12
MAANDAG 30 JANUARI 1933.
Cursus in explosie'motoren aan werklooze schippers.
(Romijn e.a.)
Over die beide vraagpunten zou wellicht hier in den Raad
zijn gesproken en zou men misschien met het College niet
accoord gaan. De Directeur van den Dienst van Sociale Zaken
adviseerde omtrent deze cursussen afwijzenduiteraard meende
het College voorzichtig te moeten zijn en even te moeten
peilen de stemming in den Raad. Uit diens stilzwijgen, met
uitzondering van den heer van Stralen, die daarover echter
ook niet sprak, en zich stilzwijgend daarmede accoord ver
klaarde, trekt het College de conclusie, naar spreker hoopt
niet voorbarig en niet onjuist, dat de Raad zich vereenigt
met idee, strekking en doel van deze cursussen; het College
zal met dit resultaat zijn voordeel doen bij de binnenkort te
verwachten aanvragen voor nieuwe cursussen.
De heer van Stralen geeft het College in overweging, ineens
een crediet aan te vragen en een machtiging om dat verdei'
te besteden zooals het College wil, in overleg met de sub
commissie voor ontwikkeling en ontspanning, met het oog op
den tijd, teneinde bij deze cursussen spoed te betrachten.
Mogelijk zal het College binnenkort met een dergelijk voorstel
komen, wanneer het aantal cursussen toeneemt, maar het
College stelde het op prijs eerst dezen weg te volgen, opdat
de Raad van eiken cursus afzonderlijk geheel op de hoogte
zou zijn. Met de opmerkingen van den heer van Stralen zal
het College dus inderdaad op alle mogelijke wijzen rekening
houden. Het staat dus niet vijandig tegenover deze cursussen,
maar zal integendeel alles doen om die zooveel mogelijk te
bevorderen. Mocht het beter kunnen op de door den heer
van Stralen aangegeven wijze, dan beeft het College geen
enkel bezwaar om dien weg te volgen.
De beer Bosman vraagt, hoeveel schippers die cursussen
volgen, Wat wordt daarop behandeld? Het onderwerp lijkt
spreker zoo eigenaardig; hij weet niet, wat de schippers van
die explosie-motoren te weten moeten komen; het is niet zulk
een buitengewoon eenvoudig onderwerp; men zal er zich
waarschijnlijk toe dienen te bepalen enkel de behandeling te
leereu van die motoren. Volgens den Wethouder is het meer
voor tijdverdrijf, maar spreker vindt het onderwerp niet van
dien aard, dat het in de eerste plaats als tijdverdrijf kan
dienen; wanneer men tenminste iets wil leeren, zit er meer
aan vast, anders zal het weinig nut opleveren.
De heer Knuttel maakt bezwaar, dat deze zaak in handen
wordt gegeven van het Crisis-Comité, niet zoozeer om prac-
tische als wel om principieele redenen: of de gemeente dan
wel het Crisis-Comité het doet, zal in de uitvoering niet
zooveel verschil maken. Er wordt hier echter weer een stap
gedaan in de onjuiste richting om vele zaken van het gemeente
lijk beheer af te wentelen op en over te laten aan de particu
liere, in dit geval niet zoozeer weldadigheid, als wel welwil
lendheid. De heer Romijn zegt nu: werkzaamheid, maar die
werkzaamheid berust toch op welwillendheid. Die dingen
moeten meer gemaakt worden tot een onderwerp van gemeente-
zorg; de gemeente betaalt ze toch grootendeels en dan vindt
spreker het geheel verkeerd om het aan het Crisis-Comité in
handen te geven. Spreker maakt zich hierover niet zoo warm
als bij andere quaesties, die over bet Crisis-Comité loopen,
omdat hij deze geheele zaak niet van zoo buitengewoon groot
gewicht acht. Deze cursussen hebben hun vóór en hun tegen;
in het geheel staat nog niet vast, wat het zwaarst weegt.
Het vóór is, dat het altijd in iemands belang is, meer kennis
op te doen, maar daartegenover is de strekking van deze
cursussen weer, een aantal werkloozen een tijdlang blij te
maken met een doode rnusch, hen een tijdlang bezig te houden,
waardoor bij hen misschien de hoop gevormd wordt, dat dit
in den algemeenen toestand eenige verbetering zal brengen,
waarop zoo weinig kans is. Dit is een soort zoethouderijtje,
waarin voor hun klassebewustzijn als werkloozen een zeker
bezwaar ligt; de communistische propaganda zal dit echter
wel tegengaan. Zoolang dus geen pressie wordt uitgeoefend,
heeft spreker daartegen geen bezwaar. Aangezien spreker deze
cursussen niet zoo belangrijk acht, is het niet zoo erg, dat
deze in handen zijn van het Crisis-Comité, als b.v. de kleeding-
voorziening, al acht spreker het in principe toch verkeerd.
De heer van Stralen is tevreden over de mededeeling van
den Wethouder, dat met zijn opmerkingen gaarne rekening
gehouden zal worden, maar is minder tevreden, dat de Wet
houder dat wil doen pas op een later, volgens spreker te laat,
tijdstip. Deze wijze van voorstellen heeft het groote bezwaar,
dat de cursussen niet op den geschiktsten tijd kunnen be
ginnen, wanneer de menschen, die zich daarvoor beschikbaar
hebben gesteld, er ook naar vragen om daaraan te beginnen.
Wanneer die cursussen zoo laat beginnen, zullen menschen,
die aanvankelijk inschreven, teleurgesteld zich terugtrekken,
zoodat er weer veel kans is, dat de zaak later mislukt. Ook
Cursus in explosie-motoren aan werklooze schippers,
(van Stralen e.a.)
hier moet het ijzer gesmeed worden als het heet is en niet
gewacht worden tot de belangstelling van de betrokkenen weer
op het nulpunt is gekomen. De Wethouder heeft ook getracht
de belangstelling der menschen hiervoor te wekken, maar als
hem dat gelukt is, dan moet hij ook zorgen met zijn maat
regelen daarop aan te sluiten en dus de menschen in de ge
legenheid stellen dit werk te doen. De Wethouder beschouwt
dit min of meer als een principieel voorstel, waarover hij
eerst de meening van den Raad wil hebben alvorens verder
te gaan, maar dat acht spreker niet juist. De Directeur van
den Dienst van Sociale Zaken is tegen dezen cursus, omdat
z. i. de schipperij geen toekomst heelt, er in de toekomst wel
minder, maar niet meer schippers zullen zijn, er dus aan een
opleiding van schippers geen behoefte bestaat, maar meer aan
opleiding van chauffeurs.
Nu kan de Raad principieel van meening zijn, dat een
cursus voor schippers beter niet kan worden gegeven, omdat
de schipperij geen toekomst heeft, maar allen zijn het er zeker
over eens, dat dit niet kan gelden voor een cursus voor
chauffeurs, omdat het auto-vervoer ongetwijfeld wel een
toekomst heeft. Spreker blijft het daarom een bezwaar achten,
dat hier de Wethouder heelt zelf gezegd, dat hij deze zaak
min of meer had tegengehouden geen rekening is gehouden
met de groote wensehelijkheid om dezen cursus zoo spoedig
mogelijk te doen aanvangen. De Wethouder wil wel, na eerst
de meening van den Raad te hebben gehoord, misschien in
de volgende vergadering, een voorstel doen in den door spreker
aangegeven geest, om het algemeen bedrag ter beschikking
van Burgemeester en Wethouders te stellen, maar spreker
vraagt of het niet eerder kan. Indien de Wethouder in deze
vergadering de overtuiging krijgt, dat de Raad geen bezwaar
heeft tegen dien chauffeurs-cursus en dien metselaars-cursus,
waarom moeten die cursussen dan, terwijl zij klaar staan,
tot een volgende Raadsvergadering wachten?
Spreker dringt er op aan, dat de Wethouder, die den
laatsten tijd in deze zaken wat meer activiteit heeft betoond
dan vroeger het geval is geweest, met medewerking van den
Raad deze aangelegenheid krachtig ter hand zal nemen.
De heer Romijn deelt den heer Bosman mede, dat deze
cursus, die aanvankelijk was bestemd voor 20 schippers,
reeds sedert 1 Januari loopt. Burgemeester en Wethouders
hebben hun toestemming gegevtn, omdat er, wat de financiën
betreft, in elk geval een regeling was. Er zijn nu al 30 leer
lingen. De cursus is verdeeld in een practisch en een theo
retisch gedeelte en dient om de schippers, die ineerendeels
alleen practische ervaring hebben, op de hoogte te brengen
van de technische en wetenschappelijke zijde van de werking
der motoren. Er is veel belangstelling voor. Voor het prac
tisch gedeelte is de cursus verdeeld in twee afdeelingen, elk van
14 personen. De werking van verschillende soorten motoren,
speciaal scheepsmotoren, wordt er gedemonstreerd. Spreker
heelt een avond den cursus bijgewoond en hij heeft tot zijn
genoegen geconstateerd dat, niettegenstaande het een avond
was, waarop aanleiding had kunnen bestaan ergens anders
heen te gaan, de cursus zeer goed bezet was. Er wordt op
onderhoudende, prettige wijze onderricht gegeven door een
bekwaam onderwijzer. De leerlingen interesseeren zich bij
zonder voor de materie en ook wetenschappelijk, wat den
docent betreft, staat de cursus op een hoog peil. De men
schen worden er geschikter gemaakt voor hun beroep, dat
zij op dit oogenblik niet zoo- kunnen uitoefenen als zij wet
zouden wenschen. Het is inderdaad een zeer nuttige bezigheid,
uitstekend1 voor hun ontwikkeling en ter bevordering van hun
kennis op het gebied der motoren, welke wel eens wat te
j wenschen overlaat.
De heer Knuttel, die het verkeerd vindt, dat deze cursus
onder leiding staat van een sub-com missie uit het Crisis-
Comité, omdat hij de particuliere liefdadigheid niet zoozeer
op prijs stelt, heeft medegedeeld geen bezwaar te hebben
tegen den cursus op zich zelf en spreker hoopt dan ook, dat
hij niet de moeite zal doen om tegen te stemmen.
Wat de opmerking van den heer van Stralen betreft, het
I College staat op het standpunt, dat het ten aanzien van die
overige cursussen niet rustig zal afwachten, totdat de Raad
in eert volgende vergadering een besluit zal hebben genomen.
Het College is voortvarend genoeg op het gebied, waarop, naar
sprekers meening, voortvarendheid moet worden betracht.
Spreker kan den heer van Stralen de verzekering geven, dat
de opzet van de verdere cursussen, die onder handen zijn,
geen tegenstand zullen ontmoeten en niet zullen worden op
gehouden totdat er weer een Raadsvergadering heeft plaats
gehad, indien is gebleken, dat de Raad er geen bezwaar tegen
heeft, zoodat achteraf de sanctie wel kan worden verleend.
De heer van Stralen wijst er, in verband met de laatste