GEMEENTERAAD VAN LEIDEN.
ISeEKOHEH «TIKKEN.
N°. 32. Leiden, 21 Januari 1933.
Ten vervolge op onze vorige opgave (Ingek. Stukken
No. 25 van 1932), leggen wij hierbij aan Uwe Vergadering
weder een opgave over van de gedurende het jaar 1932
door ons College toegekende vervroegde periodieke verhoo
gingen van wedde.
Aan den Gemeenteraad.
Burg. en Weth. van Leiden.
a
a
Opgave van de gedurende het jaar 1932 toegekende vervroegde periodieke verhoogingen van wedde.
5 s-s
1.
D. P. Meijer
J. L. van Tol
Stedelijke Fabrieken van Gas en Eledriciteit.
monteur
le klasse
34.20
f 35.10
klerk 2e klasse
Openbaar Slachthuis.
1.700.— 1.800.-
1 Februari 1932
1 Februari 1932
N°. 33. Leiden, 31 Januari 1933.
Zooals Uwe Vergadering bekend is, heeft ons College aan
de Algemeene Ambtenaren- en de Algemeene Werklieden
Commissie advies gevraagd over een gelijkmaking van de
pensioensbijdragen op het door de wet toegelaten maximum,
ingaande 1 April 1933.
Sedert 1 Juni 1924 bestaat in deze gemeente reeds in
beginsel het maximum-verhaal, t.w. 3 voor eigen pensioen
en 5| voor weduwen- en weezenpensioen (dit laatste over
ten hoogste ƒ3.000.
Ingevolge raadsbesluit van 2ti Januari 1925 gelden ge
noemde percentages n.l. voor de ambtenaren, die na 1 Juni
1924 in dienst der gemeente traden. Voor de op dien datum
in dienst zijnde ambtenaren bleef het verhaal echter beperkt
tot 3 voor het eigen pensioen en voor het weduwen-
en weezenpensioen. De door ons College beoogde maatregel
beteekent derhalve een verhooging van het verhaal ten
opzichte van laatstgenoemd pensioen voor de ambtenaren,
die reeds op 1 Juni 1924 in dienst waren, met 5% over
ten hoogste 3.000.De meerdere opbrengst van de
pensioensbijdragen wordt, blijkens het medegedeelde in den
brief ten geleide van de begrooting, over een vol jaar op
ƒ100.000.geraamd, terwijl deze hoogere ontvangst (over
9 maanden ƒ75.000.reeds in de begrooting is verwerkt.
Volledigheidshalve voegen wij hieraan nog toe, dat de ge
meente in 't algemeen voor hare ambtenaren aan het Burger
lijk Pensioenfonds terzake van het eigen pensioen en het
weduwen- en weezenpensioen resp. 10 en 5| (dit laatste
ongelimiteerd) moet betalen. Over een geheel jaar is zij
deswege verschuldigd 335.000.(zonder het onderwijzend
personeel), terwijl, wanneer ons voorstel wordt aanvaard,
daartegenover een ontvangst zal staan van ƒ200.000.
De Algemeene Ambtenaren- en de Algemeene Werklieden
Commissie hebben ons College over het bij haar aanhangig
gemaakte voorstel een weliswaar vrij uitvoerig rapport doen
toekomen, doch eenige bereidheid tot bespreking of onder
handeling bevat het niet; beide Commissies evenals de
Commissie van Overleg voor de agenten van politie ver
klaarden zich zonder meer tegen het voorstel. Ons College
verheelt niet, dat een dergelijke starre houding, die zelfs
overleg over den vorm van den te treffen bezuinigingsmaat
regel onmogelijk maakte, geenszins in overeenstemming is
met den inhoud en den geest' van de verordening op het
Georganiseerd Overleg; dit instituut kan aldus niet tot zijn
recht komen, mist dan feitelijk alle doel.
Dat een vermindering van de personeelsuitgaven in de
tegenwoordige benarde omstandigheden volstrekt noodzake
lijk is, behoeft niet meer te worden uiteengezet; ieder die
onbevooroordeeld heeft kennis genomen van de begrootings-
cijfers en den geleide-brief, en die ook met objectiviteit de
Memorie van Antwoord heeft gelezen, zal moeten toestem
men, dat, evenals op ander gebied, ook te dezen aanzien
hooge nood tot verdere bezuiniging dwingt. Ons College kan
slechts betreureu, dat dit besef, blijkens het ontvangen
rapport, nog niet tot de organisaties is doorgedrongen.
Wij kunnen ons derhalve thans bepalen, tot den vorm,
waarin wij de bezuiniging op de personeelsuitgaven tot stand
wenschen te zien gebracht, waarbij tevens aandacht is te
schenken aan de in het rapport vermelde denkbeelden van
de heeren Eikerbout en Bergers.
Eerstgenoemde opperde de idee een korting in te voeren
tot een gelijk percentage over de volle wedde voor het
geheele gemeentepersoneel, zulks op de basis van een zelfde
opbrengst, als ons voorstel geeft. Indien deze korting zich
ook uitstrekt over het tijdelijk en los personeel bedraagt
het percentage 3£ Beperkt zij zich tot het vaste perso
neel, dan wordt het percentage ruim 4
Het denkbeeld-Bergers beoogt het verhaal van pensioens
bijdragen voor alle ambtenaren eerst gelijk te maken tot
3% voor het eigen pensioen en voor het weduwen- en
weezenpensioen (dit laatste beperkt tot ƒ3000.en daarna
een voor allen gelijke korting in te voeren voor het geheele
gemeentepersoneel tot zoodanig percentage, dat ten slotte
dezelfde bate wordt verkregen als bij het voorstel van ons
College. Deze gelijkmaking van den pensioen aftrek vordert
een bedrag van ƒ20.000.zoodat om een netto bate van
ƒ100.000.per jaar te behouden, de korting ƒ120.000.
zou moeten opbrengen. Indien ook in dit geval de korting
mede wordt toegepast over losse en tijdelijke arbeidskrachten,
moet het percentage worden gesteld op 4%; indien alleen
het vaste personeel er onder valt op 5 Uit het rapport
blijkt voorts niet, of het in de bedoeling van de heeren
Eikerbout en Bergers ligt om ook bij deze korting een be
drag van 700.vrij te laten. Mocht dit wel het geval zijn,
dan stijgt het kortingspercentage uiteraard en wel als volgt:
a. indien zoowel lossen en tijdelijken als vaste ambtenaren
onder de korting vallen tot 5 bij doorvoering van het
denkbeeld-Elkerbout en tot 6 bij doorvoering van het
denkbeeld -B ergers
b. indien alleen de vaste ambtenaren in de korting worden
betrokken tot 6 bij doorvoering vau het denkbeeld-Elker
bout en tot 7 bij doorvoering van het denkbeeld-Bergers.
Ter motiveering van den door ons College voorgestelden
maatregel schreven wij in den brief ten geleide van de be
grooting, dat, nu in dezen tijd van dreigende ontwrichting
van de gemeentefinanciën een verdere bezuiniging op de
personeelsuitgaven niet is te vermijden, wij het oogenblik
aangebroken achtten, om het ten bate van de oude ambte
naren bestaande verschil in verhaal van pensioensbijdragen
af te schaffen en mitsdien over de geheele linie het maximum-
verhaal in te voeren.
Deze in gecomprimeerden vorm weergegeven argumentatie
richt zich tegen invoering van een tweede korting op de
wedden, op de wijze of in den geest van de eerste korting,
ingevoerd krachtens raadsbesluit van 2 Mei 1932. De Pen
sioenwet laat de mogelijkheid van verhaal van pensioens
bijdragen binnen zekere grenzen toe, van welke bevoegd
heid, al naar gelang van de omstandigheden, gebruik moet
worden gemaakt; in gunstige tijden zal men op dit punt
3
a
jy
O
NAAM.
2.
BANG.
3.
a
a ja
a
4.
WEDDE
waarop de betrokken
ambtenaar volgens de
verordening aan
spraak kan maken.
5.
die hem is toe
gekend.
6.
Datum
van ingang.
7.
0/
ert P
a
M 'O .2
SP ÖD
So O
O O
"s
O
p.
8.
AANMERKINGEN.
9.
Belanghebbende zou
reeds als monteur 2e
kl. een loon hebben ge
noten van f 34.65.