472 MAANDAG 19 DECEMBER 1932. Interpellatie-Koole in zake schoolballen. (Wilbrink e.a.) De heer Wilbrink wenscht even zijn stem te motiveeren. Naar zijn oordeel had de Raad eerst een beslissing moeten nemen, voordat Burgemeester en Wethouders besloten de schoolbaden te verminderen. Er staan op de begrooting ver schillende bezuinigingen en als Burgemeester en Wethouders nu maar vast beginnen met aan die bezuinigingen toepassing te geven, behoeft de Raad er in Februari niet meer over te praten. Waar spreker zich in* elk opzicht alle vrijheid voor behoudt en zich niet wil vastleggen om ten aanzien van een of andere zaak zijn stem op bepaalde wijze uit te brengen, maar bij de behandeling van de begrooting de zaken in haar geheel wil bekijken, keurt hij de houding van Burgemeester en Wethouders niet goed. De heer Eikerbout vraagt of het niet mogelijk is de be spreking van deze kwestie uit te stellen tot de behandeling van de begrooting. Het is thans niet noodzakelijk een be slissing te nemen. De heer Romijn is het in principe met den heer Wilbrink eens, waar deze betoogt, dat Burgemeester en Wethouders bezuinigingen, welke zij bij de begrooting voorstellen, niet tevoren mogen invoeren. De Raad is inderdaad het toonaan gevende college en zal uitmaken hoe de begrooting er zal uitzien, maar de heer Wilbrink mag niet vergeten, dat deze zaak uitvoerig met de Commissie voor den Geneeskundigen Dienst is besproken. In die commissie is het voorstel van den heer van Es met de grootst mogelijke meerderheid aan genomen en waar dat niet is geschied bij wijze van over rompeling, maar na behoorlijke overweging en bespreking, meenden Burgemeester en Wethouders wel te mogen afgaan op het oordeel van deze commissie, die hen op dit gebied adviseert. De gedachte van den heer Eikerbout is belichaamd in het voorstel van den heer Koole. Spreker geelt in overweging dat voorstel in stemming te brengen, opdat over de zaak zelve worde beslist. De Voorzitter geeft in overweging over deze zaak niet een onzuivere stemming te houden. Waar deze zaak waarschijn lijk bij de behandeling van de begrooting, welke in de eerste helft van Februari, althans niet later dan half Februari zal plaats hebben, opnieuw aan de orde zal komen, lijkt het spreker 't beste, dat met de wekelijksche schoolbaden wordt Interpellatie-Koole in zake sclioolbaden. (Voorzitter e.a.) voortgegaan, totdat een beslissing door den Raad zal zijn genomen. De heer Romijn zegt, dat het College unaniem dit besluit heeft genomen. De Voorzitter bedoelt in het geheel niet den Wethouder te desavoueeren, maar acht het beter een onzuivere stemming te voorkomen, die zou ontstaan, doordat men twee zaken door elkaar haalt, n.l. of het College het recht heeft tot dezen maatregel en of deze op zich zelf aanvaardbaar is. Spreker stelt dus namens Burgemeester en Wethouders voor om het voorstel van den heer Koole aan te houden tot bij de behan deling van de gemeentebegrooting voor 1933 en deelt mede, dat fiurgemeester en Wethouders met het verstrekken van het wekelijksch schoolbad zoolang zullen voortgaan. Wordt zonder hoofdelijke stemming overeenkomstig het voorstel van den Voorzitter besloten. De Voorzitter vraagt, of thans een der leden nog iets iri het belang van de gemeente in het midden heeft te brengen. De heer Groeneveld heeft in de secties gevraagd het auto vervoer van het gemeentemateriaal in eigen beheer te nemen daarop is natuurlijk nog geen antwoord en ook nog geen beslissing, maar intusschen heeft spreker in de couranten gelezen, dat het College aanbesteedt het autovervoer voor 1933. Welken zin heeft de behandeling van de begrooting, wanneer alles, wat daarbij ter sprake wordt gebracht, reeds vooruit is beslist en afgedaan? Spreker heeft daartegen wel bezwaar. In de voorwaarden van die aanbesteding heeft spreker nog de zonderlinge bepaling gelezen, dat voor nachtwerk de aannemer een toeslag zal krijgen van 50% op het loon van den chauffeur; er staat niet, dat de chautleur het zal krijgen; de aannemer krijgt het. Deze bepaling is dus zeer onvolledig. De Voorzitter zal de aandacht van den Wethouder hierop vestigen. Niemand meer het woord verlangende, sluit de Voorzitter de vergadering. Buiten de agenda om werd nog behandeld een voorstel tot aankoop van »Zuiderhorst" (blz. 446). Te Leiden, ter Boekdrukkerij van J. J. GROEN ZOON.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1932 | | pagina 36