108 DONDEEDAG 16 FEBEUAEI 1933. (Schiiller.) Gemeentebegrooting Algemeenc Beschouwingen. werk is. Speciaal ten aanzien van dezen arbeider zou spreker gaarne van bet College vernemen waarom hij niet vast wordt aangesteld. Evenzoo is het met de vervulling van vacatures en met de promotie der arbeiders gesteld. Eeeds een aantal jaren is in de vacature van hoofdschilder niet voorzien. Bij de behandeling van de begrooting 1932 heeft de Wethouder van Fabricage spreker toegezegd, dat hij diens verzoek om den schilder Harland tot hoofdschilder te bevorderen, ernstig zou overwegen. Spreker verwacht een nadere mededeeling, hoe het met die overweging staat. Verder is het volgende gebeurd. Er was bij de magazijnen van Gemeentewerken op de Stadswerf een betrekking vacant, waarin verantwoordelijk werk moest worden verricht. De arbeider, die deze werkzaamheden had verricht, was bezoldigd volgens loongroep 5. Een arbeider, bezoldigd volgens loongroep 4, solliciteert naar deze functie, natuurlijk met de gedachte, dat hij bij eventueele benoeming in de 5de loongroep zal worden geplaatst, maar wat gebeurde er? De man werd be noemd, maar hij bleef in de 4de loongroep geplaatst. Een tweede geval. Aan de gestichten „Endegeest", „Voor- geest" en „Eijngeest" is in vasten dienst een arbeider, be zoldigd volgens de 3de loongroep; hij werkt geheel zelfstandig als monteur en is in het bezit van het diploma sterk- en zwakstroom. De Directeur dient in overleg met den vakbond van den man bij de Commissie voor de gestichten een voor stel in om den man van de 3de loongroep te bevorderen tot de 5de loongroep. De Commissie gaat met die bevordering accoord, dient het voorstel bij Burgemeester en Wethouders in, maar dezen bevorderen den man niet. In aanmerking genomen het feit, dat aan de Lichtfabrieken deze arbeiders in de 6de loongroep zijn geplaatst, is toch de vraag gewettigd, waarom Burgemeester en Wethouders het advies van den Directeur en van de Commissie niet hebben opgevolgd, te meer waar de bevordering volgens de salarisregeling volkomen in orde was. Naar sprekers meening is er in zake personeelsaangelegen heden door Burgemeester en Wethouders nog heel wat werk te verrichten, eerdat er gezegd kan worden, dat het personeel recht wordt gedaan. Evenzoo is het gesteld met de verplichting, welke het College heeft na te komen volgens de Ambtenarenwet 1929. Burgemeester en Wethouders verwijzen spreker naar aan leiding van diens vraag over het vormen van een voorzienings fonds voor los personeel naar art. 134 dier wet en zeggen, dat deze regeling eerst na de vaststelling van het Ambtenaren en Werkliedenreglement kan totstandkomen. De sociaal democratische Eaadsfractie wist dit wel een dergelijk antwoord is al te naïef maar waarom verzwijgen Burge meester en Wethouders, dat zij volgens diezelfde wet ver plicht waren geweest binnen een jaar na de inwerkingtreding der wet bij den Eaad een voorstel in te dienen in zake een nieuw Ambtenaren- en Werkliedenreglement en dat zij dan een jaar na invoering van het betrekkelijk Eaadsbesluit hadden moeten indienen een regeling voor het losse of op arbeidsovereenkomst tewerkgestelde personeel? Uiterlijk op 1 September 1931 had de Eaad moeten be slissen over het nieuwe Ambtenaren- en Werkliedenreglement en uiterlijk op 1 September 1932 over de bepalingen, geldende voor het losse en op arbeidsovereenkomst tewerkgestelde personeel. Het is nu 16 Februari 1933, zoodat het College al 16 maanden nalatig is in het nakomen van de wettelijke verplichtingen ten aanzien van het vaste personeel en 4 maanden wat betreft het losse personeel. En dan durft het College nog te zeggen, dat er bij de organisaties geen bereidheid tot onderhandelen is, als het gaat over het invoeren van verslechteringen. Dit College heeft letterlijk niets in het belang van het gemeentepersoneel gedaan. Het is zelfs zoo erg geweest, dat de Directeur van „Endegeest", „Voorgeest" en „Ehijngeest" tengevolge van de schandelijk lage loonen, welke daar aan de arbeiders werden betaald, geen geschikte personen kon krijgen, met het gevolg, dat men de loonen van die menschen wel heeft moeten verhoogen. Is het geen schande, vraagt spreker, dat het personeel met hongerloonen wordt betaald, terwijl de inrichting op die stumperds van zieken winst maakt, dat de Directeur moet zeggen, dat hij bij die schande lijk lage loonen geen geschikte menschen kan krijgen voor het verzorgen der zieken, en dat een dergelijk beleid wordt gevoerd door een zich noemend Christelijk gemeentebestuur? Straks zal het College wel met allerlei argumenten zijn beleid trachten te verdedigen, maar met schijnargumsnten komt het er bij spreker niet af. Hij verlangt, dat er feiten en daden worden genoemd. Volgens vermelding in de begrooting zijn vanaf 1929 voor den Plantsoendienst begroot en werkelijk uitgegeven de na- Gemeentebegrooting Algemeene Beschouwingen. (Schüller.) volgende bedragen: in 1929 begroot 64.549.— uitgegeven ƒ59.389 52; in 1930 begroot 64.539.uitgegeven 74.747 70; in 1931 begroot 64.899.uitgegeven 72.403.13; in 1932 begroot 64.260.volgens de mondelinge mededeeling, welke de Wethouder verleden week heeft gedaan, zal dit bedrag niet worden overschreden; voor 1933 is begroot 59.910.Voor arbeidsloonen was over deze jaren begroot: in 1929 48.899.—, in 1930 48.889.—, in 1931 48.889—, in 1932 46.565.en in 1933 is begroot 42.800. Tot dit lagere bedrag is men juist gekomen door de arbeiders er uit te slingeren. De uitgaven voor de verschillende dienstjaren zijn zonder meer niet altijd met elkaar te vergelijken, antwoordt het College op sprekers opmerking, dat voor de uitgetrokken 59.910. de parken en plantsoenen niet behoorlijk onderhouden kunnen worden, daarbij rekening houdende met den nieuwen aanleg; het College verwijst dan naar de overschrijding van de be grooting voor 1931 met 8.000.voor aanschaffing van 800 boomen, 1.500.— voor verbetering van den Eijns- burgersingel, 1200.voer verbetering der beplanting van de Koninginnelaan, en 659.voor het rooien van boomen, samen 11.359.—. Trekt men deze 11359.af van de totale uitgaven over 1931 voor dezen tak van dienst ad 72.403.13, dan blijft voor het z g. gewoon onderhoud toch nog over 61.044.13, dus 1.134.12 meer dan voor 1933 ge raamd. Na 1929 zijn dus in elk jaar de geraamde posten hiervoor overschreden; een beroep op 1931, zooals het College doet, gaat dus niet op. Het bewijst alleen, dat elk jaar de geraamde bedragen voor dezen dienst te laag zijn geweest, en dat de voor 1933 geraamde 59.910.zeker 10.000. te laag zijn, althans als men dezelfde werkmethode volgt als altijd, door alle nieuwe werken uit den post voor onderhoud te bekostigen. Doet men dit niet, maar vraagt men in het vervolg voor elk nieuw werk het benoodigde bedrag aan, dan wel neemt men in het voor de verbetering van een singel b.v. aangevraagde bedrag tevens op een post voor aanleg en beplanting, dan kan het door spreker geraamde tekort van 10.000.wel lager worden. Echter zal er dan toch steeds nog een tekort blijven, omdat het onderhoud voor het geraamde bedrag niet uitgevoerd kan worden. Uit de door spreker te noemen voorbeelden zal blijken een van beide: of het College is niet voldoende van de te verrichten werkzaamheden op de hoogte gesteld, of het heeft, indien dit wel het geval is, het doode potlood gehanteerd en maar een willekeurig cijfer hiervoor op de begrooting geplaatst. Spreker kan deze gegevens vermelden, doordat hij behoorlijk kennis heeft genomen en aanteekening heeft gehouden van de hem als lid der Commissie van Fabricage voorgelegde rapporten, en daarnaast door zijn persoonlijke onderzoekingen in dezen. Spreker vermeldt dan allereerst de nieuwe aangelegde plant soentjes, parkjes en taluds met beplanting: Plantsoenaanleg Koninginnelaan (6 gazons) Pioenhof nabij Noord-Z. Holl. Tramweg Mij. Musis Sacrum Atjehstraat Driftstraat Waldeck Pyrmontstraat Joh. de Wittstraat. Fagelstraat Onderstation S.L.F. Paulus Buysstraat Trans vaalhof Volmolengracht Taludaanleg en beplanting Lammenschansweg Kastanjekade. Heerensingel Morschsingel nabij Leidschen Hout. Vernieuwing van plantsoenwerk Talud Plantsoenaanleg Eij n sburgersingel Kemperstraat Javastraat. Oegstgeesterlaan. 1.400 M2. 60 22.041 M2. 2.190 M2. 608 175 470 3.443 M2. Vastgestelde plantsoen werken, welke uitgevoerd zullen worden of in uitvoering zijn: 500 8.000 360 900 225 266 280 400 360 260 440 1.600 1.200 1.800 3.390 600

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1933 | | pagina 8