DONDERDAG 16 FEBRUARI 1933. 123 Gemeentebegrooting Algemeene Beschouwingen. (Voorzitter.) Raad te zijn, maar het is voor spreker het krachtigste argument bij de verdediging van het subsidie aan deze vereeniging. Spreker vond het noch aardig noch practisch van den heer Huurman om slechts eenige bezwaren aan te voeren in eerste instantie en enkele achter te houden, ten einde die te ge bruiken, wanneer spreker hem geantwoord zou hebben. De heer Huurman had die andere bezwaren, die hij toch moet noemen, ook in eerste instantie kunnen aauvoeren. Spreker is gaarne bereid den heer Huurman het laatste woord te laten. Het voetbalspel is de eenige bron van inkomsten voor de agenten van politie, terwijl het hun ook de physieke ont wikkeling geeft, die hen in staat stelt hun plicht te blijven doen. Het subsidie, dat zij van de gemeente ontvangen, is werkelijk niet groot genoeg om aan de leiding der vereeniging een voldoend salaris te betalen. Dat die vereeniging voldoende geld ter beschikking krijgt, is juist te danken aan het feit, dat er voetbal gespeeld wordt. In 1931 waren de inkomsten uit het voetbalspel voor de vereeniging 1.700.in 1932 is dit zeer teruggeloopen, n 1. tot 250.Men moet dus over dit voetbalspel niet gering denken; dit is een zeer be langrijke bijdrage tot de verzorging van deze zeer noodige zaak. In Den Haag is zelfs een inspecteur eerste klasse speciaal voor physieke opleiding der agenten, die verplicht zijn daaraan deel te nemen. Hier heeft men dit kunnen voorkomen door dezen vormde agenten zelf dragen daartoe bij en de gemeente geeft een kleine subsidie. Wanneer straks de Raad mocht besluiten de brandweertaak aan de politie op te dragen, dan zal spreker, tenzij hij zeker is, dat de agenten op de een of andere wijze in staat zijn zich physiek in goede conditie te houden, verplicht zijn aan den Raad de noodige gelden te vragen, teneinde verplicht te kunnen voorschrijven de daarvoor noodige oefeningen in het be klimmen van ladders, enz.dit acht spreker vanzelfsprekend. Spreker geeft den Raad echter zeer ernstig in overweging om niet op het voorstel-Huurman in te gaan, maar om te bedenken, dat hieraan meer vastzit dan alleen het subsi dieeren van een speelgelegenheid. De heer Huurman heeft hoog opgegeven van de daarbij voorgekomen ongelukken, hersenschuddingen en gebroken beenen; spreker heeft zich vandaag daarvan op de hoogte gesteld; er zijn in totaal zoolang men zich herinneren kan 3 kleine ongevallen bij voorgekomen, een zeer lichte hersenschudding, doordat een bal tegen iemands hoofd getrapt werd, een man is gevallen en heeft een week lang met een gescheurde pees gelegen en nog een kleinigheid. Zoowel spreker als de Commissaris van Politie zijn tegen het dragen van witte jassen door verkeersagenten, omdat naar beider inzicht het dragen van die jassen zeer moeilijk maakt de door de agenten gegeven verkeersteekens te zien. De agenten moeten goed verlicht zijn; daarvoor wordt ge zorgd. Van klachten over de verlichting van het Stationsplein is spreker niets bekend; hij heeft het aan den Commissaris van Politie gevraagd, die daarover zeer tevreden is; voor zoover klachten bestaan van de zijde van de verkeersagenten, zijn of worden ze binnenkort opgeheven; slechts één post, die op den Hoogewoerd, moet verbeterd worden. Niet alle agenten van politie dragen mooie bruine handschoenen; op verkeersposten dragen zij witte; als de heer Huurman het anders gezien heeft, heeft hij het verkeerd gezien. Witte jassen zijn heel atrdig; daardoor ziet men den agent heel goed, maar niet zoo goed de bewegingen, die hij maakt en daarop komt het aan. Zwarte mouwen, zooals de heer Goslinga nu zegt, helpen ook niet. De verblindende verlichting van auto's, waarover de heer Groeneveld sprak, is een uiterst moeilijke zaak. Het is in de practijk zeer moeilijk, voor de agenten belast met den straatdienst bijna ondoenlijk, daarvan proces-verbaal op te maken; zij waarschuwen wel en zij wijzen wel op verkeerde verlichting, maar alleen verkeersagenten kunnen daarvan proces-verbaal opmaken en dan nog alleen onder zeer moeilijke omstandigheden. Spreker geeft toe, dat het herhaaldelijk voorkomt, maar op dit gebied is het uiterst moeilijk om proces-verbaal op te maken, omdat de medewerking daarin van den rechter niet zeer groot is. De rechter wil nauwkeurig weten, hoe men de verblinding heeft vastgesteld, welke houding het publiek heeft moeten aannemen, hoe er op gereageerd is, hoe lang men, nadat men in het licht gekeken had, niet heeft kunnen zien. Wil een agent van politie met het opmaken van een proces verbaal succes hebben, dan moet hij zorgen voor de noodige getuigen. Er doen zich allerlei moeilijkheden voor, die het uiterst bezwaarlijk maken te eischen, dat daaromtrent meer gedaan wordt. Zeer zeker bestaat de bereidheid daartoe. De heer Groeneveld heeft, sprekende over de taxi's op het Gemeentebegrooting Algemeene Beschouwingen. (Voorzitter e.a.) Stationsplein, gezegd (zooals hij meer pleegt te doen): „Daar hebben Burgemeester en Wethouders het bewijs gegeven, hoe onbenullig zij zijn; zij zeggen aan den Raad iets anders dan aan de Ned. Unie van chauffeurs." De heer Groeneveld heeft het woord „onbenullig" niet gebruikt. De Voorzitter heeft het zoo begrepen en bezit een nauw gezet geweten, zoodat hij zich de opmerking van den heer Groeneveld wat meer aantrekt. Het College heeft inderdaad op 19 October 1932 aan de Ned. Unie van Chauffeurs het door den heer Groeneveld geciteerde geschreven, maar zoo'n korten tijd te voren, dat de Unie het zich nog wel herinneren kon, heeft het haar het navolgende medegedeeld n.l. op 20 Januari 1930: „Naar aanleiding van uw schrijven van 21 Mei 1929 aan den Raad dezer gemeente, hetwelk in onze handen werd gesteld ter afdoening, deelen wij u mede, dat onzerzijds geen bezwaar bestaat tegen een z.g. opschuifsysteem, waarbij de op het Stationsplein stationneerende taxi's eiken dag van standplaats verwisselen. De Nederlandsche Spoorwegen, tot wie wij ons ter zake wendden, hebben ons echter medegedeeld, dat zij niet kunnen medewerken aan eene verandering vau de bestaande regeling in den door u gewenschten zin. Het in uw bovenaangehaald schrijven vervatte verzoek kan derhalve tot ons leedwezen niet worden ingewilligd." Het was de Unie van Chauffeurs dus voldoende bekend, door welke omstandigheid het College werd belemmerd in het veranderen van den bestaanden toestand. Dit gedeelte van het Stationsplein is openbare weg, zoo lang de Nederlandsche Spoorwegen het wenschen. Zij kunnen het ook bij het stationsemplacement trekken, het met een hek afsluiten en op het afgesloten gedeelte de taxi's toelaten, waardoor zij er alleen iets over te zeggen hebben. Het feit, dat het openbare weg is, stelt het College in de gelegenheid aan de verleening van standplaatsvergunningen zekere voorwaarden te verbinden, maar het College moet ook rekening houden met de wenschen en inzichten van de eigenaren van den grond, de Nederlandsche Spoorwegen. Na de vele moeilijkheden, die daarover zijn ontstaan, is eenige jaren geleden door het toenmalige College met de Neder landsche Spoorwegen een overeenkomst getroffen, waarbij werd bepaald, dat voorrang zou worden verleend aan een enkelen taxi-eigenaar, die van het terrein gebruik maakt en daarvoor ook veel meer betaalt. De Nederlandsche Spoorwegen zijn niet bereid, op het oogenblik daarvan af te zien. Het College zou gaarne een verandering in den toestand zien gebracht en het is niet uitgesloten, dat op den duur misschien kan het binnen kort gebeuren het opschuifsysteem ook daar wordt in gevoerd. Burgemeester en Wethouders meenen, dat degene, die het best tot oordeelen in staat is, wat betreft de exploitatie van de autobuslij.';en, de Leidsche Autoboxen-Garage is. Hoewel met de directie daarvan over de zaak is gesproken, heeft het College de voorstellen van die zijde afgewacht. Zij zijn onlangs ingediend en zullen bekeken worden. Het is geen gemakkelijke zaak, want men wenscht natuurlijk het Stations plein als begin- en eindpunt te hebben en er is daar niet veel plaats beschikbaar voor het behoorlijk en veilig onder brengen van de autobussen. De Stationsweg en de Steenstraat leenen zich evenmin voor een groote uitbreiding van het verkeer met autobussen. Deze zaak is niet gemakkelijk op te lossen. Bovendien is nog een andere aanvrage ingediend daarmede zal ook rekening gehouden moeten worden. De oplossing van het vraagstuk van de verbinding met dat stuk van de stad, waar het „Stadsverkeer" meent, dat een lijn rendabel zal kunnen zijn, zal het College zooveel mogelijk bevorderen; deze zaak heeft zijn sympathie. Volgens den heer Kuipers zijn er 16 agenten in tijdelijken dienst; hij zal spreker zeer verplichten hem met de namen van die agenten in kennis te stellen, want spreker zijn maar 5 agenten in tijdelijken dienst bekend, op 1 November 1932; sindsdien is daarin geen verandering gekomen. Er wordt gewacht tot er 4 a 6 vacatures zijn; die worden dan vervuld, teneinde een groep jongere agenten te krijgen, wat veel gemak oplevert voor de opleiding, die zij noodig hebben, alvorens werkelijk zelfstandig dienst te kunnen doen. Volgens den heer Kuipers mag de bevordering niet af hankelijk zijn van het al of niet groeten van meerderen; spreker is het daarmede volkomen eens en kan er verder het zwijgen toe doen. De heer Kuipers acht het klassenstelsel dwaasheid, daar alle agenten hetzelfde werk doen. Tot op zekere hoogte is

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1933 | | pagina 23