DONDERDAG 16 FEBRUARI 1933. 107 Gemeentebcgrooting Algemeene Beschouwingen. (Schiiller.) vast aangesteld personeel gelijk te stellen, maar thans, nu zij meenen het losse personeel een lager loon te kunnen uitbetalen dan waarop het recht heeft, willen zij het wel op één lijn stellen met tijdelijk personeel; nu passen zij datgene toe, waartegen zij tot in hoogste instantie hebben gevochten. Als het gaat om rechten van het personeel, welke de gemeente geld kosten, verzet het College zich er altijd tegen. Spreker wil bij het voorbeeld, dat hij zooeven noemde in verband met de pensioenverklaring, ook nog vermelden het onthouden gedurende tal van jaren van den haar recht matig toekomenden kindertoeslag aan de gepensionneerde werkster, mejuffrouw Glasbergen, die niet een losse of tijde lijke, doch een vaste aanstelling had. Sprekers fractie heeft ook voorgesteld om te bepalen, dat aan een arbeider, die bij de gemeente in los dienst verband of op arbeidsovereenkomst te werk is of zal worden gesteld, in geval hij een collectief contract heeft afgesloten en het contractloon hooger is dan het minimum-loon in de loongroep, waarin hij krachtens zijn werkkring moet worden ondergebracht, dat contract-loon moet worden uitbetaald. Dit is niet alleen een billijk, maar ook een rechtmatig voorstel, want evenmin als het in het particuliere bedrijf geoorloofd is zoowel de patroons- als de werknemers organisatie verzetten zich daartegen dat een gecontrac teerde arbeider beneden het contract-loon bij een patroon gaat werken, mag het gemeentebestuur contractbreuk toe laten of daartoe zelf overgaan. De gemeente als werkgeefster is verplicht de tusschen patroons en arbeiders gesloten over eenkomsten te eerbiedigen. De heeren aannemers en ver tegenwoordigers van werklieden-organisaties in den Raad zullen, meent spreker, dit met hem eens zijn en het voorstel van zijn fractie helpen verdedigen en aannemen. Het zou hem zeer verwonderen, indien zij tegen hun eigen contracten ingingen. Als bewijs hoe willekeurig niet alleen, maar ook volkomen in strijd met een Raadsbesluit Burgemeester en Wethouders handelen, haalt spreker nog het volgende aan. In de salaris verordening zijn voor de werklieden 6 groepen gesteld: groep 1, 27.30.60, voor ongeschoolde arbeiders; groep 3, 29.70 33.30, voor hulpvaklieden en groep 4, 31.05 34 65, voor vaklieden. Deze groepen en salarissen zijn door den Raad vastgesteld, maar ten aanzien van het loon van de arbeiders, werkzaam aan de Radio-distributie, doen Burgemeester en Wethouders alsof er geen salaris regeling bestaat en gesloten contracten niet behoeven te worden nagekomen. Ofschoon vorige Colleges van Burge meester en Wethouders hebben toegezegd, dat zij aan arbeiders, die een collectief contract hebben afgesloten, het contract-loon zouden uitbetalen en aan arbeiders, die geen collectief contract hebben afgesloten, het minimum-loon voor de groep, waarin zij krachtens hun vak tewerkgesteld wor den, maken Burgemeester en Wethouders, zelfstandig, zonder het Georganiseerd Overleg en den Raad er in te kennen, voor dit personeel een salarisregeling. Als men deze feiten weet, begrijpt men niet hoe Burge meester en Wethouders nog in no. 33 van de Ingekomen Stukken 1933 durven schrijven: „De Algemeene Ambtenaren- en de Algemeene Werklieden Commissie hebben ons College over het bij haar aanhangig gemaakte voorstel een weliswaar vrij uitvoerig rapport doen toekomen, doch eenige bereidheid tot bespreking of onder handeling bevat het niet; beide Commissies evenals de Commissie van Overleg voor de agenten van politie ver klaarden zich zonder meer tegen het voorstel. Ons College verheelt niet, dat een dergelijke starre houding, die zelfs overleg over den vorm van den te treffen bezuinigingsmaat regel onmogelijk maakte, geenszins in overeenstemming is met den inhoud en den geest van de verordening op het Georganiseerd Overleg; dit instituut kan aldus niet tot zijn recht komen, mist dan feitelijk alle doel." Een College van Burgemeester en Wethouders als dat van Leiden, hetwelk niet alleen stelselmatig tracht geen overleg te plegen met het Georganiseerd Overleg, maar, indien er overleg moet plaats hebben, dit alleen pleegt, wanneer het gaat om verslechteringen voor het personeel in te voeren, zou beter doen een toontje lager te zingen over de bereidheid der organisaties. Laat het eens aantoonen, wanneer het in het Georganiseerd Overleg is gekomen met voorstellen tot verbetering van de positie van het personeel Daarin zal het niet slagen; zelfs weigert het 't rapport der Commissie ad hoe ter kennis van het Georganiseerd Overleg te brengen. Spreker acht het zijn plicht en taak tegen de uitlating van Burgemeester en Wethouders over de bereidheid van de organisaties een krachtig woord van protest te laten Gemeentebegrooting Algemeene Beschouwingen. (Schiiller.) hooren. Een dergelijke minderwaardige behandeling, door het College het personeel aangedaan, is ontoelaatbaar. Spreker zal, overeenkomstig zijn gewoonte, met bewijzen staven hetgeen hij heeft gezegd over de door Burgemeester en Wethouders eigenmachtig gemaakte salarisregeling voor het personeel van de Radio-Distributie. De salarisregeling kent geen werkman A, B en C, waarbij dan nog komt, dat werkman A verschillend loon heeft, maar bij den Radio dienst is alles mogelijk, want daar is de indeeling als volgt werkman C verdient 29.27 per week; werkman B 26.88 per week; werkman A 24.49 per week en een andere werkman A 26.88 per week; de leerling-monteur verdient 16.65, 14.36 of 12.Nu heeft de Wethouder gezegd, dat hij het contract-loon betaalt, maar waarom betaalt hij dan niet aan werkman C 48 x ƒ0.70 (het contract-loon) 33.60, maar slechts 29.27? De Wethouder zegt, dat hier het contractloon uitbetaald wordt, maar dat gebeurt niet. Hier moet tenminste voor de werklieden A in elk geval het contractloon ad 33.60 betaald worden, zooals ook in andere plaatsen gebeurt. Bovendien zijn de loonen van het personeel van de Radio- Distributie zeer laag. Het argument moet hier opgeld doen, dat deze radio-monteurs niet gelijk te stellen zijn met andere monteurs. Uit de officieele toongroepen van Hilversum blijkt, dat daar de hulpmonteurs bij het Radio-Distributie bedrijf verdienen 33.64 en de monteurs 34.63, terwijl het hoogste loon, dat hier betaald wordt, 29.27 is. Spreker is voor gemeentebeheer, maar gevoelt er niets voor, een gemeentebedrijf drijvende te houden op lage loontjes. Het Radio-Distributie-bedrijf kan het loon, dat betaald moet wor den, dragen; dan moet het College dat ook maar uitbetalen en geen hongerloon. Hilversum heeft voor de geschoolde en ongeschoolde jeugdige arbeiders van 1422 jaar een loonregeling gemaakt van resp.11100 en 12100 van het weekloon der ongeschoolde en geschoolde vaklieden. Laat de Wethouder nu maar eens aantoonen, dat hij het contractloon betaalt; hij betaalt nog niet eens het loon, dat volgens de salaris regeling aan de ongeschoolden, geoefenden en vaklieden betaald moet worden. De werklieden B en A blijven zelfs nog onder het loon van ongeschoolde arbeiders, dat 27. bedraagt. Wanneer heeft het College deze salarisregeling voor het Radio-Distributie-bedrijf in het Georganiseerd Overleg ge bracht, om deze met de organisaties te bespreken Het College is immers zoozeer bereid tot bespreking in het Georganiseerd Overleg! Wanneer heeft het College deze nieuwe salaris regeling den Raad voorgelegd om daarover een beslissing te nemen Is de Commissie ad hoc over deze loongroepen en salarissen geraadpleegd Hoe waren de adviezen van deze commissie Aan welk raadsbesluit ontleent het College de bevoegdheid om zelfstandig de salarisregeling te veran deren, aan te vullen en te verslechten, terwijl art. 11 der salarisverordening luidt „Tenminste eenmaal in de vijf jaren wordt door een daartoe te benoemen Raadscommissie overwogen, of, en zoo ja, in hoeverre, termen aanwezig zijn tot herziening dezer ver ordening." Wie vormden deze raadscommissie, die adviseerde tot het samenstellen der groepen en loonen van het radio-distribu tie-bedrijf Het antwoord inzake het in dienst hebben van los per soneel is geheel buiten de werkelijkheid. De arbeiders, al tal van jaren in lossen dienst bij de Lichtfabrieken werkzaam, hebben met de langdurige verbouwing aan de fabriek niets te maken, maar verrichten werkzaamheden, die doorloopend verricht moeten worden en in zoo'n bedrijf nu eenmaal vereischt worden. Bij ontslag zou de Directie onmiddellijk daarvoor anderen in dienst moeten nemen. Spreker heeft in de sectie gesproken van arbeiders, die reeds 6, 8 en 10 jaar in lossen dienst zijn; daarmede heeft hij de ergste feiten nog niet eens genoemd en toch tracht het College in zijn antwoord de juistheid der feiten te ontkennen. Bij de Licht fabrieken zijn 12 arbeiders, waarvan één reeds 17 jaar, in lossen dienst; herhaaldelijk is geweigerd hun een contract te geven; daardoor zijn zij zelfs van vacantie verstoken. Buiten de Lichtfabrieken zijn nog tal van arbeiders reeds jarenlang in los dienstverband, hoewel hun arbeidskracht niet gemist kan worden; spreker wijst slechts op het tuin- personeel en op de straatmakers. Als sprekend voorbeeld noemt spreker hier den kok van de gestichten „Endegeest," „Voorgeest" en „Rhijngeest". Deze is op 19 December 1921 in lossen dienst der gemeente gekomen, betaalt zelfs pensioen premie, maar heeft tot op het oogenblik, dus na 13 jaar, nog geen vaste aanstelling. Het College zal toch moeilijk kunnen ontkennen, dat er voor een kok eiken dag geen

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1933 | | pagina 7