114 DONDEEDAG 16 FEBEUAEI 1933. Gemeentebegrooting Algemeene Beschouwingen. (Sehüller.) titeld als minderwaardige straatmakers, die althans niet zoo goed op de hoogte zijn van hun vak. En wanneer dan de heer Kiljan in een artikel in het Algemeen Advertentie blad van 12 Augustus 1932 zegt, dat zelfs de beste straat makers het kleine straatwerk, dat het moeilijkst is, niet allen goed kennen, dan begrijpt spreker niet, dat het Gemeente bestuur de slechtste straatmakers juist daaraan zet en de pikeurs aan het groote werk; spreker zou zeggen: als men één groep pikeurs heeft, zet ze dan aan het moeilijke werk, dat zelfs de hoofdopzichter het moeilijkste straatwerk noemt. Het College ontkent ook, dat deze ploeg bevoordeeld wordt; spreker zal de onjuistheid van deze verklaring aantoonen. Waarom werken deze z.g. technisch beter onderlegde arbei ders altijd met één hulpstraatmaker minder dan de andere ploegen? Waarom worden dezen ploegen op kosten van de gemeente bovendien 2 grondwerkers toegevoegd bij de werk zaamheden op de Haarlemmerstraat, terwijl andere ploegen dit werk met eigen personeel moeten doen, dat zij zelf moe ten betalen? Waarom is dezen ploegen bij het straatwerk op den Morschweg voor het z.g. verrichten van extra-grondwerk 7o.uitbetaald, terwijl aan alle andere ploegen altijd het slechtste werk gegeven wordt, waaraan zij meermalen hun daggeld nog niet kunnen halen, en de gemeente verplicht is om dit bij te betalen? Waarom geeft men al het voor komende straatwerk niet aan alle ploegen? Door dit te doen en niet aan '2 ploegen altijd het beste werk te geven, zou de gemeente financieel voordeel behalen; de arbeiders zouden er absoluut geen schade bij hebben. Volgens de voorschriften wordt den straatmakers hun daggeld gegarandeerd, indien zij slecht werk hebben, waardoor zij zelfs hun daggeld niet kunnen halen. Zou men echter al het voorkomende werk, zoowel groot als klein, laten rouleeren onder alle arbeiders, dan hebben zij vandaag wel wat slechter, maar morgen weer wat beter werk, maar dan zijn zij er althans zeker van, dat zij nooit beneden het dagloon werken, terwijl de gemeente niet extra behoeft te betalen. Bij de tegenwoordige werk wijze haalt een bepaalde kleine groep altijd het hoogste loon. Spreker heeft niet gezegd, dat de arbeiders 60.per week verdienen. De heer Splinter heeft dat ten onrechte tegen hem uitgespeeld. De Wethouder heeft dat zelf gezegd. In de door hem goedgekeurde notulen der Commissie-ver gadering kan men lezen: „De voorzitter, Wethouder Splinter, wijst er op, dat een straatmakcr 60.per week kan maken, hetgeen z. i. te hoog is." Twee jaren geleden en verleden jaar heeft de Wethouder in het openbaar beweerd, dat spreker dat zou hebben gezegd. Hier toont spreker met de notulen aan, dat niet hij, maar Wethouder Splinter dit gezegd heeft. Op die manier wordt spreker bestreden! Spreker houdt staande, dat het personeel er absoluut niet mede wordt benadeeld, indien de gemeente het straatwerk door al de menschen, die daarvoor aanwezig zijn, laat ver richten. Het zijn vakkundige menschen, die hard moeten ploeteren om een daggeld te halen halen zij dat niet, dan moet de gemeente extra betalen terwijl het geld aan anderen op verkwistende wijze wordt toegesmeten. Spreker wil een oogenblik aannemen, dat de Directeur het niet weet, maar in elk geval weet de hoofdopzichter het en willens en wetens laat men het toe, alleen om een wig te drijven tusschen het personeel. Deze methode wordt speciaal toegepast spreker acht zich als sociaal-democraat verplicht dat te zeggen door een paar bestuurders van een organi satie. Dezen maken er geen aanmerking op, omdat, indien zij dat wel deden, zij hun bevoorrechte positie zouden kwijt raken, maar laten hun leden in de modder zitten. Spreker durft dit te zeggen en hij zou gaarne zien, dat de Wethouder nu eens den moed had iets dergelijks over de aannemers te zeggen. Indien spreker strijdt voor behoud van een overheidsbedrijf en er wordt getracht dat bedrijf duur of kapot te maken, dan acht hij zich verplicht daartegen op te komen, wien hij ook vóór zich heeft. Uitvoering van straatwerk in eigen beheer is de eenige juiste wijze in het belang der gemeente. Of men nu al per m2 een paar cent goedkooper uit is bij aanbesteding, is bij dit werk niet de hoofdzaak; vooral qualiteit en duur zijn van belang voor de gemeente. Deze factoren zijn alleen ver zekerd bij uitvoering in eigen beheer. Spreker verzoekt hier zijn rede te mogen onderbreken. De Voorzitter heeft daartegen geen bezwaar en schorst de vergadering tot des avonds te 8 uur. Voortzetting van de geschorste openbare vergadering van 13 Februari 1933, op Donderdag 16 Februari 1933, des avonds te 8 uur. Thans zijn afwezig de heeren van Eosmalen en Eiker bout. Voortgezet worden de Algemeene Beschouwingen over de begrooting van inkomsten en uitgaven der gemeente voor den dienst 1933 De heer Sehüller zet zijn rede voort en komt nu tot zijn z.g. interpellatie in zake het dagloon van personeel bij den bestratingsdienst. Voordat de Voorzitter een beroep op den Eaad had gedaan om mede te werken tot de bekorting van de beraadslagingen over deze begrooting, had spreker reeds een poging in die richting gedaan, althans wat betreft een zaak, die spreker thans te behandelen heeft. Hij is daarin echter niet geslaagd. De vragen, die spreker aanstonds zal stellen, waren n.l. reeds drie weken in het bezit van het College van Burgemeester en Wethouders, toen spreker deze week in de koffiekamer tot den betrokken Wethouder zei: „U hebt het antwoord van Burgemeester en Wethouders zeker reeds op schrift gereed, welnu, stelt u het mij dan van te voren even ter hand. Ik ben dan in staat aanteekeningen daaruit te maken en u kunt onmiddellijk van mij antwoord ontvangen." De Wethouder weigerde aan sprekers verzoek te voldoen. Spreker zal daardoor in tweede instantie op deze zaak moeten terug komen. De vragen luiden: 1°. Is het juist, dat de Directeur van Gemeentewerken bekend heeft laten maken onder het personeel, werkzaam bij de afdeeling Bestrating, dat in den vervolgen bij het ver richten van werk zaan i heden in tariefloon, niet meer het ge garandeerde dagloon zal worden uitbetaald? 2°. Indien bovenstaande vraag bevestigend moet worden beantwoord, willen Burgemeester en Wethouders den Eaad dan mededeelen, of zij of genoemde Directeur dit besluit hebben genomen en ter uitvoering bekend hebben laten maken 3°. Achten Burgemeester en Wethouders zich of den Direc teur van Gemeentewerken bevoegd, om het raadsbesluit d.d. 31 Mei 1905 en gewijzigd d.d. 11 Juli en 6 September 1921 buiten werking te stellen, zonder daarover de Commissie voor Georganiseerd Overleg te hebben gehoord en den Eaad hieromtrent een besluit heeft genomen? Spreker komt hu tot de grondpolitiek, welke het College thans voert en in de toekomst wil voeren, alsmede de beide door hem ingediende voorstellen. Het College van Burgemeester en Wethouders van Amster dam heeft op 25 November 1932 een afwijzend praeadvies uit gebracht over het voorstel van de leden van den Eaad van Amsterdam Ter Haar, mej. Katz, Eustige en van Meerveld, dat op 15 April 1931 ingediend en op 20 Mei d.a.v. gewijzigd was en heeft unaniem verklaard, geen reden te zien om van het erfpachtstelsel at te stappen. Deze uitspraak is afkomstig van het College daar, bestaande uit een anti-revolutionnairen, een roomsch katholieken, een vrijzinnig democratischen Wet houder en drie sociaal-democratische Wethouders. Nu zal men wellicht zeggen: Leiden is niet zooveel grond rijk als die groote plaatsen. Dan wijst spreker op Leeuwarden, Vlaar- dingen, Tilburg, Dordrecht, Gouda, Haarlem en Hengelo, in welke plaatsen de Colleges van Burgemeester en Wethouders zijn samengesteld uit vertegenwoordigers van verschillende politieke richtingen. Hier weigert de rechterzijde echter nog steeds om mede te werken aan wat zij in andere, zelfs uit gesproken katholieke plaatsen wel doet. In de Nieuwe Eotter- damsche Courant van 15 Februari j.l. leest spreker, dat de Eaad van Dordrecht besloten heeft 3.600 M2. grond aan de Staatsmijnen en 3.020 M2. aan particulieren, uitsluitend voor woningbouw in eifpacht uit te geven; wel een bewijs, dat ook particulieren zeer gaarne op erfpachtsgrond willen bouwen. Spreker weet, dat enkele bouwvereenigingen aan het College verzocht hebben, grond voor arbeiderswoningen in erfpacht te mogen krijgen. Spreker hoopt, dat het College aan dit verzoek zal voldoen en dat zijn voorstel door den Eaad aangenomen zal worden. Wat betreft de grondprijzen deelt het College mede een andere wijze van prijsberekening te zullen toepassen. Spreker heeft zoo den indruk, dat deze wijziging heel weinig zal be duiden. Volgens het rapport-Vliegen was de grondprijs per woning van 19051929 in het land 625.de hoogste gemiddelde grondprijs was in 1921 ƒ857.57. Ziet men nu, dat de Gemeente hier van de bouwvereenigingen voor den arbeiderswoningbouw op het oogenblik nog een grondprijs vraagt van 8.50 en zelfs ƒ9.dan is het toch zeker wel te begrijpen, dat het onmogelijk is om behoorlijke arbeiders woningen op dergelijken duren grond te bouwen Nu wil het

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1933 | | pagina 14