30
MAANDAG 30
JANUARI 1933.
(Beekenkamp e.a.)
De heer Beekenkamp vraagt of het College kennis genomen
heelt van de circulaire van den Minister van Binnenlandsche
Zaken in zake de herdenking van het eeuwfeest van Willem
van Oranje en speciaal van die passage, waarin aandacht
wordt geschonken aan de viering daarvan met de school
kinderen, bepaaldelijk met die van de openbare school.
Spreker denkt aan de oplossing hiervoor b.v. in Gouda
gevonden.
De heer Tepe zegt, dat die zaak op het oogenblik in onder
zoek is. Het College is niet onbekend de wijze, waarop deze
zaak in Gouda opgelost zal worden; misschien kan het
daarmede zijn nut doen. Te zijner tijd zal men van deze
zaak een en ander hooren.
De heer Groeneveld heeft in de vergadering van 1 Augustus
1932 geklaagd over de herstrating van de Mare, die geen ver
betering had gebracht. De Voorzitter heeft toen een onderzoek
toegezegd; hoe staat het daarmede?
Verder dringt spreker aan op vervulling van de sinds eenige
(Groeneveld e.a.)
maanden bestaande vacature in de Commissie voor het Middel
baar Onderwijs.
De Voorzitter zal aan den betrokken dienst vragen, hoe
het gesteld is met de Mare.
De heer Groeneveld merkt op, dat de Voorzitter reeds in
Augustus een onderzoek heelt toegezegd.
De Voorzitter erkent dit. De gestelde vraag is ongetwijfeld aan
den Directeur der Gemeentewerken overgebracht, maar Burge
meester en Wethouders hebben dienaangaande nog geen rap
port ontvangen. Zij zullen den dienst aan deze zaak herinneren.
De heer Tepe deelt mede, dat de Commissie voor het
Middelbaar Onderwijs een aanbeveling aan Burgemeester en
Wethouders heeft gezonden, zoodat binnen zeer korten tijd
de voorziening in de vacature aan de orde zal worden gesteld.
Niemand meer het woord verlangende, sluit de Voorzitter
de vergadering.
Te Leiden, ter Boekdrukkerij van J. J. GROEN ZOON.