MAANDAG 19 DECEMBER 1932. 449 Wijziging verordening belastingen Openbaar Slachthuis. (Goslinga e.a.) De heer Goslinga zegt, dat de heer Bergers een ondankbaar mensch is, aangezien deze nog niet tevreden is met het voorstel om het weegloon voor varkens te verlagen. Spreker zou het buitengewoon jammer vinden, indien de Raad incidenteel zou besluiten de weegloonen voor het ge slachte vee at te schaffen, aangezien dit besluit de gemeente in normale tijden 4.000.a 5.000.per jaar zou kosten. Nu ten gevolge van de inwerkingtreding van de Crisis- varkenswet zeer veel varkens aan het abattoir worden ge wogen (naar raming zullen het 25000 per jaar zijn), ook voor slagers en fabrikanten, die de dieren vroeger niet daar lieten wegen (het geschiedde wel door de grossiers) en het slachthuis daardoor een ongedachte bate zal hebben, zijn Burgemeester en Wethouders op het voetspoor van deCommissie voor het Openbaar Slachthuis zoo welwillend geweest voor te stellen de weegloonen met een derde te verminderen. De heer Bergers vergeet, dat de gemeente een weeginrichting beschikbaar moet stellen. Zij heeft zich een automatische weegschaal van 1.600.aangeschatt. Er moet iemand bij staan, die bij elke weging een weegbriefje afgeeft. Dergelijke diensten kunnen dus door de gemeente niet gratis worden verricht. Het spreekt vanzelf, dat grossiers, die het abattoir niet uitsluitend als slachtplaats beschouwen, maar ook als een soort vleeschbeurs zien, veel weegloon moeten betalen, als zij de dieren of gedeelten daarvan laten wegen, hetgeen intusschen in het belang van hun zaak is. Het is jammer, dat juist de heer Bergers veel met deze wegerij te doen heeft. Dit hangt echter samen met zijn beroep en beteekent niet, dat de gemeente onbillijk is in het heffen van de weegloonen. Indien men het aantal varkens op 25000 per jaar stelt, geeft de gemeente volgens dit voorstel '1.250.prijs. De heer Bergers heeft verwezen naar Den Haag, maar daar maakt men ongekend hooge winsten op het Slachthuis, zoodat spreker wel met Den Haag gelijk wil oversteken, doch dan zou de heer Bergerstegen andere onderdeelen van het tarief bezwaar maken. Indien men het tarief van Leiden wil ver gelijken met de tarieven van andere gemeenten, dient men de bepalingen van het tarief als een complex te beschouwen en niet de laagste bedragen der andere tarieven ter vergelijking te nemen. Ook de restitutie van de belastingen voor de afgekeurde dieren is een aanzienlijke tegemoetkoming aan de slagers en eventueel aan de boeren. Wanneer een dier geheel wordt afgekeurd, worden het keurloon en het slachtloon terugbetaald. Op het oogenblik geschiedt dit niet, hetgeen ten gevolge heeft, dat men er heel moeilijk toe komt een waardeloos dier naar het slachthuis te brengen. Toch is het in het belang van de volksgezondheid, dat men dit wel doet. Hier zijn dus 2 tegemoetkomingen van het College en het zou toch jammer zijn, indien dit door den Raad beantwoord werd met een zoo rigoureus voorstel als dat van den heer Bergers; deze zegt nu, dat het alleen maar over het wegen gaat, maar een ander kan weer over wat anders beginnen. Als men blijk geeft te willen tegemoetkomen, is het toch hoogst ondankbaar om, als men een pink geeft, dadelijk beide armen te willen hebben. De heer Manders acht het nieuw voorgestelde artikel 2bis niet geheel duidelijk. Indien aan een afkeuring een voor waardelijke goedkeuring is voorafgegaan, worden die belastingen dan niet teruggegeven? Hoe zit dat? Er zit toch wel iets waars in hetgeen de heer Bergers zegt. Het is diens bedoeling niet het geheele weegloon af te schaffen, zooals de Wethouder zegt; het voorstel-Bergers wil dit niet afschaffen voor de boeren en anderen, die het vee in zijn geheel wegen, maar wel dan, wanneer van het reeds eenmaal in zijn geheel gevvogene stukken vleesch verkocht worden. Is het niet mogelijk, den slagers tot het zelf wegen bij het verkoopen van onderdeelen van dieren gelegenheid te geven, zoodat zij dan geen arbeidsloon of weegloon verschuldigd zijn? De heer Bergers zegt, dat het volgens den Wethouder de gemeente 4.U00.a 5.000.schelen zal, maar hij ver geet daarvan af te trekken hetgeen ingevoerd wordt en het levend vee. Het gaat bij spreker alleen om wat op het slacht huis geslacht wordt. De heer Goslinga zegt, dat dat niet zooveel meer is. Het keurloon op ingevoerde vleeschwaren is afgeschaft; dat wordt niet meer gewogen. De heer Bergers zegt, dat er nu Deensch vleesch binnen komt, spek; daarvoor moet allemaal betaald worden. De var kens moeten gewogen worden en daarvoor moet weeggeld betaald worden. Het is dus heel wat minder dan 4.000. De bedoeling van den heer Manders was deze. De slagers Wijziging verordening belastingen Openbaar Slachthuis. (Bergers e.a.) en grossiers mogen geen weegtoestellen meebrengen; zij zijn verplicht om van de weegtoestellen daar gebruik te maken; daarom is het zoo duur. De Wethouder zegt: voor de auto matische schaal is 1.600.uitgegeven, maar dat is geen verlies-, maar een winstobject. Al jarenlang heeft spreker in de commissie voor aanschaffing daarvan gestreden; ver scheidene keeren hebben de menschen zich aan die gewichten vertild; aan ziekengeld voor het personeel haalt men die aanschalfingskosten er alleen al uit; bovendien gaat het veel vlugger. Die automatische weegschaal had men al 20 jaar eerder moeten hebben; men ziet op een abattoir geen schalen met balansen en gewichten meer; alleen voor levende varkens. De Wethouder noemde de Haagsche tarieven; maar die stad is zooveel grooter; men moet het veel dichterbij zoeken in de omliggende plaatsen kost dit 1/3 van wat men hier betaalt. In Lisse betaalt men 0.75 slachtgeld per varken, terwijl men hier, als men 4.85 voor het slachten betaald heeft, nog eens voor het wegen kan gaan betalen. Iemand, die van buiten de stad komt, vindt het belachelijk, dat men weeggeld durft te heffen voor al die onderdeelen. Spreker begrijpt, dat hij de kleinst mogelijke minderheid in deCom missie vormt; het is zeer lastig, dat iemand, die met de zaken op de hoogte is, altijd alles op moet knappen. Het is sprekers bedoeling alleen weegloon te doen betalen voor het vee, dat geslacht wordt, en niet van het ingevoerde. De heer van Stralen had toch uit het voorstel-Bergers begrepen, dat het bedoelde het weegloon voor alle vee af te schaffen, al voegt de heer Bergers spreker nu toe: voor het geslachte, niet voor het levende vee. Spreker had het beter geacht, wanneer deze quaestie, vooral wat betreft de weging van de geslachte dieren, nog eens in de commissie werd be sproken. Voor een deel is spreker het met den heer Bergers eens, dat het onbillijk is om telkens, wanneer een deel van een varken, ooren of staart, verhandeld wordt, daarvoor weegloon te laten betalen; hij kan er dus wel in komen, dat het beter is een meer billijke regeling te treffen, maar met dit voorste] van den heer Bergers kan spreker niet accoord gaan toch. Het College stelt éen vrij aanzienlijke verlaging van het weegloon voor en nu acht spreker het verstandiger, het voorstel-Bergers in te trekken en die zaak nog eens in de commissie te bespreken; dan is misschien wel een regeling te vinden om aan de beweerde onbillijkheid een einde te maken. De heer Goslinga kan zich wel vereenigen met den raad van den heer van Stralen; deze zaak is trouwens wel eens in de commissie besproken, maar spreker is bereid haar nog eens van alle kanten te bezien. De heer Bergers zegt: ik ben het eenige deskundige lid in de commissie en ik vecht tegen de bierkaai. Maar die vergaderingen worden toch steeds bij gewoond door den Directeur van het Slachthuis en die is toch ook wel deskundig. Nu zegt de heer Bergers: eenzijdig, maar de heer Bergers is ook eenzijdig deskundig. De heer Bergers zegt, dat men toch niet van dien ambtenaar kan verlangen, dat hij daar niet strijdt voor zijn zaak; dat zou het toppunt zijn. De heer Goslinga zegt, dat hij strijdt voor zijn zaak. Uit het voorstel blijkt, dat de directeur let op de belangen van het slagersbedrijf, maar ook op die van het Slachthuis, dat hij op tijd weet te geven en niet altijd wil nemen. Omtrent de restrictie deelt hij het volgende mede: De restrictie »mitsvoorafgegaan" is noodig omj te voorkomen, dat minderwaardige of weinig waardevolle dieren, die worden goedgekeurd respectievelijk voorwaardelijk goed gekeurd, door den eigenaar in staat van afkeuring worden gebracht, d.w.z. het vleesch niet in consumptie te brengen, doch dit in bederf te laten overgaan met de bedoeling op deze wijze teruggaaf van het keurloon te erlangen." De heer Manders kan zich niet heel best voorstellen, dat men het vleesch tot bederf zal laten overgaan, aangezien het keurloon ten opzichte van de waarde toch niet overwegend groot is. De heer Goslinga merkt op, dat het slachtgeld enz. voor een koe ƒ8.50 bedraagt en dus wel van belang is. De heer Bergers neemt aan, dat de Wethouder nu goed heeft begrepen, dat spreker het alleen gehad heeft over het weegloon voor geslacht vee. Wanneer de Wethouder de zaak opnieuw ter bespreking in de commissie wil brengen, heeft spreker daartegen geen bezwaar. De Voorzitter vraagt, of de heer Bergers zijn voorstel thans intrekt.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1932 | | pagina 13