MAANDAG 30
JANUARI 1933.
3
(Huurman e.a.)
Wethouders, door verschillende gemeentediensten, door het
Crisis-Comité met zijn leiders en helpers en door vele anderen
verricht, waardoor ellende werd verzacht en vele nooden
verlicht, die nooden en ellende wegnemen, dat hebben wij
niet gekund.
Veel, heel veel geld hebben wij beschikbaar gesteld, meer
zelfs dan bet gemeentelijk budget kon dragen, maar daarmede
hebben wij alleen bereikt, dat men het hoofd boven water
kon houden; een einde aan het groote schrikbeeld, de werk
loosheid, hebben we niet kunnen maken.
Dat kan alleen als het vertrouwen in de wereld terugkeert.
En dat ligt niet in onze macht.
Wij betreuren het met U, Mijnheer de Voorzitter, dat vele
werken niet tot uitvoering konden komen, omdat ons de
middelen daartoe ontbraken.
Ware dit niet het geval, dan zou aan vele handen werk
zijn gegeven.
Moge het mede met het oog op werkverruiming
gelukken in den loop van dit jaar met den bouw van een
nieuw Stadhuis een aanvang te maken.
Mijnheer de Voorzitter. Laten wij de toekomst met ver
trouwen tegemoet gaan en den moed niet verliezen.
Laten wij ook in dit jaar al is er ook verschil van
inzicht doen, wat eenigszins mogelijk is, en onze beste
krachten in dienst van de gemeente stellen.
Moge dan onze werkzaamheden onder Gods onmisbaren
zegen zóó worden verricht, dat zij strekken tot heil van onze
goede gemeente.
(Teekenen van instemming.)
De Voorzitter dankt den heer Huurman zeer voor de wel
willende woorden, ten opzichte van hem persoonlijk geuit, en
den Raad voor de instemming, daarmede betuigd.
De heer Knuttel zegt, dat het door den Voorzitter gesprokene,
dat voor een deel een opsomming van feiten behelsde en voor
een deel persoonlijke ontboezemingen inhield over dingen,
welke de Raad binnen zeer korten tijd in veel concreter
vorm onder de oogen zal hebben te zien, hem niet zoozeer
stof zou geven om erop in te gaan, ware het niet, dat de
Voorzitter namens den geheelen Raad dank had gebracht
aan het Crisis-Comité voor zijn werkzaamheden, waarmede
spreker geenszins kan instemmen, zooals uit zijn uitlatingen
bij de discussies voldoende is gebleken. Maar ook zonder dat,
zou spreker niet kunnen nalaten het woord te vragen wegens
het antwoord, dat de heer Huurman namens den Raad aan
den Voorzitter heeft gegeven.
Voor hetgeen de Voorzitter zegt, is spreker niet aansprakelijk,
maar, als de heer Huurman uit aller naam spreekt, mag
spreker uitdrukkelijk zeggen, dat hij met diens woorden niet
accoord gaat. Spreker kan er niet mede instemmen, wanneer
de heer Huurman namens den geheelen Raad den Voorzitter
geluk wenscht met diens herbenoeming als Burgemeester.
Hij wil niet zeggen, dat de communisten door een anderen
burgemeester veel zouden winnen; het komt voor hen vrijwel
op hetzelfde neer wie op den voorzitterszetel zit; onder de
tegenwoordige wetgeving is voor hen de burgemeester de
vertegenwoordiger van de burgerlijke Regeering, welke als
een klasse-vijandige macht tegenover hen staat. Daarom kunnen
zij zich over die herbenoeming niet verheugen en zich daar
mede niet gelukwenschen.
De beoordeeling van den gang van zaken in het algemeen
van verschillende dingen, die hebben plaats gehad, de wijze
waarop de Raad zal werken, de godsdienstige inkleeding, die
de heer Huurman aan zijn woorden gaf, dit alles kan sprekers
instemming niet hebben en die neemt hij niet voor zijn
rekening.
De Voorzitter deelt mede, dat zijn ingekomen:
1°. Dispositie van Gedep. Staten ten geleide van de goed
gekeurde raadsbesluiten:
a. tot aankoop van het perceel Pieterskerkgracht 15 en tot
beschikbaarstelling van de voor dien aankoop benoodigde
gelden;
b. tot beschikbaarstelling van gelden ten behoeve van de
verbetering van den Zijlsingel;
c. tot wijziging van het Raadsbesluit van 2 Mei 1932, in
zake de verhuring van eenige oppervlakten grond en water,
aan de Oegstgeester Zwemvereeniging «Poelmeer";
d. tot het aangaan van kasgeldleeningen gedurende het
le kwartaal 1933;
e. tot beschikbaarstelling van gelden ten behoeve van de
aanschaffing van leermiddelen voor de bijzondere school voor
U.L.O., aan de Hooglandsche Kerkgracht No. 20a;
f. tot beschikbaarstelling van gelden ten behoeve van den
(Voorzitter.)
verbouw van de bijzondere school voor gewoon L. O., aan de
Middelstegracht No. 119;
g. tot beschikbaarstelling van gelden voor den bouw van
een marktkantoortje c.a. op de le Binnenvestgracht;
h. tot beschikbaarstelling van een bedrag van ƒ2500.ten
behoeve van het Crisis-Comité-LeideD, Afd. B.
i. tot tijdelijke belegging van overtollige kasgelden;
j. tot beschikbaarstelling van gelden ten behoeve van de
verbetering van den Hoogen Morschweg en den Zoeter-
woudschen weg;
k. tot opheffing van het hulpkantoor aan de Langestraat
van de Gemeentelijke Bank van Leening;
l. tot aankoop van het pakhuis aan de Paradijssteeg No. 2;
m. tot aankoop van het perceel »Zuiderhorst" aan den
Eridegeesterstraatweg No. 16 onder Oegstgeest. en tot beschik
baarstelling van de voor den aankoop benoodigde gelden.
2°. Missive van Gedep. Staten ten geleide van een afschrift
van het Koninklijk Besluit van 21 December 1932 No. 11,
houdende goedkeuring van de Verordening, regelende de
classificatie der gemeente Leiden voor de heffing der per-
soneele belasting naar de eerste twee grondslagen.
3°. Missive van den Minister van Onderwijs, Kunsten en
Wetenschappen,ten geleide van een afschrift van het Koninklijk
Besluit van 9 Januari 1933, No. 14, waarbij is afgewezen het
beroep van J. C. van Schaik e.a., tegen het besluit van Gedep.
Staten, waarbij goedkeuring is verleend aan het Raadsbesluit
van 9 Mei 1932, in zake de opheffing van de Meisjesopleidings
school voor U. L. O. aan de Boommarkt.
Worden voor kennisgeving aangenomen.
De Voorzitter legt vervolgens over:
1°. Verzoek van den heer Schüller, om eenige vragen te
mogen stellen met betrekking tot het dagloon van personeel,
werkzaam bij den bestratingsdienst.
Zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming wordt besloten
de gevraagde toestemming te verleenen en de interpellatie te
doen houden bij de Algemeene Beschouwingen der begrooting.
2°. Verzoek van Mej. E. C. Ets, om eervol ontslag als hoofd
der bewaarschool in het Elisabethshof.
3°. Verzoek van F. G. Rosier, om ontslag als plaatsver
vangend lid van het Hoofdstembureau in kieskring I, tevens
Centraal-Stembureau, voor de verkiezing van de leden van
den Gemeenteraad.
Worden gesteld in handen van Burgemeester en Wet
houders om praeadvies.
4°. Verzoek van L. van Noort, om ontheffing van de pacht
over het 4e kwartaal 1932, van de perceelen teelland nabij
den Morschweg, Sectie P, Nis 292 en 283.
Zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming wordt besloten
het verzoek in handen van Burgemeester en Wethouders ter
afdoening te stellen.
5°. Verslagen van de Noorder- en Zuider-Commissie tot
wering van Schoolverzuim over 1932.
Zullen worden opgenomen in het Gemeenteverslag.
6°. Verzoek van A. H. Schaap, ter bekoming van finan-
cieële hulp.
Zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming wordt besloten
het verzoek in handen van de Gemeentelijke Commissie voor
Maatschappelijk Hulpbetoon ter afdoening te stellen.
7°. Verzoek van den Leidschen Bestuurdersbond, in zake
het verstrekken van steenkolenbons aan alle werklooze hoofden
van gezinnen en kostwinners, die door de gemeentelijke steun-
verleening worden gesteund, of na van de werkloozenkas te
zijn uitgetrokken voor gemeentelijken steun in aanmerking
komen.
Dit verzoek luidt als volgt:
Leiden, 25 Januari 1933.
Aan den Raad der gemeente Leiden.
Geeft beleefd te kennen het bestuur van den Leidschen
Bestuurdersbond, gevestigd Heerengracht 34;
dat adressant zich op 14 December 1932 tot het College
van Burgemeester en Wethouders heeft gewend, met het