MAANDAG 30
JANUARI 1933.
27
Interpellatie-van Stralen in zake bijzondere steunmaat-
(van Stralen.) regelen; praeadvies in zake het stempelen.
De Wethouder heeft zich uitgeput in het doen van mede-
deelingen, waaruit zou moeten blijken, dat de voorziening
van brandstoffen niet anders kan geregeld worden. Dat maakt
op spreker echter geen indruk. De Wethouder wil nog altijd
niet definitief toezeggen, dat deze week een extra bon voor
brandstoffen zal worden gegeven, al scheelt het niet veel
meer en ging de Wethouder vanavond in zijn toezeggingen
verder dan hij vanmiddag wilde gaan.
Spreker kan niet zwichten voor het argument, dat op het
oogenblik een onderzoek wordt ingesteld, want als Burge
meester en Wethouders op het oogenblik nog de mogelijk
heid van het verstrekken van gemengde brandstof overwegen,
zijn zij wel wat laat aan het overwegen gegaan. Zij hadden
bekend kunnen zijn met de omstandigheid, dat de voorraad
cokes van de Lichtfabrieken deze week totaal verbruikt zou
zijn. Men had mogen verwachten, dat zij niet met het over
wegen zouden hebben gewacht tot men midden in den
kouden winter zat. Er was voldoende aanleiding en gelegen
heid het eerder te doen, zoodat zij nu hadden kunnen weten,
waaraan zij toe zijn. Thans moet het argument dienen om
den Raad duidelijk te maken, dat het niet mogelijk is heden
de definitieve toezegging te doen en dat daarmede gewacht
moet worden tot Burgemeester en Wethouders Donderdag a.s.
een besluit hebben genomen. De verstrekking van den extra
bon kan op die manier niet eerder dan Vrijdag plaats
hebben. De week is dan bijna om en het is niet uitgesloten,
dat gezinnen in de koude hebben gezeten.
Spreker weet niet, of de Wethouder de bewering kan
volhouden, dat er geen koude geleden is. Spreker kent ge
zinnen, die wel degelijk gebrek aan brandstof hebben gehad.
Aangezien de brandstof niet alleen voor het verwarmen
van de woning, maar vaak ook voor het koken moet worden
gebruikt, is zij niet toereikend voor den tijd, waarvoor zij
volgens den Wethouder dienen moet.
Tenzij de Raad anders besluit, zal men met de houding van
Burgemeester en Wethouders genoegen moeten nemen, maar
spreker blijft van rneening, dat Burgemeester en Wethouders
in deze schriel zijn, te weinig toegeven en niet royaal maat
regelen en beslissingen nemen, terwijl alles slechts gedwongen
geschiedt, nadat van verschillende zijden uit den Raad de
wenschelijkheid van het een en ander is betoogd.
De Wethouder heeft getracht indruk te maken op den Raad
met de mededeeling, dat 800 dekens waren verstrekt en het
Crisis-comité steeds aan alle gegronde aanvragen voldoet.
Zoo is de zaak niet precies weergegeven. Het gebrek aan
dekens blijkt natuurlijk het duidelijkst in de dagen van hevige
koude, wanneer b.v. een man zijn kinderen naar beneden
moet halen om hen bij de kachel zich te laten warmen.
Nu is het eigenaardig: de Wethouder sprak zoo buiten
gewoon gunstig over het Crisis-Comité, maar het is toch ook
een feit, dat dit in de tweede helft van 1932 bijna niet heeft
gewerkt; reeds in het eerste halfjaar van 1932 is het werk
van het Crisis-Comité stopgezet; eerst was dat bedoeld tot
September, maar ook toen was van een wederom aanpakken
van de steunverleening geen sprake. Wel zijn na dien tijd
verschillende aanvragen (500) binnengekomen, maar van
afwikkeling daarvan is zoo goed als niets terechtgekomen.
Daarom heeft spreker in December voorgesteld een bedrag
ter beschikking van het Crisis-Comité te stellen, om het
het mogelijk te maken in December nog al die aanvragen af
te doen. Doordat toen 2 X 2.500.ter beschikking van het
Crisis-Comité gesteld is, kon een aantal van die aanvragen
worden afgedaan, maar hoe is het er nu mee? In Januari,
toen men dacht, dat er weer nieuw geld beschikbaar zou zijn,
dacht men weer te kunnen beginnen met het indienen van
nieuwe aanvragen, voor 1933, maar daarvan was geen sprake;
de organisaties hebben bericht ontvangen, dat geen nieuwe
aanvragen konden worden ingediend; er was geen geld; die
5.000.waren dus verbruikt. Toen de hevige koude dus
intrad in Januari konden geen aanvragen worden ingediend
en die er waren, bleven liggen. De Wethouder zegt nu wel,
dat er slechts 6 aanvragen voor dekens waren, maar er zijn
niet meer aangevraagd, omdat die aanvragen niet werden
geaccepteerd, daar er geen geld was om er aan te voldoen.
Bij al zijn mededeelingen was de Wethouder toch wel ver
plicht geweest dit ook mede te deelen.
Volgens den Wethouder was de aanvullende steun zoo
buitengewoon goed en wraren ongeveer 2000 aanvragen in
gewilligd. Allereerst constateert spreker, dat de steun van het
Crisis-Comité B absoluut onvoldoende was en dat er geen
sprake van is, dat aan de aanvragen is voldaan; de onge
motiveerde zijn afgewezen, maar ook de gemotiveerde zijn,
hoewel in grooten getale ingewilligd, toch toegestaan tot veel
te lage bedragen; volgens het verslag van het Comité zelf is
per aanvrage gemiddeld 9.verstrekt, waarvan moesten
worden aangeschaft kleeding, schoeisel, dekking, enz., waarin
Interpellatie-van Stralen in zake bijzondere stcunmaat-
(van Stralen e.a.) regelenpraeadvies in zake het stempelen.
dan nog begrepen zijn giften in natura, bij het Crisis-Comité
ingekomen, die in geld zijn omgerekend. Het isdus wel noodig,
dat de gemeente nog iets doet ter verstrekking van dekens;
vaststaat, dat nog tal van gezinnen groote behoefte aan dekking
hebben. Al is de vorst afgeloopen, men is nog niet door den
winter heen. Er zal nog heel wat koude geleden worden en
als men nu doet, alsof de zaak in orde is, staat men straks,
als de koude weer intreedt, weer voor hetzelfde geval; dan
worden de aanvragen weer ingediend en blijft alles bij het oude.
Het is daarom noodzakelijk, dat direct wordt ingegrepen.
Spreker heeft niet willen zeggen, en het ook niet voorge
steld, al acht hij het wel wenschelijk, dat de verstrekking
direct van gemeentewege moet geschieden. Indien het Crisis-
Comité, dat nu eenmaal voor den aanvullenden steun zorgt,
een maatregel treft, waardoor de gezinnen van de behoeftigen
in het bezit komen van de noodige dekens, kan spreker zich
daarmede wel vereenigen, mits het als een aparte maatregel
wordt gezien en binnen een of twee dagen de gelegenheid
wordt geopend, speciaal voor dekens een extra aanvrage bij
het Crisis-Comité in te dienen. Wanneer dat niet geschiedt,
zal er weer niets van terechtkomen en zal het gebrek even
groot blijven.
Spreker handhaaft dan ook zijn voorstel, dat uit drie deelen
bestaat en verzoekt den Voorzitter elk van deze deelen afzon
derlijk in stemming te brengen.
Burgemeester en Wethouders zullen, indien het voorstel
wordt aangenomen, tot de overtuiging kunnen komen, dat
het een wensch is van den Raad, waaraan men behoort te
voldoen.
Mevrouw Braggaar—de Does zegt, dat er wel degelijk verr
schil bestaat tusschen het verstrekken van warme maaltijden
aan werkloozen en de schoolkindervoeding.
De warme maaltijden kosten de gemeente groote bedragen,
terwijl de betrokkenen veel meer gebaat zouden zijn meteen
uitkeering in geld, omdat zij daarmede veel voordeeliger hun
inkoopen kunnen doen. Het is veel waardiger den menschen
geld te geven dan hen naar de soeploods te sturen. Spreekster
is dus tegen het verstrekken van deze warme maaltijden,
omdat het doel veel beter op een andere manier kan bereikt
worden.
De schoolkindervoeding wordt hoofdzakelijk gegeven om
het den kinderen mogelijk te maken het geleerde in zich op
te nemen, waartoe zij met een verzwakt lichaam niet in staat
zouden zijn. Het doel is dus het onderwijs zoo vruchtdragend
mogelijk te doen zijn. Indien in deze kapitalistische maat
schappij vele ouders niet in staat zijn hun kinderen de noodige
voeding te geven, moet de overheid dat doen en dit moet
dan niet worden beschouwd als een armengift, maar als een
plicht van de overheid, waarom spreekster er voortdurend
op aandringt de schoolkindervoeding niet over te laten aan
een particuliere yereeniging.
Spreekster kan den heer Wilbrink verzekeren, dat de onder
steunden ook voor een bedrag van ƒ2,50 per week tweemaal
per dag moeten stempelen. In het geval, dat spreekster van
middag heeft aangehaald, werd de steun van 2 door de
kleine commissie verhoogd tot ƒ3,50 per week.
Spreekster hoopt niet, dat de heer Wilbrink nu van de
gedachte uitgaat, dat zij hier zou hebben betoogd, dat alle
steunbedragen ƒ2.50 bedragen; zeer zeker niet; er worden
ook hoogere bedragen gegeven, al zijn ze helaas over het
algemeen te laag. Spreekster heeft echter voor de gezinnen,
die ƒ2.of 2.50 steun ontvangen, algeheele afschalfing van
den stempelplicht bepleit en voor de andere gesteunden slechts
eenmaal stempelen.
Spreekster is den Wethouder zeer erkentelijk, dat hij nu
op de zaak is ingegaan. Het door spreekster genoemde geval
betrof een gezin, dat eerst gesteund werd met ƒ7.50 en ver
der in natura ter waarde van ƒ5.Omdat de vrouw zich
beklaagde, dat zij voor ƒ5.zelf meer zou kunnen koopen
dan in natura verstrekt werd, is de steun verhoogd tot 12.50
met inhouding van den steun in natura. Het was een gezin
van 6 personen; de huur was ƒ6.—, fonds ƒ1.—, zoodat
overbleef ƒ5.50; de menschen konden daarvan niet leven;bij
een ziektegeval der vrouw heeft dr. Horst verstrekking vanƒ3,50
aan versterkend en ander voedsel voorgeschrevenspreekster
herinnert zich zeer goed, dat de secretaresse toen zeide: »Daar
heb je het nu; nu is pas zijn steun verhoogd en riu krijgt hij er
weer dien steun in natura bij." Spreekster dacht ook eerst,
dat die man nu goed af was, maar het kwam niet in haar
op, omdat het zoo'n groot gezin was, en er toch armoede
heerschte, om zich daartegen te verzetten. Toen is die man
bij spreekster gekomen met de mededeeling, dat die ƒ3.50
steun in natura door Maatschappelijk Hulpbetoon ingetrokken
was; dat is dus een andere lezing dan dat eerst de steun
verhoogd was en daarna nog steun in natura er bovenop