8
14. Leiden, 20 Januari 1933.
Bij zijn in de Leeskamer liggend schrijven verzocht het
bestuur van de R. K. Jongens- en Meisjesscholen ons de
inspringende hoeken van zijn aan den Heerensingel gelegen
schoolgebouw van een heesterbeplanting te voorzien en deze
beplanting te beschermen door een lagen ijzeren rand, aan
gezien deze inspringende hoeken steeds worden verontreinigd.
Met de Commissie van Fabricage waren wij van meening
dat het niet wenschelijk is de bedoelde heesterbeplanting
voor rekening van het schoolbestuur aan te brengen en het
onderhoud daarvan voor rekening van de gemeente te nemen,
doch dat het de voorkeur verdient de bedoelde hoeken, die
een gedeelte van de openbare straat uitmaken, aan het
schoolbestuur kosteloos over te dragen en de beplanting
aan dat bestuur zelf over te laten.
Het schoolbestuur, aan wie wij een en ander mededeelden,
berichtte ons dat het met de door ons voorgestelde regeling
geheel accoord gaat.
Wij geven Uwe Vergadering derhalve in overweging te
besluiten
1°. de op de overgelegde teekening in groene kleur aan
gegeven stukjes openbare straat, gelegen aan den Heeren
singel, te zamcn groot 26 M2., kadastraal bekend gemeente
Leiden, Sectie K Nis 3785, 3975 en 4041, alle gedeeltelijk,
te verklaren niet meer voor den openbaren dienst bestemd
te wezen;
2°. de sub 1° bedoelde stukjes openbare straat kosteloos
in eigendom af te staan aan de Roomsch-Katholieke Jongens-
en Meisjesscholen onder R. K. Par. Kerkbestuur te Leiden.
Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden.
|5. Leiden, 20 Januari 1933.
Door den heer H. W. A. Dieben is aan de gemeente te
koop aangeboden het huis aan de Oude Vest No. 123, hoek
Paradijssteeg, voor den prijs van 3.728.—
De aankoop van dit perceel is gewenscht met het oog op
de omstandigheid, dat het begrepen is in het door Uwe
Vergadering bij besluit van 28 November j.l. (Ingek. Stukken
No. 256) vastgestelde onteigeningsplan.
Onder mededeeling, dat het benoodigde bedrag, met
inbegrip van de kosten f 3.873,55 bedragende, dient te
worden voldaan uit het door Uwe Vergadering toegestane
crediet voor het saneeringsplan, geven wij Uwen Raad
mitsdien overeenkomstig het advies van de Commissie van
Fabricage in overweging in het belang van de Volkshuis
vesting aan te koopen het huis aan de Oude Vest No. 123,
hoek Paradijssteeg, kadastraal bekend gemeente Leiden,
sectie H, No. 1746, groot 67 M2., voor den prijs van
3.728.—.
Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden.
16. Leiden, 20 Januari 1933.
Bij raadsbesluiten van 27 Augustus 1928 (Ingek. Stukken
No. 162) en 3 Augustus 1931 (Ingek. Stukken No. 181)
werden de perceelen weiland en water, met de zich daarop
bevindende opstallen, aan en nabij den Warmonderweg,
kadastraal bekend gemeente Leiden, sectie P, Nis 1678 (ged.).
99 (ged.), 103 (ged.), 106 (ged.), 107 (ged.), 111 (ged.), 112 (ged.),
101 (ged.), 102,104,105, 80 (ged.), 71 (ged.), 72, 79, 78,73 (ged.),
75 (ged.), 77 (ged.), en gemeente Oegstgeest, sectie C. No.
1887 (ged.), in totaal groot 15.70.00 H.A., in erfpacht
uitgegeven aan de stichting „Fonds voor Aanleg, Onderhoud
en Beheer van Wandelparken", gevestigd te Leiden.
Ingevolge de voorwaarden der uitgifte, juncto de bepa
lingen van het Burgerlijk Wetboek komen, zooals wij reeds
opmerkten in het aangehaalde Ingek. Stuk No. 162 van
1928, alle zakelijke belastingen voor rekening van de stich
ting. Het totaal van het jaarlijks verschuldigde bedrag aan
grond- en polderlasten bedraagt ongeveer ƒ425.a f 475
Bij de uitgifte is echter niet voorzien, dat voor dit park,
dat in feite een openbaar park is en in dit opzicht dus
gelijkgesteld kan worden met de gemeentelijke parken, die
vrijdom van grond- en polderlasten genieten, een zoo hoog
bedrag aan belasting zou moeten worden betaald. Een bij
de Gedeputeerde Staten ingediende reclame tegen den aan
slag in de grondbelasting werd afgewezen uit overweging,
dat de eigendommen in den zin der wet op de grondbe
lasting niet aan de gemeente, doch aan de stichting be-
hooren. Ook de aangewende pogingen, om ontheffing van
de polderlasten te verkrijgen hebben geen resultaat opge
leverd. Vermits het genoemde bedrag bezwaarlijk door de
stichting kan worden opgebracht, bestaat er o. i. onder deze
omstandigheden aanleiding om deze belastingen vanaf het
tijdstip van de uitgifte in erfpacht 1 Januari 1929
voor rekening van de gemeente te nemen.
Daartegen behoeft te minder bezwaar te bestaan, omdat
ingevolge de sedert ingevoerde Financiëele Verhoudingswet
1929 het grootste gedeelte van de grondbelasting aan de
gemeente wordt uitgekeerd en de gemeente derhalve bijna
weer geheel terugontvangt, wat zij in dit opzicht uitgeeft.
Wij geven Uwe Vergadering mitsdien in overweging de
raadsbesluiten van 27 Augustus 1928 en 3 Augustus 1931
in zake de uitgifte in erfpacht aan de stichting „Fonds voor
Aanleg, Onderhoud en Beheer van Wandelparken", gevestigd
te Leiden, van perceelen weiland c. s. aan en nabij den
Warmonderweg, in dier voege te wijzigen, dat, gerekend te
zijn ingegaan 1 Januari 1929, de belastingen, in den omvang
als bedoeld in artikel 774 van het Burgerlijk Wetboek, voor
rekening van de gemeente Leiden komen.
Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden.
N°. 17. Leiden, 20 Januari 1933.
Ingevolge art. 11 der voorwaarden, waaronder de Gedepu
teerde Staten aan onze gemeente vergunning hebben verleend
tot het leggen en exploiteeren van een hoogspanningslijn,
uitgaande van het bestaande hoogspanningsstation, staande
langs de Haarlemmertrekvaart nabij de Postbrug tot aan
het in aanbouw zijnde omvormerstation van de Noord-
Zuid-Hollandsche Tramweg-Maatschappij te Hillegom, wordt
die vergunning geacht niet gegeven te zijn, indien niet
binnen drie maanden na de dagteekening van het besluit
van Gedeputeerde Staten door Uwe Vergadering een ver
klaring is ingezonden, houdende dat de Raad der gemeente
Leiden de vergunning onder de daarbij gestelde voorwaarden
aanvaardt.
Aangezien onzerzijds tegen die aanvaarding geen bezwaar
bestaat, geven wij Uwe Vergadering in overweging tot het
inzenden van die verklaring te besluiten.
De bedoelde vergunning is in de Leeskamer ter inzage
nedergelegd.
Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden.
N°. 18. Leiden, 20 Januari 1933.
Blijkens het in de Leeskamer liggend schrijven van den
notaris Mr. H. M. A. Coebergh heeft wijlen freule P. M. A. van
Bommel aan de gemeente gelegateerd ter plaatsing in het
Museum „de Lakenhal" of in het Stadhuis, de geschilderde
portretten van hare grootouders Jhr. Mr. G. van Bommel,
Burgemeester van Leiden en diens echtgenoote, benevens
een pastelteekening van genoemden Burgemeester.
Overeenkomstig het advies van de Commissie voor het
Stedelijk Museum, „de Lakenhal" geven wij Uwe Vergade
ring in overweging de bedoelde portretten, die voorloopig
in het Museum zullen worden geplaatst, met gevoelens van
erkentelijkheid voor de schenkster, voor de gemeente te
aanvaarden.
Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden.
N°. 19. Leiden, 20 Januari 1933.
Op Donderdag 28 Juli j.l. werd een aan de gemeente toe-
behoorende vletbok en liggende in de Oude Singelgracht,
aangevaren door het motorvaartuig „Hillegonda", bestuurd
door- en in eigendom toebehoorende aan F. H. van der
Meer, wonende Linker Rottekade 272 te Hillegersberg.
De herstellingskosten wegens de aangerichte schade hebben
bedragen 43.
Genoemde van der Meer, die voor de schadevergoeding
aansprakelijk is, is echter, ondanks herhaaldelijk aangewende
pogingen, tot dusverre in gebreke gebleven de kosten te
voldoen, zoodat thans invordering langs gerechtelijken weg
zal moeten plaats hebben.