12
Abt. VII.
Artikel 11 wordt gelezen als volgt:
„Voor patiënten, die de inrichtingen met verlof verlaten
en aan wie dit verlof door den Geneesheer-Directeur wordt
verleend op grond van aanmerkelijke verbetering van hunnen
toestand, teneinde na te gaan, hoe zij zich in het maat
schappelijke leven gedragen, is vanaf den dag, waarop het
verlof ingaat, tot en met den dag van ontslag of tot den
dag van terugkeer in het gesticht, slechts de helft der
verpleegkosten verschuldigd".
Abt. VIII.
Artikel 12 wordt gelezen als volgt:
„Onverminderd het bepaalde in het laatste lid van artikel
4, zullen de kosten van verpleging en van kleeding dadelijk,
in ieder geval uiterlijk binnen 14 dagen na ontvangst van
de ingediende declaratiën aan den kassier-boekhouder moeten
worden voldaan".
Abt. IX.
Artikel 14 wordt gelezen als volgt:
„Bezoeken aan de verpleegden kunnen plaats hebben op
de daarvoor door den Geneesheer-Directeur vastgestelde
uren, na aanvrage van een bezoekkaart.
De bezoekers zijn gehouden zich te gedragen naar de op
de bezoekkaart vermelde voorschriften".
Abt. X.
In het eerste lid van artikel 16 wordt in plaats van „30"
gelezen „31a'', terwijl het vóórlaatste lid wordt gelezen als
volgt
„In dat geval eindigt de overeenkomst op den dag der
terugzending en worden de verpleegkosten op den voet van
het bepaalde in artikel 7 tot en met den dag der terug
zending in rekening gebracht".
Abt. XI.
Artikel IQbis vervalt.
Abt. XII.
Deze verordening treedt in werking op 1 Januari 1933.
Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden.
Leiden, 9 Januari 1933.
Xaar aanleiding van bij U ingekomenverzoeken om over
te gaan tot verlaging van de kosten van verpleging in de
gestichten „Endegeest" en „Voorgeest", verklaarde Uw
College, na het advies onzer Commissie te hebben inge
wonnen, zich bereid te bevorderen, dat met ingang van 1
Januari 1933 de bedoelde verpleegprijzen van 825.tot
795.per jaar werden verlaagd en wel in dien zin, dat
de eigenlijke verpleegprijs 765.en het kleedgeld f 30.
zou bedragen.
In verband hiermede doen wij U thans ter vaststelling
door den Baad hierbij een voorstel tot wijziging van de
desbetreffende verordening toekomen, waarin, behalve de
bovengenoemde verlaging van de verpleeggelden, nog eenige
andere veranderingen zijn opgenomen.
Ter toelichting daarvan moge het volgende dienen.
Artikel I. In het Koninklijk besluit van 18 Juli 1930
No. 154 wordt niet meer van jeugdige idioten, doch van
jeugdige zwakzinnigen gesproken; met het oog daarop ver
dient het aanbeveling ook in de verordening deze termino
logie te volgen.
Art. II. Bij het bovenvermelde Koninklijk besluit zijn de
twee paviljoenen van „Voorgeest" aangewezen als een in
richting, welke niet als krankzinnigengesticht wordt be
schouwd, ook wanneer daarin meer dan twee krankzinnigen
worden verpleegd, als gevolg waarvan bij opneming in
„Voorgeest" niet meer de formaliteiten behoeven te worden
in acht genomen, welke de Krankzinnigenwet voor opneming
in een krankzinnigengesticht voorschrijft. In verband daar
mede kan het bepaalde in artikel 4, eerste lid, sub a tot
opneming in het gesticht „Endegeest" beperkt worden.
De mede voorgestelde wijziging van het laatste lid van
artikel 4 beoogt vooruitbetaling van de verpleegkosten voor
een kwartaal mogelijk te maken; bij de huidige redactie
kan het voorkomen, dat slechts voor eenige dagen vooruit
betaling behoeft plaats te hebben, hetgeen in de praktijk
aanleiding tot moeilijkheden heeft gegeven.
Art. III. In dit artikel worden de kosten van verpleging
en van kleeding geregeld. Overeenkomstig Uw bovenvermeld
besluit zijn de verpleegkosten gesteld op 765.per jaar
of op 191.25 per kwartaal, terwijl de kosten van kleeding
op 30.per jaar zijn gesteld. Daarnaast is voor patiënten,
die tijdens den loop van een kwartaal worden opgenomen,
vertrekken of overlijden, in de verordening een verpleeggeld
per dag opgenomen, 2.10 bedragende, met dien verstande
evenwel, dat voor verpleging gedurende een gedeelte van
een kwartaal nimmer meer verschuldigd is dan de kosten
van verpleging per kwartaal. Voor verpleging gedurende
korteren tijd dan 30 dagen wordt voorts een iets hoogere
verpleegprijs, n.l. 3.per dag, voorgesteld.
De kosten van kleeding behooren naar onze meening op
1 Januari en 1 Juli telkens voor de helft te worden betaald
bij opneming tijdens den loop van een kwartaal wordt uit
den aard der zaak een afwijkende regeling voorgesteld,
terwijl bij tusschentijdsch vertrek of overlijden geen restitutie
van kleedgeld plaats heeft.
Art. IV. Genees- en heelkundige behandeling, die niet dooi
de geneesheeren der inrichtingen kan plaats hebben, kan
uiteraard niet onder de verpleging worden begrepen; het
eerste lid van artikel 8 is daarom in dien zin aangevuld.
Sinds aan de verpleegden gestichtsmunt wordt gegeven,
worden hun geen tabak en pijpen meer verstrekt; met de
thans bestaande praktijk behoort het eerste lid van artikel 8
derhalve in overeenstemming te worden gebracht.
In het tweede lid is voorts weder het woord „idioten"
door „zwakzinnigen" vervangen.
Art. V. Nu de kosten van kleeding niet meer in die van
verpleging zullen zijn begrepen, is ook wijziging van artikel 9
noodig. De voorgestelde redactie is naar ouze meening
duidelijk en behoeft geen nadere toelichting.
Art. VI. De in artikel 10 genoemde vergoeding van 45.
is voor de teraardebestelling van Protestantsche patiënten
te hoog en voor die van Boomsch-Katholieken te gering.
Met het oog daarop wordt voorgesteld de teraardebestelling
door de zorg van de inrichtingen tegen den kostenden prijs te
doen plaats hebben. Het tweede lid kan in verband daar
mede vervallen.
Art. VII. Aangezien krachtens het nieuw voorgestelde
artikel 7 de kosten van verpleging steeds tot en met den
dag van ontslag of overlijden zullen zijn verschuldigd,
kunnen de eerste drie leden van artikel 11, alsmede art. 16 bis,
vervallen.
Art. VIII. Aangezien de materie, in het tweede en derde
lid van artikel 12 geregeld, sedert de laatste wijziging van
de Krankzinnigenwet in artikel 31a dier wet regeling heeft
gevonden, behooren deze leden te vervallen.
Art. IX. Aan de familie van de patiënten wordt van
gestichtswege per circulaire medegedeeld, hoe zij zich ten
aanzien van de verpleegden moeten gedragen; in verband
daarmede kunnen naar onze meening het eerste en tweede
lid van artikel 14, die bovendien nog een onvolledige rege
ling daarvan bevatten, gevoegelijk vervallen.
Het nieuw voorgestelde artikel 14 geeft mitsdien alleen
nog eenige regelen omtrent het bezoeken van de patiënten.
Art. X. De bij dit artikel eerst voorgestelde wijziging is
noodig in verband met de plaats gehad hebbende wijziging
van de Krankzinnigenwet, terwijl de in de tweede plaats
voorgestelde wijziging het noodige verband legt met het
nieuw voorgestelde artikel 7.
Art. XI. Het vervallen van artikel 16bis is reeds toegelicht
bij artikel VII.
De Commissie van Beheer over de Gestichten
Endegeest, Voorgeest en Bhijngeest,
A. J. Bomijn, Voorzitter.
J. A. v. d. Stok, Secretaris.
Aan Heeren Burgemeester en Wethouders van Leiden.
N"0. 29. Leiden, 21 Januari 1933.
Blijkens haar in de Leeskamer ter visie liggend schrijven
dd. 14 December 1932 verzocht de Sub-Commissie voor
Ontwikkeling en Ontspanning van het Crisis-Comité hier
ter stede ons College haar een subsidie te verleenen van
396.60 ter bestrijding van de kosten voor een cursus in
explosie-motoren, te geven in de Ambachtsschool alhier aan
werklooze schippers van de binnenvaart. Deze cursus zal
gedurende 5 maanden een wekelijksche les van 2J uur
omvatten en door een kundig leeraar worden gegeven.
De Directeur van den Dienst voor Sociale Zaken staat
blijkens zijn mede ter visie gelegd schrijven dd. 17 December
1932 afwijzend tegenover dit verzoek, omdat naar zijn
meening de vrachtvaart geen toekomst meer biedt en de
cursisten dus waarschijnlijk in de toekomst geen enkel
profijt van de opgedane kennis zullen hebben.
Alhoewel ons College de meening van voornoemden Direc-