MAANDAG 19 DECEMBER 1932.
441
(Voorzitter e.a.)
De Voorzitter stelt namens Burgemeester en Wethouders nader
voor het adres, voorzoo veel het eenmaal stempelen betreft,
te stellen in handen van Burgemeester en Wethouders om
praeadvies, met dien verstande, dat het praeadvies zal
worden uitgebracht, wanneer de reorganisatie van Maat
schappelijk Hulpbetoon aan de orde komt.
De heer Knuttel vraagt, wanneer de reorganisatie aan de
orde zal worden gesteld.
De Voorzitter heeft bedoeld te zeggen wanneer het rapport
der commissie aan de orde komt.
De heer Knuttel vraagt, of het rapport van de commissie
spoedig aan de orde zal worden gesteld.
De Voorzitter zegt, dat dit zal geschieden, zoodra de
commissie het heeft uitgebracht. Wellicht kan de Wethouder
thans nader aangeven, wanneer dit zal geschieden.
De heer Komijn merkt op, dat met kracht aan deze zaak
wordt gewerkt en meent, dat het rapport in de maand
Februari zal worden uitgebracht.
De heer Knuttel stelt thans voor over punt 3 van het
adres afzonderlijk praeadvies uit te brengen. Spreker gelooft
niet, dat het in zoo nauw verband staat met de andere
kwesties van Maatschappelijk Hulpbetoon.
De heer Komijn merkt op, dat er een zeer nauw verband
tusschen bestaat.
De heer Knuttel maakt er in ieder geval een afzonderlijk
voorstel van. »ln Februari" beteekent, dat den geheelen winter
de ongelijkheid tusschen de twee groepen van werkloozen,
wat het stempelen betreft, zal blijven bestaan.
De Voorzitter zegt, dat Burgemeester en Wethouders er
geen bezwaar tegen hebben over punt 3 afzonderlijk prae
advies uit te brengen.
Wordt zonder hoofdelijke stemming overeenkomstig het
voorstel van den Voorzitter besloten.
5°. Oproeping van den Raad van State om te verschijnen
in de vergadering van de afdeeling Geschillen van Bestuur,
op 21 December a.s., waarin verslag zal worden uitgebracht
in zake het beroep, ingesteld door J. C. van Schaik e.a.,
tegen het besluit van Gedeputeerde Staten tot goedkeuring
van het Raadsbesluit tot opheffing van de Meisjesopleidings
school aan de Boommarkt.
Zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming wordt beslo
ten Burgemeester en Wethouders te machtigen de gemeente
in die vergadering te doen vertegenwoordigen.
6°. Amendementen van den heer Donders op de ontwerp
verordeningen, regelende het openbaar bewaarschoolonderwijs.
7°. Idem als voren van den heer de Reede.
Zullen worden behandeld bij punt 18 der agenda.
8°. Schrijven van den Inspecteur van het Lager Onderwijs,
betreffende in den Gemeenteraad gemaakte opmerkingen,
aangaande een door hem ingezonden advies, betreffende
de overplaatsing van leerkrachten bij het Lager Onderwijs.
Dit schrijven luidt als volgt:
Leiden, 7 December 1932.
In de vergadering van Uw College van 20 Juni 1932,
waarin de overplaatsingen van hoofden van scholen en
onderwijzers aan de orde gesteld waren, hebben verschillende
leden opmerkingen over mijn ingezonden advies gemaakt.
Van het gesprokene is een officieel verslag gemaakt, dat in
druk is verschenen. Bij het nalezen daarvan bleek mij, dat
er uit mijn voor den Raad bestemd advies onjuist is aange
haald.
Zoo heeft o. a. volgens het gedrukte verslag op bladz. 221
vierde alinea links, de heer de Reede beweerd, dat ik in
mijn advies had geschreven: «Want de Raad kan geen
vacatures vervullen", terwijl in mijn stuk staat: «omdat de
Raad geen voordracht ter vervulling van een vacature mag
opmaken."
Niet ieder, die het raadsverslag, dat mij dwaasheden in
den mond legt, raadpleegt, kan thans van mijn ingezonden
(Voorzitter.)
advies kennis nemen, vandaar dat ik het nog eens in zijn
geheel aan Uw College inzend, opdat het alsnog in het
officieele raadsverslag kan worden opgenomen.
Wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming besloteD
het advies in de Handelingen op te nemen.
Het advies luidt als volgt:
Leiden, 9 Juni 1932.
No. 684/829
Bericht op schrijven van:
7 Juni 1932, No. 208/1931/24 O.
betreffende: het ingediende amendement.
In antwoord op Uw schrijven No. 208/1931/24 O. heb ik
de eer Uw College het volgende te berichten.
Het amendement, ingezonden door de Heeren Meijnen,
van Es en Vos bevat mogelijkheden en onmogelijkheden.
Ik vermoed, dat de oorzaak daarvan is, dat de begrippen
overplaatsing en benoeming naar inhoud en omvang niet
scherp genoeg werden gedetermineerd en dat niet helder
werd onderscheiden, welke bevoegdheden de Raad bezit, maar
ook mist.
De gemeente kan alleen overplaatsen een ambtenaar, die
bij haar in dienst is en onafgebroken in dienst blijft, tot de
nieuwe gelijksoortige functie is aanvaard.
De vacature aan de school Paul Krugerstraat A ontstaat
pas, als het hoofd der school daar vrijwillig ontslag aan
vraagt, of als hij den 65-jarigen leeftijd heeft bereikt. Onge
vraagd ontslag, tot het geven waarvan de gemeenteraad wel
bevoegd is, eischt goedkeuring van Ged. Staten, die deze naar
mijn meening stellig niet zullen verleenen, omdat zij hebben
te waken tegen willekeur en onbillijkheid.
De heer Karstens kan een verzoek van het gemeente
bestuur om ontslag te vragen op grond van lichamelijke
ongeschiktheid, niet inwilligen, omdat zelfs, al zou zijn be
handelende geneesheer verklaren, dat hij lichamelijk niet
meer geschikt is, een officieel onderzoek door twee andere
doktoren dat moet vaststellen en de pensioenraad ten slotte
daarover uitspraak heeft te doen.
Deze beslissingen zouden zoo lang duren, dat eenig nuttig
effect pas na 1 Augustus kan worden bereikt.
Van de vijf in Uw voorstel genoemde schoolhoofden, aan
wie ontslag moet worden verleend, kunnen drie weer in
gelijksoortige functie worden overgeplaatst, omdat deze laatste
begint onmiddellijk nadat de vorige eindigt en zij in beide
betrekkingen in gemeentedienst waren en bleven.
Mej. de Leeuw zal vrijwillig een nieuwe betrekking aan
vaarden en moet dus benoemd, niet overgeplaatst worden.
Het andere schoolhoofd, dat ontslagen wordt, blijft daardoor
na 26 Juni niet meer in dienstverband bij de gemeente. Het
Rijk zal hem wachtgeld verleenen tot een bedrag, gelijk aan
zijn laatst genoten jaarwedde. Om nu weer op 1 Augustus
in vasten dienst aan de school Paul Krugerstraat A te kunnen
komen, zal de gemeenteraad hem evenals mej. de Leeuw
moeten benoemen uit een voordracht, door Uw College en
den inspecteur van het L. O. opgemaakt.
Een benoeming buiten die voordracht om is wettelijk niet
toelaatbaar.
Uw College en de inspecteur achten beide schoolhoofden
niet ongeschikt en de Raad moet, ook zelfs als de voordracht met
twee andere namen zou worden aangevuld, de wachtgelders,
in casu de thans voorgedragenen, benoemen, op straffe van
inhouding van de subsidie, bedoeld in art. 56 sub 4 der wet
op het L. Onderwijs.
Het eerste onderdeel van het amendement, dat aldus om
schreven wordt«te doen vervallen de punten I A en II"
is onmogelijk.
Immers de scholen Schuttersveld A en B zijn opgeheven
en daarmee eveneens de betrekkingen van de onderwijzers,
die daaraan werkzaam zijn. Weigert de Raad een besluit tot
ontslag te nemen, dan zal Uw College op grond van art. 151
der gemeentewet dit moeten doen.
Weigert de Raad, wat in punt II staat, dan zal eveneens
Uw College moeten verrichten, wat des Raads is.
De voorgestelde vervangingen in punt IV B en IV C en
IV D zijn mogelijk.
Van de nieuwe punten IV E en IV F kan het eerste niet
in behandeling komen, omdat de Raad geen voordracht ter
vervulling van een vacature mag opmaken, terwijl punt IV F
evenmin kan behandeld worden, omdat art. 41 der wet op
het L. Onderwijs uitdrukkelijk voorschrijft, dat niet de Raad
maar B. en W. na overleg met den inspecteur moeten voor
zien in tijdelijke waarneming der door schorsing, ontslag of
ontstentenis aan een gemeenteschool opengevallen plaats.