110
DONDERDAG 16 FEBRUARI 1933.
Gemeentebegrooting Algemeene Beschouwingen.
(Schüller.)
bestuur, dat daaraan niet of onvoldoende medewerkt, schiet
naar sprekers meening in zijn taak tekort.
Spreker is van oordeel, dat de voorgestelde verlaging van
kosten voor dezen tak van dienst geen bezuiniging zal
brengen, integendeel, in de toekomst tot hoogere uitgaven
zal leiden.
Inzake de plaatsing van beerputten, antwoorden Burge
meester en Wethouders, dat de plaatsing achterwege zal
blijven, indien binnen afzienbaren tijd verwacht kan worden,
dat de centrale rioleering aangelegd zal worden, wat wil
zeggen, dat Burgemeester en Wethouders artikel 41 van de
verordening op het bouwen en sloopen voor langen tijd bui'en
werking* stellen, want wanneer zij spreken van „binnen
afzienbaren tijd", weten de Raadsleden wel wat dit beteekent.
Bovendien vraagt spreker of dit nu wel kan en of dit
antwoord niet slechts een dooddoener is. Vergist hij zich
niet, dan is de heer Huurman het vraagstuk van het al of
niet plaatsen van beerputten reeds eenige jaren aan het
bestudeeren en wel naar aanleiding van een door hem bij de
begrooting ingediend voorstel. Indien het mogelijk is om,
zonder die dure beerputten te plaatsen, een behoorlijken afvoer
te verzekeren, heeft spreker geen bezwaar tegen het vervallen
van deze bepaling uit de verordening, maar dan moet vast
staan, dat aan de Raadsleden een deskundig rapport wordt
overgelegd, waarop de Raad kan besluiten het plaatsen
van beerputten te laten vervallen.
Spreker maakt er echter bezwaar tegen, dat dit zoo maar
afgehandeld wordt met een mededeeling in de Memorie van
Antwoord. Laat het College dan een voorstel daarover doen
Het College erkent de juistheid van sprekers bezwaren tegen
het ledigen van beerputten in open wagens, maar ziet tegen
de kosten van aanschaffing van speciaal materiaal daar
voor op. Een particulier is dit evenwel verbodenzou echter
degene, die het verbiedt, het dan zelf wel mogen doen?
Vraagt de gemeente aan een particulier, of een bepaalde
verordening van zijn bedrijf financieele offers vraagt, dan
wel of het daarvoor speciaal materiaal moet aanschaffen?
Immers neen, zij maakt deze verordening omdat zij deze in
het belang van gemeente en gemeenschap acht; nu het de
gemeente geldt, moet deze dus ook aan haar verplichtingen
voldoen. Als men wil, is hier een zeer goede oplossing te
vinden, b.v. door aanschaffing van een zuigpompauto, die
tevens dienst kan doen om kolken en riolen te ledigen;
aldus is dit materiaal productief te maken. In elk geval is
het ontoelaatbaar, dat de gemeente zelf doet, wat zij aan
een particulier verbiedt; daarin dient op de een of andere
wijze verandering te komen.
Inzake sprekers vraag over eventueele samenvoeging van
Stadsontwikkeling en Bouw-en Woningtoezicht, verwijst het
College naar de Memorie van Antwoord voor de begrooting
voor 1932, waarbij het vergeet, dat spreker op een toezeg
ging van Wethouder Splinter, gedaan bij die begrooting,
zijn voorstel daartoe heeft ingetrokken. Nu de Wethouder
deze toezegging in het afgeloopen jaar niet is nagekomen,
heeft spreker opnieuw een dergelijk voorstel ingediend, om
den raad een uitspraak te laten doen. Spreker stelt niet
voor, tot samenvoeging over te gaan, maar alleen om een
onderzoek te doen instellen naar de doelmatigheid van die
samenvoeging; de raad kan daarover dan beslissen, na kennis
genomen te hebben van het rapport daarover.
Hier is een gelegenheid om te onderzoeken de mogelijk
heid van bezuiniging door concentratie van gemeentedien
sten, waarover de heer Wilmer gesproken heeft. De heer
Wilmer zal dus verstandig doen om voor dit voorstel van
spreker te stemmen, omdat dit in zekeren zin concentratie
van gemeentediensten beoogt.
De argumenten vóór sprekers voorstel, door hem reeds
eenige malen uiteengezet, zijn nog steeds van kracht.
De raadsleden hebben in 1932 van het College een circu
laire ontvangen, waarin het mededeelde, dat voorstellen
inzake bezuinigingsmaatregelen nauwgezet zouden worden
overwogen. In dit verband heeft spreker eens ernstig over
dacht of er, zonder de gemeenschap schade te berokkenen,
bij de gemeente geen objecten waren, waarop bezuinigd kon
worden. Spreker meent daarin geslaagd te zijn; hij zal bij
het uiteenzetten van deze plannen gebruik moeten maken
van officieele gegevens van deze gemeente in de eerste plaats,
die dus door het College direct te controleeren zijn. Spreker
zegt dit, omdat bij vorige gelegenheden uit den Raad de
onhebbelijke opmerking is gemaakt: zijn deze gegevens wel
juist, of: hebt U niet meer ter verdediging aan te voeren.
Vandaar dat spreker zich nu zal bedienen van gegevens,
die het gemeentebestuur hem verstrekt heeft.
Als eerste punt noemt spreker het uitbesteden van het
vervoer van materialen van Gemeentewerken, dat volgens
de Memorie van Antwoord financieel voordeeliger is. Spreker
Gemeentebegrooting Algemeene Beschouwingen.
(Schüller.)
laat thans buiten beschouwing, wie aan het College deze
onjuistheid heeft gerapporteerd en geadviseerd heeft dit
antwoord te geven. Als het College zoo'n antwoord geeft,
dan mag spreker aannemen, dat het de juistheid daarvan
gecontroleerd heeft. Het heeft dit echter volgens spreker
niet gedaan. Of het College deze houding heeft aangenomen
met de gedachte: al was uitbesteding nog zoo duur, uitbe
steed zal het worden, dan wel of het onvoorwaardelijk het
rapport van den betrokken dienst heeft aanvaard, doet
thans niet in de eerste plaats ter zake; de Raadsleden
hebben thans alleen rekening te houden met de verklaring
van het College, in de Memorie van Antwoord gegeven,
waarvan spreker de onjuistheid met de officieele stukken
zal aantoonen. In het reorganisatie-rapport van den bestra-
tingsdienst van den Directeur van Gemeentewerken verklaart
deze het volgende:
„Aangenomen kan worden, dat onder de tegenwoordige
omstandigheden met het transport voor het straten- en
wegenonderhoud een bedrag van gemiddeld ongeveer 14.000.
per jaar gemoeid zal zijn, waarvan verreweg het grootste
gedeelte voor het stratenonderhoud.
Het wil mij voorkomen, dat het economisch zal zijn het
vervoer hoofdzakelijk in eigen beheer te doen geschieden met
gemeentelijke vrachtauto's, waartoe bij den Plantsoendienst
bereids werd overgegaan.
Bovendien zal over het algemeen het vervoer met eigen
auto's meer doelmatig kunnen geschieden; de aan- en afvoer
van materialen zal dan vlugger en beter uitgevoerd worden.
Op de begrooting voor het loopend jaar (onder volgno, 791a)
is dan ook, als eerste begin bij den bestratingsdienst, een
post van ƒ3.500.voor aanschaffing van een vrachtauto
uitgetrokken.
Teneinde op vlugge wijze zand en andere voor den straten-
en wegenbouw benoodigde materialen te kunnen lossen,
moeten zoodanige vrachtauto's speciaal zijn voorzien van
een opkipbaren laadbak.
De jaarlijksche exploitatiekosten van een vrachtauto zijn
als volgt te ramen:
afschrijving (in 5 jaar)700.
onderhoud700.
olie- en benzineverbruik800.
wegenbelasting en verzekering180.
stalling (a, 10.— per maand)120.
kosten chauffeur (met inbegrip van pensioen
bijdrage, vervanging bij ziekte of verlof, e. d.) rond 2.000.
Te zamen 4.500.
Gerekend kan worden, dat met één auto gemiddeld per
jaar 6000 M3. materiaal vervoerd kan worden, zoodat naar
dien maatstaf de vervoerkosten per M3. materiaal worden
geraamd op 0.75.
Aangezien bij aanbesteed vervoer met paard en wagen
de kosten tenminste 0.90 per M3. blijken te hebben be
dragen, moet dus het gebruik van gemeentelijke vrachtauto's
uit economisch oogpunt voordeelig worden geacht."
Dit zegt de Directeur der Gemeentewerken in zijn rapport,
dit zegt niet spreker.
Bij de behandeling van dit rapport heeft de Commissie
het in zijn geheel goedgekeurd; alleen heeft spreker zich
verzet op het punt van de aanbesteding van het straatwerk.
Aan de passage betreffende het in eigen beheer uitvoeren,
hebben alle leden der Commissie hun stem gegeven. In de
Commissie heeft de Directeur dit gedeelte van het rapport
als volgt verdedigd:
„De Directeur zegt, dat het huren van een auto met
chauffeur 1.75 per uur kost, dat van een paard en wagen met
koetsier ƒ1.per uur. Overigens verdient z. i. een eigen
vrachtauto de voorkeur boven het uitbesteden van het ver
voer, omdat men hierbij een zeer scherpe contróle noodig
heeft, of het opgegeven aantal uren wel werkelijk is gereden."
In het reorganisatie-rapport verklaart de Directeur, dat
het vervoer van een M3. materiaal in eigen beheer 0.75
kost en bij uitbesteding 0.90, maar bij de behandeling
van het rapport verklaart hij, dat die 90 cent reeds een
gulden is geworden. Hij kon dat zeggen, omdat de laagste
inschrijver het vervoer voor dien prijs had aangenomen.
Inmiddels is er voor het jaar 1933 een aanbesteding ge
houden en is het werk reeds gegund, ofschoon de Raad nog
een beslissing moet nemen. Burgemeester en Wethouders
doen alsof er geen Raad bestaat. Maar wat is nu tevens
komen vast te staan? Dat de officieele stukken geven
het aan deze aannemer heeft ingeschreven, niet voor
0.90, ook niet voor 1.maar voor 1.25. De Directeur
verklaart het werk in eigen beheer te kunnen uitvoeren
voor 0.75 en Burgemeester en Wethouders besteden het
uit voor 1.25! En alsof er geen vuiltje aan de lucht is,