MAANDAG 19 DECEMBER 1932.
465
Verordeningen Bewaarschoolonderwijs.
(Tepe c.a.)
vervangend hoofd steeds ƒ50.te betalen, maar slechts in
geval van werkelijke plaatsvervanging daarvoor telkens de
hoofden-marge toe te kennen, is inderdaad ook bedoeld als
een salarisverbetering, in afwijking van wat tot nu toe altijd
gegolden heeft. Het College heeft dan ook te dezen opzichte
het oude standpunt gehandhaafd en wil aan haar, die als
plaatsvervangend hoofd optreedt, ƒ50.vergoeden, zonder
meer, terwijl het amendement-Vos aanleiding zou kunnen
geven tot betaling gedurende een zekere periode van een
aanmerkelijk hoogere vergoeding, n.l. wanneer de waarneming
bijzonder lang duurt, met als gevolg hooger bezoldiging voor
één onderwijzeres. Ook dat heeft het College gemeend onder
deze omstandigheden niet te moeten doen.
Volgens den heer Vos is het toch eigenlijk dwaasheid om
aan iemand, die alleen plaatsvervangster is, een vergoeding
toe te kennen van ƒ50.ook wanneer ze niet gedurende
een zekeren tijd waarneemt, maar het komt toch ook voor,
dat dit plaatsvervangend hoofdschap, ook zonder bepaalde
ontstentenis van het hoofd gedurende langen tijd, toch zeer
veel werkzaamheden meebrengt, er kunnen zich herhaaldelijk
omstandigheden voordoen, waarin een plaatsvervangend hoofd
heeft op te treden voor het hoofd, dat voor een oogenblik
geoccupeerd is met andere werkzaamheden. Dat voor die ver
vanging een vergoeding van 50.wordt toegekend, lijkt
spreker niet onredelijk.
De heer Goslinga wil als bestuurder van een bijzondere
bewaarschool er den nadruk op leggen, dat het leggen van
een prikkel in de verordening tot het behalen van de hoofd
akte in het belang van het bijzonder onderwijs is, omdat bij
het openbaar onderwijs de toestand bestaat, dat alle onder
wijzeressen in het bezit van de hoofdakte zijn.
Waar de heer Groeneveld zoozeer tegen salarisverlaging
gekant is, wijst spreker er hem op, dat het bij aanneming
van het tweede amendement van den heer Vos zal kunnen voor
komen, dat een onderwijzeres, die op dit oogenblik 1750.
verdient, haar salaris teruggebracht ziet tot 1700.
De heer Wilbrink zal zijn stem geven aan het amendement
van den heer Vos betreffende de vergoeding voor het plaats
vervangend hoofd. Het is verkeerd om te betalen voor werk,
dat niet gedaan wordt en als de vervanging b.v. een jaar
duurt, is de vergoeding te gering.
De heer Goslinga doet opmerken, dat van aanneming van
het amendement van den heer Vos het gevolg zal wezen,
dat, als de onderwijzeres, die als plaatsvervangster wordt
aangewezen, op haar maximum staat en het hoofd op haar
minimum, voor de vervanging in het geheel geen vergoeding
wordt gegeven.
De heer Vos geeft dat toe, maar zegt, dat dit een zuivere
toestand is.
De heer Goslinga kan het geen zuiveren toestand noemen,
wanneer in het geheel geen vergoeding wordt gegeven.
Het amendement van den heer Vos strekkende om in alinea 1
het getal ƒ1000.te vervangen door ƒ1200.en het woord
vijf door drie, wordt met 18 tegen 14 stemmen verworpen.
Tegen stemmen: de hoeren van Rosmalen, van Es, Bergers,
Huurman, de Reede, Wilmer, Coster, Wilbrink, van Eecke*
Eikerbout, Meijnen, van der Reijden, Beekenkamp, Simonis,
van Tol, Tepe, Goslinga en Romijn.
Vóór stemmen: de heeren van Stralen, Schüller, Koole,
Groeneveld, Manders, Verweij, van Eek, mevrouw Braggaar—
de Does, de heer Kuipers, mevrouw de Clerde Bruijn, de
heeren Vos, Donders, Vallentgoed en Kooistra.
(De heer Knuttel had de vergadering inmiddels verlaten.)
Het amendement van den heer Vos, strekkende om alinea 3
te vervangen door:
«Indien een onderwijzeres optreedt ter vervanging van het
hoofd der school, wordt zij gedurende dien tijd beloond naar
de jaarwedde van het te vervangen schoolhoofd.",
wordt verworpen met 18 tegen 14 stemmen.
Tegen stemmen: de heeren van Rosmalen, van Es, Bergers,
Huurman, Manders, Wilmer, Coster, van Eecke, Donders,
Eikerbout, Meijnen, van der Reijden, Beekenkamp, Simonis,
van Tol, Tepe, Goslinga en Romijn.
Vóór stemmen: de heeren van Stralen, Schüller, Koole,
Groeneveld, Verweij, de Reede, van Eek, mevrouw Braggaar
Verordeningen Bewaarschoolonderwijs.
(Vos e.a.)
de Does, de heeren Wilbrink, Kuipers, mevrouw de Clerde
Bruijn, de heeren Vos, Vallentgoed en Kooistra.
Artikel 11 wordt zonder hoofdelijke stemming aangenomen.
Beraadslaging over artikel 12, waarop door den heer Vos een
amendement is voorgesteld, strekkende om het getal ƒ1000.
te vervangen door 1200.
De heer Vos trekt dit amendement in.
Aangezien het amendement van den heer Vos is ingetrok
ken, maakt het geen onderwerp van beraadslaging meer uit.
De heer Groeneveld zou ook voor het amendement-Vos
hebben gestemd. Spreker ziet evenwel geen enkele reden om
aan een tijdelijke onderwijzeres met de hoofdakte de in
artikel 11 genoemde vergoeding van ƒ200.te onthouden.
Spreker dient in dezen geest een amendement in.
De Voorzitter deelt mede, dat is ingekomen een amendement
van den heer Groeneveld, luidende:
«Ondergeteekende stelt voor aan Artikel 12 toe te voegen
een 2e lid: «Voor het bezit van de bevoegdheid om als hoofd
onderwijzeres op te treden, wordt dit bedrag met 200.—
verhoogd","
Dit amendement wordt voldoende ondersteund en maakt
derhalve een onderwerp van beraadslaging uit.
De heer Tepe zegt, dat de bedoeling van het College een
andere is dan die van den heer Groeneveld. Deze wenscht
tijdelijke onderwijzeressen volkomen gelijk te stellen met het
vast aangestelde personeel en het College bedoelt juist den
tijdelijken onderwijzeressen een lager salaris te geven. Dit is
zeer bewust voorgesteld en spreker ziet geen enkele reden
om het lijdelijk personeel in elk opzicht gelijk te stellen met
het vaste.
De heer Vos begrijpt die verdediging van den Wethouder
niet. Of iemand tijdelijk of vast is aangesteld, als hij werk
verricht, behoort hij daarvoor toch te worden beloonddaar
mede heeft het tijdelijke of het vaste niets te maken. De
heer Groeneveld heeft gelijk, dat een tijdelijk onderwijzeres
met hoofdakte ook van die verhooging moet profiteeren. Zijn
amendement heeft een zeer redelijken grond en spreker ver
klaart zich er dan ook voor.
De heer Groeneveld kan de bedoeling van het College, om
de tijdelijke onderwijzeressen niet in alle opzichten met de
vast aangestelde gelijk te stellen, niet in dit voorstel vinden,
omdat het College zoowel in art. 11 als in art. 12 als salaris
1.000.voorstelt; in dit opzicht is het dus volkomen gelijk,
maar buitendien is spreker er tegen om tijdelijk personeel
lager te bezoldigen dan vast personeel; er zou zelfs iets voor
te zeggen zijn om aan menschen, die gelegenheidsdiensten
verrichten en in een bepaald geval uit den nood helpen, iets
meer te betalen dan aan het vaste personeel; dat is ook wel
gebruikelijk. Zoover wil spreker echter niet gaan, maar hij
wil ze toch gelijkstellen.
Het komt bij de gemeente meer voor, maar het lijkt spreker
hopeloos verkeerd. In de salarisregeling voor het gemeente-
personeel staat, dat iemand, die de bekwaamheid bezit om
een bepaald werk te doen, een zeker salaris krijgt. De Raad
heeft dus uitgesproken, dat iemand van een zekere bekwaamheid
dat salaris toekomt. Die verordening wordt maar al te veel
ontdoken door menschen in lossen of tijdelijken dienst aan te
stellen. Men houdt menschen soms jaren lang in tijdelijken
of lossen dienst en men laat hen dan toch het werk doen,
dat menschen van een zekere bekwaamheid verrichten. Zij
doen dat werk goed en toch worden zij lager bezoldigd. Op
die manier, door het verstrekken van een vaste aanstelling
zoo lang mogelijk uit te stellen, bereikt men bezuiniging.
Dit acht spreker onjuist. Men handelt in strijd met den wil
van den Raad.
Bij het bewaarschoolonderwijs gaat men dienzelfden weg
op. Indien tijdelijke onderwijzeressen, die de bevoegdheid
hebben om als hoofd op te treden, niet die 200.meer
krijgen, welke het vaste personeel ontvangt, is dat een
prachtige gelegenheid om de vaste aanstelling zoo lang mogelijk
uit te stellen en op een koopje tijdelijke onderwijzeressen
met volledige bevoegdheid te hebben. Spreker keurt dit af.
Onderwijzeressen met volledige bevoegdheid moet men volledig
betalen. Er is geen enkele reden om een onderwijzeres, die
in het bezit is van de B-akte, als zij tijdelijk in dienst is,
voor die akte niet te betalen.