MAANDAG 30 JANUARI 1933. 29 Interpellatie-van Stralen in zake bijzondere stcunmaat- (Romijn e.a.) regelen; praeadvies in zake het stempelen. p§is de 2500.— geïncasseerd, die de gemeente als extra subsidie voor de tweede helft van 1932 heeft gegeven, omdat dit moest wachten op de goedkeuring van Gedeputeerde Staten. Dit bewijst voldoende, dat het er voor het Comité B niet om gaat, of het geld op tafel ligt, maar alleen, of er vooruitzicht bestaat, dat er geld komt. Ten aanzien van het eerste halfjaar van 1933 is dit volkomen opgehelderd en is het crediet beschikbaar. l)e mededeelingen van den heer Wilmer onderschrijft spreker volledig; in dien geest zal door het College ook worden gehandeld. Wat betreft het voorstel-Elkerbout, deze quaestie hangt uiteraard samen met het oordeel der sub-commissie voor de steun verleening. Spreker heeft uitdrukkelijk gezegd, dat hij sprak uit herinnering en heeft het voorbehoud gemaakt: indien ik mij niet bedrieg. De heer van Stralen meende, dat spreker zich vergiste en over een ander adres sprak. Spreker kan hem zeer positief zeggen, dat weet spreker zeer stellig, dat het adres, waarover de heer van Stralen sprak, wel behandeld is. Bij spreker leeft echter zeer stellig ook de herinnering, dat het adres van 14 December jl. van den L. B. B. behandeld is in de sub-commissie; de heer van Stralen ontkent dit; spreker geeft zijn denkbeeld voor beter. A.s. Woensdag vergadert spreker met die sub-commissie en nu vraagt hij den heer Eikerbout: deze zaak is bij het College aanhangig krachtens het adres van den L. B. B.; laat het College die eerst bespreken met de sub-commissie, die toch door den Raad is ingesteld om in dergelijke zaken het College van advies te dienen; laat de heer Eikerbout die motie zoolang intrekken of laat het College die anders in praeadvies nemen; dan kan het na het advies van de sub-commissie en van den Directeur van Sociale Zaken zijn houding in deze bepalen. De heer Eikerbout zff toch zelf ook moeten toegeven, dat deze motie op het oogenblik toch wat te ver gaat. De heer Eikerbout schijnt verkeerd begrepen te zijn. Spreker bedoeld hen, die van de kas naar de steunverleening overgaan. De heer Romijn zegt, dat dat weer niet in de motie staat. Daaromdeze quaestie wordt Woensdag a. s. in de sub commissie voor de steunverleening besproken en dan is het een zeer kleine moeite voor het College om naar aanleiding van het advies daarvan een beslissing in deze te nemen;dan mag spreker den Raad vragen om aan die subcommissie, waarin toch ook vertegenwoordigers van den Raad zitten, vertrouwen te schenken, dat zij dat zal bezien in overeen stemming met de belangen van de betrokkenen en met het financieele belang van de gemeente. De heer Eikerbout heeft natuurlijk bedoeld hen, die de geheele vergadering in het geding zijn geweest, nl. zij, die van de kas naar de gemeentelijke steunverleening gaan. Spreker heeft geen bezwaar tegen praeadvies, onder voor waarde wil hij niet zeggen, maar dan toch in de hoop, dat het College hierop de eerstvolgende vergadering, die toch op 13 Februari a. s. gehouden wordt, nader antwoord geeft en dat het besluit van Donderdag a.s. direct in toepassing ge bracht zal worden. De Voorzitter vraagt den heer Eikerbout zijn motie dan te verduidelijken, zoodat zij ook weergeeft wat inderdaad de bedoeling is. Misschien wil de heer Romijn die motie redi- geeren De heer Romijn zegt, dat het niet veel terzake doet. De bedoeling van den heer Eikerbout is bekenddit vraagstuk is aan de sub-commissie welbekend; ongetwijfeld zal een be slissing vallen. De heer Wilbrink sluit zich in hoofdzaak aan bij het betoog van den heer Wilmer. Het spijt hem, dat de Wethouder door de ambtenaren van den Dienst van Sociale Zaken en Maat schappelijk Hulpbetoon te veel met consideratie te behandelen op het oogenblik niet definitief kan toezeggen, dat hij aan de wenschen van den Raad zal tegemoet komen. Er kan consideratie bestaan tegenover de ambtenaren, maar toch zeker ook tegenover den Raad en aangezien de Wethouder meestal in de gelegenheid is met de wenschen van de ambte naren rekening te houden, had hij in dit speciale geval meer rekening dienen te houden met de wenschen van den Raad. De Voorzitter deelt mede, dat de heer Eikerbout zijn motie heeft ingetrokken en vervangen door een motie, luidende: »De Raad spreekt de wenschelijkheid uit, dat aan personen die door de werkloozenkassen uitkeering wordt verstrekt en Interpellatie-van Stralen in zake bijzondere steunmaat- Voorzitter e.a.) legelen; praeadvies in zake bet stempelen. daarna weder overgaan naar de steunverleening, een bon voor brandstoffen wordt verstrekt." Deze motie wordt voldoende ondersteund en maakt derhalve een onderwerp van beraadslaging uit. Wordt zonder hoofdelijke stemming besloten deze motie te stellen in handen van Burgemeester en Wethouders om praeadvies. De motie van mevrouw Braggaarde Does zie blz. 22 wordt verworpen met 17- tegen 15 stemmen. Tegen stemmen: de heeren Romijn, Beekenkamp, Bosman, de Reede, Meijnen, Huurman, Coster, van Es, van Eecke, Donders, Wilbrink, Wilmer, van der Reijden, Tepe, Bergers, Splinter en Goslinga. Vóór stemmen: de heeren Eikerbout, Knuttel, van Rosmalen, Koole, Groeneveld, Mandeis, Verweij, van Eek, mevrouw Braggaarde Does, de heeren Vallentgoed, Kuipers, van Stralen, mevrouw de Cler—de Bruijn, de heeren van Tol en Kooistra. Wordt zonder hoofdelijke stemming overeenkomstig het praeadvies van Burgemeester en Wethouders (zie Ing. St. No. 30) besloten. Het eerste deel van het voorstel van den heer van Stralen, luidende »1°. extra verstrekking van brandstoffen aan alle gesteunde of van de werkloozenkas trekkende werklooze hoofden van gezinnen en kostwinners;", wordt verworpen met 18 tegen 14 stemmen. Tegen stemmen: de heeren Romijn, Eikerbout,Beekenkamp, Bosman, de Reede, Meijnen, Huurman, Coster, van Es, van Eecke, Donders, Wilbrink, Wilmer, van der Reijden, Tepe, Bergers, Splinter en Goslinga. Vóór stemmen: de heeren Knuttel, van Rosmalen, Koole, Groeneveld, Manders, Verweij, van Eek, mevrouw Braggaar de Does, de heeren Vallentgoed, Kuipers, van Stralen, mevrouw de Clerde Bruijn, de heeren van Tol en Kooistra. Het tweede deel van het voorstel van den heer van Stralen, luidende »2°. een extra uitkeering te verstrekken van 2.50 per week voor gezinshoofden en van 1.50 aan kostgangers, aan alle gesteunde of van de kas trekkende werkloozen", wordt verworpen met 21 tegen 11 stemmen. Tegen stemmen de heeren Romijn, Eikerbout, van Rosmalen, Beekenkamp, Bosman, de Reede, Manders, Meijnen, Huurman, Coster, van Es, van Eecke, Donders, Wilbrink, Wilmer, van der Reijden, van Tol, Tepe, Bergers, Splinter en Goslinga. Vóór stemmen: de heeren Knuttel, Koole, Groeneveld, Verweij, van Eek, mevrouw Braggaarde Does, de heeren Vallentgoed, Kuipers, van Stralen, mevrouw de Clerde Bruijn en de heer Kooistra. Het derde deel van het voorstel van den heer van Stralen, luidende »3°. het verstrekken van dekens aan alle gezinnen van werkloozen, die daaraan behoefte hebben.", wordt aangenomen met 18 tegen 14 stemmen. Vóór stemmende heeren Eikerbout, Knuttel, van Rosmalen, Koole, Groeneveld, de Reede, Manders, Verweij, van Eek, mevrouw Braggaar—de Does, de heeren Vallentgoed, Kuipers, van Es, van Stralen, mevrouw de Cler—de Bruijn, de heeren van der Reijden, van Tol en Kooistra. Tegen stemmen: de heeren Romijn, Beekenkamp, Bosman, Meijnen, Huurman, Coster, van Eecke, Donders, Wilbrink, Wilmer, Tepe, Bergers, Splinter en Goslinga. De Voorzitter verklaart hierna de interpellatie voor gesloten. Spreker vraagt of thans een van de leden nog iets in het belang van de gemeente in het midden heeft te brengen. De heer Kuipers zegt, dat het concept-reglement voor ambtenaren en werklieden is verschenen, maar van dat voor de politie heeft men niets gehoord. Is dat binnenkort te verwachten De Voorzitter antwoordt, dat dit waarschijnlijk binnenkort het geval zal kunnen zijn.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1933 | | pagina 29