscht eerst het rapport van de deskundige commissie, welke is benoemd, af te wachten. De heer Vallentgoed heeft gezegd, dat het een bevoegde en deskundige commissie is. De heer Vallentgoed: Een commissie onder deskundige leiding De heer Romijn: Goed, onder deskundige leiding dan. In elk geval kan men niet over Maatschappelijk Hulpbetoon praten, zoolang die commissie haar rapport niet heeft uitge bracht. Spreker is degene, die er het meest op aandringt, dat dit zoo spoedig mogelijk verschijnt, omdat hij inderdaad onderschrijft de klacht van mevrouw Braggaar, dat het lang zamerhand onmogelijk is geworden de vergaderingen van Maatschappelijk Hulpbetoon bij te wonen. Nu maakt mevrouw Braggaar als lid nog niet alle vergaderingen en kleine commissie vergaderingen mede, maar spreker maakt als voorzitter alle commissie-vergaderingen, de groote en de kleine, mede; het moet wel een zeer dringende reden zijn, dat de gemeente hem noodzaakt op een andere plaats te zijn, wanneer spreker die vergaderingen in den steek laat. De Commissie voor Maat schappelijk Hulpbetoon is voor spreker de belangrijkste com missie, die er bestaat, omdat juist daar spreker zijn, zij het dan verkeerd, sociaal inzicht tot uiting en gelding kan brengen. Spreker is mevrouw Braggaar erkentelijk voor haar hulde aan de ambtenaren van Maatschappelijk Hulpbetoon; spreker heeft dit met genoegen en voldoening gehoord en is blij, dat dit door mevrouw Braggaar hier is gezegd; spreker onder schrijft het ten volle; de ambtenaren van Maatschappelijk Hulpbetoon en trouwens alle ambtenaren van de sociale diensten verdienen dit inderdaad; die hebben sprekers volle waardeering in dit opzicht. Over de zaken van Maatschappelijk Hulpbetoon spreekt spreker niet; dit komt bij de reorganisatie. Alleen gevoelt spreker zich verplicht te antwoorden op 2 pertinent gestelde vragen van den heer van Stralen. Op diens vraag, waarom Maatschappelijk Hulpbetoon niet uitkeert volgens de normen van de rijksregeling, antwoordt spreker, dat Maatschappelijk Hulpbetoon niet betaalt het door den Minister aangegeven maximum. De Minister heeft bij zijn regeling uitdrukkelijk gezegd, dat dat maxima waren, waar boven men niet mocht gaan. De Minister heeft dus niet ge zegd: dit moet worden uitgekeerd. Nu is het inderdaad juist, dat Maatschappelijk Hulpbetoon practisch nooit tot het maxi mum gaat en dat zijn uitkeeringen in het algemeen lager zijn dan de normen van de rijksregeling. Op de tweede vraag van den heer van Stralen, of het Rijk ook subsidieert in de uitkeeringen van Maatschappelijk Hulp betoon aan de werkloozen, die vallen onder de crisisregeling van den Minister, antwoordt spreker bevestigend; die subsi- dieering geschiedt evenwel niet naar het bedrag, dat de rijks regeling als norm en dus als maximum aangeeft, maar naar de uitkeeringen van Maatschappelijk Hulpbetoon aan die werkloozen. Gemeentebegrooting Algemeene Beschouwingen, (van Stralen e.a.) De heer van Stralen zegt, dat deze regeling afwijkt van die in alle andere plaatsen. De heer Romijn zegt dan tot den heer van Stralenga hier zitten, dan kunt U het anders maken. Dat is het eenige antwoord, dat spreker op al zijn vragen en opmerkingen geven kan. De heer van Stralen heeft aanmerking gemaakt op den gang van zaken bij den dienst van Sociale Zaken; het heeft spreker veel genoegen gedaan, dat die critiek ook niet op de ambtenaren of op de werkwijze sloeg. Spreker wil een typisch voorbeeld aanhalen. De heer van Stralen heeft maandenlang achter spreker aangeloopen, dat er spoedig een vergadering van de sub-commissie moest zijn, want er waren allerlei onjuiste gevallen: het leek nergens op; het heeft een half jaar geduurd, voordat die vergadering gehouden werd; om 11 uur keek de heer van Stralen zeer bedenkelijk naar de klok,dat hij toen nog al die gevallen moest besprekenhij had medelijden met de commissie, dat ze dat nog allemaal moest aanhooren. Het resultaat was, dat hij 8 gevallen naar voren bracht, die in een halfuur waren afgehandeld. Zegge en schrijve 8 gevallen en dat op de duizenden geval len, welke over dat halve jaar door Sociale Zaken waren behandeld. Onder die 8 gevallen waren er 2, waarin het innemen van een ander standpunt inderdaad mogelijk was, al kon volgens het reglement de gemaakte berekening ten volle worden verdedigd. De 6 andere gevallen betroffen menschen, die fraude hadden gepleegd of zich aan dronken schap hadden schuldig gemaakt. De Commissie had reeds eerder te kennen gegeven voor de bespreking van die gevallen haar tijd niet beschikbaar te willen stellen, zoodat eigenlijk dus slechts 2 zaken te behandelen waren. Dit demonstreert, dat de gang van zaken bevredigend is en de behartiging dezer aangelegenheden bij den Dienst van Sociale Zaken in goede handen is. Volgens den heer van Stralen vergadert de Commissie te weinig. Spreker kan den Raad de verzekering geven, dat hij 's avonds meer op vergaderingen dan thuis zit. Hij wil geen opsomming geven van agenda's en van de wijze, waarop hij zijn week indeelt, maar hij kan verklaren, dat hij het over- groote deel van den tijd, welken hij te geven heeft, beschik baar stelt voor de sociale diensten, dat hij weken achtereen avond aan avond vergadert met commissies, welke betrekking hebben op de gemeentebelangen. En dat zijn niet vergaderin gen, waarin men een uurtje genoeglijk met elkander zit te praten, maar vergaderingen, welke men gevoelt en merkt. Naar het oordeel van den heer van Stralen komt ook de sub-commissie voor de sociale zaken te weinig bijeen. Spreker kan geen ijzer met handen breken. Meermalen heeft hij ver gaderingen van die sub-commissie vastgesteld, welke echter niet konden doorgaan, hetzij door ziekte, hetzij door andere redenen van verhindering, hetzij door andere vergaderingen. In de Memorie van Antwoord heeft spreker intusschen erkend, dat hij in het begin te weinig heeft vergaderd, maar men vergete niet, dat spreker als Wethouder voorzitter is van 10 of 12 commissies. Bij sommige is hij door zijn voor ganger ingeleid, bij andere kon dat niet, omdat hij daar geen voorganger had. Zoo is het verklaarbaar, dat hij niet direct op de hoogte was met alle wenschen en verlangens, die in die verschillende commissies leven. In de Commissie is de zaak evenwel ampel besproken en er is een regeling getroffen, waarmede de groote meerderheid het eens is. Na een jaar zal men het resultaat kunnen beoordeelen. Spreker kan het den heer van Stralen, die alles afkeurt wat de Wethouder doet en die bij elke gelegenheid zit te sabbelen over de vergaderingen van de sub-commissie voor Sociale Zaken, toch niet naar den zin maken, maar hij trekt zich daarvan niets aan. De heer van Stralen is in de gelegen heid te toonen, dat hij het beter kan. Wat de kwestie van de ontspanning en de ontwikkeling der werkloozen betreft, is er over geklaagd, dat Burgemeester en Wethouders die niet zelf in handen hebben gehouden. Spreker wil daarvoor een argument geven. In verband met deze aangelegenheid is spreker verplicht permanent contact te houden met de moderne vakbeweging en met de A. J. C. en, waar nu in het College geen vertegenwoordiger van de arbeidersbeweging zit, heeft spreker, ten einde dat contact zuiver en goed te houden, aan het College voorgesteld het is daarmede accoord gegaan die zaken te laten behandelen door een sub-commissie uit het Crisis-Comité, waarin ook de Leidsche Bestuurdersbond, de A. J. C. en het Instituut voor Arbeidersontwikkeling zitting hebben. De heer van Stralen: Pas een blauwen Maandag! De heer Romijn zegt, dat die geheele zaak pas een blauwen

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1933 | | pagina 19