16 MAANDAG 30 JANUARI 1933. Interpellatie-van Stralen in zake bijzondere steunmaat- (Knuttel c.a.) regelen; praeadvies in zake het stempelen. het mud parelcokes, dat hier wekelijks verstrekt wordt, een waarde van 40 cent vertegenwoordigt. De heer Romijn: Van 75 cent. De heer Knuttel antwoordt, dat, als de winst van den kleinhandelaar er bij inbegrepen is, 75 cent nog te veel is. In dit opzicht kon het gemeentebestuur verder gaan. Verder heelt de Wethouder medegedeeld, dat het Crisis- Comité direct zijn geheelen voorraad dekens heeft beschikbaar gesteld, maar spreker zou wel eens willen weten hoe groot die voorraad is. Er zijn een kleine 4000 werkloozen, de jongeren, die nog niet voor stempelen in aanmerking komen, niet mede- gerekend. Als men nu in aanmerking neemt uit hoeveel per sonen een gezin van een werklooze gemiddeld bestaat en aanneemt, dat in dezen kouden tijd voor eiken persoon wel op twee flinke dekens mag worden gerekend, dan komt men tot een 20000 a 30000 dekens, welke noodig zijn. Bedraagt de voorraad van het Crisis-Comité dat? Spreker betwijlelthet en daarom beteekenen z.i. de schoone woorden, dat dat Comité zijn voorraad beschikbaar heeft gesteld, niet veel. Spreker wil de aandacht vestigen op een overigens niet kwalijk te nemen onvoorzichtigheid, welke de heer van Stralen heeft begaan, toen hij zeide, dat, als de verstrekking van dekens van het Crisis-Comité moet komen, de dekens wel eens kunnen komen in den tijd, waarin zij niet meer noodig zijn. Het is onvoorzichtig om te zeggen, dat in den zomer de dekens niet meer noodig zijn. Zij zijn thans hard noodig en in den zomer kunnen zij zeker niet gemist worden. Hoogstens gedurende enkele weken van het jaar zou men buiten die dekens kunnen. Als een zachter klimaat intreedt, vervalt zeker niet de eisch, dat dekens moeten worden verstrekt. Dan de quaestie van het tweemaal stempelen. Mevrouw Braggaar heeft alweer eenige feiten genoemd, die spreker dus niet opnieuw behoeft fe releveeren. In het praeadvies staan enkele typische opmerkingen. Zoo deze: «Voorts brengen wij nog onder Uw aandacht, dat het hier in het algemeen betreft de categorie van werklooze arbeiders, die ondersteuning moeten ontvangen van de Gemeentelijke Commissie voor Maatschappelijk Hulpbetoon, doordat zij hebben nagelaten zich tijdig bij een werkloozenkas aan te sluiten, tengevolge waarvan zij niet voor steun uit een dergelijke kas en vanwege den Dienst van Sociale Zaken in aanmerking komen. De ongemakken, die deze personen van de huidige situatie ondervinden, hebben zij dus in de eerste plaats aan zich zelf te wijten." Ook mevrouw Braggaar heeft dezen zin aangehaald, echter in eenigszins anderen geest dan spreker wenscht te doen. Hier is weer een typisch staaltje van toepassing van de methode: verdeel en heersch. Hier wordt getracht de eene helft van de werklooze en werkende arbeiders te bewegen, zich van het lot van de anderen niet te veel aan te trekken, omdat het tenslotte hun eigen schuld is; eenigermate is mevrouw Braggaar daarvan onder den invloed gekomen, waar zij het met den Wethouder eens was, dat dit hun eigen schuld is. Dat geeft spreker in het geheel niet toe. De communisten wekken alle arbeiders op om zich in een vakorganisatie te organiseeren, maar achten de werkloozenkassen niet een van de dingen, die op dien plicht invloed hebben. De meeste arbeiders zien daarin een voordeel en worden juist lid van een vak- vereeniging om die kassen, maar dat acht spreker juist een geheel verkeerd standpunt; eenigen zedelijken plicht voor de arbeiders om zelf te zorgen vooreen werkloosheidsverzekering om daarvoor iets te storten, om die taak uit handen van het kapitalisme te nemen, om dien last vrijwillig op zich te nemen, kan spreker in het geheel niet erkennen; de poging om hier het eene deel der arbeiders los te maken van het andere en om ze te bewegen, zich van de anderen niets aan te trekken, wijst spreker af. Juist toch door de groote actie onder de werkloozen is dit groote bereikt, dat de werkloozen zich over de geheele lijn niet voor onderkruiperswerk leenen, ook niet de ongeorganiseerden. Dat is de solidariteit van alle, ook de ongeorganiseerde, werkloozen. Verder leest spreker in het praeadvies, dat de maatregel van eenmaal per dag stempelen voor de door den Dienst voor Sociale Zaken mogelijk was, omdat dit betrof georganiseerden «wier bestuurderen gehouden zijn mede toe te zien op een goede naleving en handhaving van de voorschriften betreffende de steunverleening en voor eventueele fraude aansprakelijk kunnen worden gesteld, welke waarborgen ten opzichte van de door Maatschappelijk Hulpbetoon ondersteunden niet bestaan." Hier blijkt duidelijk, in welke mate die vakvereenigingsbe- sturen op het oogenblik al geworden zijn een verlengstuk van de burgerlijke Regeering, die moeten helpen aan de uit- Interpellatie-van Stralen in zake bijzondere steunmaat- (Knuttel e.a. regelen; praedvies in zake het stempelen. voering van de bezuinigingsplannen van de kapitalistische klasse en een deel van haar werk moeten overnemen, het geen waarschijnlijk bij een grootere strijdbaarheid van de arbeidersklasse niet het geval zou zijn. Nu een andere quaestie, die in Leiden nog niet zoo'n om vang gekregen heeft als elders, maar die hier toch even goed een omvang zal krijgen als in Rotterdam op het oogenblik, n.l. dat elk arbeider, die maar eenigszins oppositie durft te voeren in zijn vakvereeniging geroyeerd wordt en dus naar Maatschappelijk Hulpbetoon afvloeit; elk arbeider, die meent dat de vakvereeniging den strijd moet voeren, waarvoor zeis opgericht, loopt het grootste gevaar, dat hij er uit gezet wordt. In dit opzicht is er geen sprake van, dat die werkloozen er voor aansprakelijk gesteld kunnen worden, dat zij geen uit- keering meer uit de kas krijgen. Het is inderdaad zoo, dat tallooze werkloozen veel banger zijn voor de vakorganisatie bestuurders dan voor de besturen der werkloozen-kassen. Eerstgenoemden zijn zonder genade. In Amsterdam zijn reeds herhaaldelijk vergaderingen van vakvereenigingen geschorst door de besturen, omdat deze in die vergaderingen niet meer de meerderheid hadden. De vergaderingen worden een voudig gesloten en de menschen worden niet meer bijeen geroepen. Dit beteekent, dat er arbeiders genoeg zijn, die buiten hun schuld bij Maatschappelijk Hulpbetoon zijn terecht gekomen. Spreker stelt voor, de eischen van het Werkloozen-Strijd- Comité in te willigen. Dit zijn alle eischen, welke uit de werkloozen zelf zijn op gekomen. Wil er van de inwilliging iets komen, dan zal men de werkloozen er voor in den strijd moeten brengen. Indien er aan werd voldaan, dan zou daardoor de toestand van de werkloozen nog geenszins tot een dorado zijn gemaakt. Er valt niet op te rekenen, zelfs niet van het standpunt van de burgerlijke klassen, dat de werklieden aan de werkloosheid zullen worden onttrokken, Dat zal tot in lengte van jaren vrijwel hopeloos blijven. Spreker is overtuigd, dat ten hoogste de mogelijkheid bestaat, dat het tegenwoordige aantal van een kleine 40Ö0 werkloozen tijdelijk tot 1500 of 2000 zal dalen, om dan spoedig weer tot de hoogte van nu te stijgen. Het vinden van een definitieve oplossing daarvoor is onder het kapitalisme uitgesloten. De heer Huurman kan van het terug- keeren van het vertrouwen iets verwachten, maar ook dat zal wel een ijdele hoop blijken. Bij de behandeling van de begrooting hoopt spreker daarop weieens terug te komen. Zoolang de vooruitzichten voor de werkloozen zoo hopeloos zijn, kan men niet verwachten, dat die menschen er vrede mede zullen hebben, dat niet groote stappen in hun belang worden gedaan, terwijl zij altijd op de grens van de bitterste ellende, in voortdurende ontberingen, nooden en armoede leven, hun inboedel achteruit zien gaan en gevoelen, dat zij gedoemd zijn om doelloos rond te loopen. Bij elke gelegen heid waarschuwt spreker de werkloozen, dat de verkiezingen, waarvoor de andere partijen huiverig zijn, worden afgewacht en dat, als zij niet oppassen, na de verkiezingen hun tegen standers pas flink er op los zullen gaan met verslechteringen van hun positie. Maar het verzet der werkloozen zelf zal groeien en niet luwen, vóórdat althans dergelijke eerste stappen zijn inge willigd. De Voorzitter deelt mede, dat is ingekomen een voorstel van den heer Knuttel, luidende: «Ondergeteekende stelt voor, gezien de in de ingetreden winter gebleken scherpe nood der werkloozen: a. een wekelijksche verhooging van 25% toe te staan op alle uitkeeringen; b. een verhooging van den kolentoeslag te verleenen van 1.50 per week; c. op ruime schaal kleeding, dekking en schoeisel beschik baar te stellen d. voor alle werkloozen, die zich daarvoor aanmelden, een warmen maaltijd per dag beschikbaar te stellen; e. een steunregeling in te voeren voor jonge werkloozen, niet-kostwinners; voor alle werkloozen slechts éénmaal per dag stempelen te verlangen." Niet ondersteund, kan dit voorstel geen onderwerp van beraadslaging uitmaken. De heer Wilmer acht den toestand, waarin velen op het oogenblik verkeeren veel te droevig om daarin aanleiding te vinden tot een politiek debat of tot het zichzelf ophemelen der verschillende politieke partijen. Men moet hier nuchter bezien wat men ter leniging van dien droevigen toestand kan doen en dan wil spreker het betoog van den heer van Stralen

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1933 | | pagina 16