MAANDAG 30 JANUARI 1933. 9 Verwijdering van fundeeringen enz. in het Stadhuisterreinc.a. (van Stralen e.a.) zooals reeds meermalen bij de werkverschaffing is geschied maar zij zijn daarvan teruggekomen en willen het werk thans in hoofdzaak door bouwvakarbeiders laten uitvoeren. Men houdt nu echter het bezwaar, dat niet al de arbeid door die menschen zal worden uitgevoerd. Het is een werk, bestemd voor 20 arbeiders, en spreker vraagt, wat het beteekent, dat daar nog een paar ongeschoolden onder moeten zijn. Het lijkt hem rationeel, te meer waar de heer Huurman als man van de practijk er de voorkeur aan geeft, het werk geheel door geschoolde krachten te doen uitvoeren." De heer Splinter neemt dit over en is bereid, het werk te doen uitvoeren door geschoolde bouwvakarbeiders. De heer Huurman is niet bevredigd. Spreker had een amendement willen indienen »Ondergeteekende heelt de eer den Raad voor te stellen, de verwijdering van de fundeering, enz., aanwezig op of in het Stadhuisterrein, uisluitend door werklooze bouwvak arbeiders te doen uitvoeren. De heer Splinter heeft dat denkbeeld overgenomen. Wordt zonder hoofdelijke stemming overeenkomstig het voorstel van Burgemeester en Wethouders besloten. XXV. Verordening, betreffende den aard van de bebouwing en het gebruik van kadastrale pereeelen, gelegen aan de Breestraat, de Koornbrugsteeg en de Visebmarkt. (Zie Ing. St. No. 6.) Algemeene beschouwingen worden niet gehouden. De artikelen i, 2, 3, 4 en 5 worden achtereenvolgens zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming aangenomen, waarna de verordening in haar geheel eveneens zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming wordt vastgesteld. XXVI. Verordening, houdende wijziging van de verordening van 12 October 1905 (Gemeenteblad No. 25) op het Bouwen en Sloopen. (Zie Ing. St. No. 7.) Beraadslaging over het Eenig Artikel. De heer Groeneveld heeft tegen deze wijziging toch wel eenig bezwaar. Volgens de bestaande verordening mag een woonhuis, behalve de zolderverdieping, niet meer dan twee ver diepingen tellen. Spreker vindt die bepaling eigenlijk al welletjes; hij wil heel wat van de groote steden overnemen, maar juist liever niet den daar gebruikelijken hoogen bouw; twee verdiepingen acht spreker voor Leiden hoog genoeg. Nu zou spreker geen bezwaar hebben tegen een uitzonderings bepaling, om b.v. flatbouw op bepaalde plaatsen mogelijk te maken, hoewel spreker die gebouwen niet gaarne overal in Leiden zou willen hebben, maar een algemeene vrijheid aan Burgemeester en Wethouders toe te staan om die uitzonde ringen toe te staan, gaat volgens spreker toch wel wat ver. In de practijk zal dit hierop neerkomen, dat de Wethouder van Fabricage dit alleen beoordeelt en beslist. Spreker zou daarom aan dit voorstel willen toevoegen, dat de Commissie van Fabricage over deze afwijkingen van de verordening zal moeten worden gehoorddan heelt spreker hiertegen geen bezwaar. De heer Splinter zegt, dat dat altijd wordt gedaan; dat kan niet anders. Dit is hier ook gebeurdhet is een voorstel van de Commissie van Fabricage, waaraan de partijgenoot van den heer Groeneveld, de heer Schüller, heeft medegewerkt. Het Eenig Artikel en daarmede de verordening in haar geheel wordt zonder hoofdelijke stemming vastgesteld. XXVII. Verordening, houdende wijziging van de verordening van 2 Mei 1912 (Gemeenteblad No. 17) op de Straatpolilie. (Zie Ing. St. No. 5.) Beraadslaging over het Eenig Artikel. De heer Wilbrink maakt bezwaar tegen deze wijziging, omdat deze het kwaad, dat men tracht te keeren, misschien nog zal bevorderen. Men wil tegengaan belemmering van het verkeer door het laden van benzine uit pompen op straat. Spreker juicht een deel van dit voorstel toe, nl. waarin Wijziging verordening op de straatpolitie. (Wilbrink e.a.) vei boden wordt om binnen de bebouwde kom der gemeente met benzinetankwagentjes te rijden; door het verbod van het bijvullen met benzine op de straat bemoeilijkt men echter de bedrijven in de stad en geeft men een zeer bevoorrechte positie aan die pomphouders, die van de gemeente een vergun ning hebben gekregen een pomp aan de straat te plaatsen. De pomphouders, die nog niet zoo lang geleden door de gemeente verplicht zijn, om hun pompen van het trottoir te verwijderen en in hun gebouwen te plaatsen, worden nu voor een andere moeilijkheid geplaatst, want nu zullen de auto's om benzine te laden die gebouwen ook moeten binnenrijden. In nauwe straten zal dit niet alleen voor het voetgangers verkeer, maar voor het geheele verkeer stagnaiie geven. Waar het laden van benzine in een auto slechts enkele oogenblikken duurt, is het toch beter om het verkeer voor een zeer beperkt deel een oogenblik stop te zetten dan prac- tisch het geheele verkeer. Door deze wijziging in de verorde ning zullen verschillende medeburgers in hun bedrijf worden geschaad en zal, voorzoover dit niet het geval is, de verkeers- belemmering nog erger worden in plaats van voorkomen worden. Daarom ontraadt spreker aanneming van deze wijziging. De Voorzitter drukt zijn spijt uit met de argumenten van den heer Wilbrink op dit punt niet te kunnen meegaan. Het is onaangenaam, teleurgesteld te worden, maar hierdoor zullen niet velen teleurgesteld worden. Men moet hier aan de ver- keersbelangen meer gewicht toekennen dan aan de mogelijke belangen van enkelen, die in bijzondere omstandigheden ver- keeren. Het is spreker niet bekend, dat van de zijde van de particulieren eenig bezwaar tegen deze verordening gemaakt is. Neemt men dezen maatregel niet, dan zal men bij het innemen van benzine slangen over den weg krijgen, die juist in nauwe straten een groote belemmering zullen vormen, zoodat men dan om de auto's heen moet wandelen, hetgeen in nauwe straten voor de voetgangers aanzienlijke nadeelen oplevert. De politiek van het College is erop gericht geweest, de pompen te plaatsen aan of bij de toegangswegen tot de stad en verder in de stad op marktterreinen, op parkeer terreinen of bij groote bedrijtsgarages, op plaatsen, waar ze niet hinderlijk zijn voor het verkeer. Wil ook een kleine garage profiteeren van den verkoop van benzine, dan be hoeft men, ook als deze verordening aangenomen is, niet te aarzelen, mits de pomp in de garage wordt geplaatst. Men moet echter voortaan de garage binnenrijden, maar daar tegen is geen enkel bezwaar. Spreker ziet niet in, dat door het binnenrijden het verkeer zoo aanzienlijk zou worden belemmerd. Dit gebeurt in zeer korten tijd, terwijl het geven van benzine langer tijd in beslag neemt. Er komt bij, dat, wanneer men benzine inneemt, men vaak ook een beetje olie inslaat en wat water vraagt. Dit geeft een ernstige belemmering voor het verkeer op het trottoir en daarom geeft spreker in overweging deze bepaling aan te nemen. De heer Bosman vraagt of het niet mogelijk is voor de bestaande inrichtingen een overgangsbepaling te maken. Hij voelt voor het bezwaar van den heer Wilbrink, dat ver scheidene personen veel kosten hebben moeten maken voor het plaatsen van een pomp, terwijl het dikwijls heel bezwaar lijk is met een auto hun garage binnen te rijden. De heer Wilbrink zou tot zekere hoogte waardeering kunnen hebben voor het streven van Burgemeester en Wethouders om de berizine-pompen aan den buitenkant van de stad te brengen en voor zoover mogelijk, in die gedeelten van de straten, waar het verkeer er geen belemmering door onder vindt, maar z. i. wordt bij het inlasschen van deze bepaling te veel uit het oog verloren het belang van degenen, die tevoren reeds pompen hebben geplaatst en daaraan een bedrijf hebben verbonden. De Voorzitter acht het indraaien van een auto in een garage in een smalle straat wel wat licht, want, waar hij zelf auto rijder is, is het hem bekend, dat het meermalen voorkomt, dat het de eerste maal niet gaat en men er twee of driemaal over moet doen, waardoor het verkeer in zulk een straat zeker belemmerd wordt. Van het inladen van olie en water, waarover de Voorzitter sprak, heelt het verkeer geen hinder, want daarvoor heelt men geen slang noodig. Bovendien, er wordt niet verboden om vanaf de straatzijde uit een benzine-tankwagen benzine te lossen in een onder- grondsche tank en nu zal de Voorzitter toch moeten toegeven, dat het lossen van 1000 liter benzine uit een tankwagen meer tijd ophoudt dan het overbrengen van 40 liter benzine uit een pomp in het benzine-reservoir van een auto. De Commissie voor de Strafverordeningen en Burgemeester en Wethouders willen een bepaling inlasschen, teneinde het verkeer zoo min t

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1933 | | pagina 9