MAANDAG 28 NOVEMBER 1932.
415
Wijziging verhuring grond en water aan „Poelmeer"; e.a.
(Voorzitter e.a.)
bepaling in den aangegeven zin te worden aangevuld, zoodat
Burgemeester en Wethouders nader voorstellen te besluiten
tot wijziging van het raadsbesluit van 2 Mei 1932 (Ingek.
Stukken No. 95) in dier voege, dat de daarin aangegeven
huurtermijn van 10 jaren wordt verlengd tot 30 jaren, en
dat de gemeente vanaf het 20e huurjaar de bevoegdheid
zal hebben de huur geheel of gedeeltelijk te beëindigen,
indien het verhuurde voor eenig gemeentelijk doel noodig
mocht zijn, een en ander met bepaling, dat de gemeente
Oegstgeest gedurende den huurtijd gerechtigd zal zijn de
huur tegen denzelfden prijs en onder dezelfde voorwaarden
over te nemen.
Wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming over
eenkomstig het gewijzigde voorstel van Burgemeester en
Wethouders besloten.
XXVIII. Voorstel tot overname in eigendom en onderhoud
bij de gemeente:
a. van de N. V. „de Leidsche Bouwvereeniging", een strook
grond gelegen aan en nabij de Staalwijkstraat en de
Heerenstraat, Sectie M No. 4327 ged.
b. van J. Ouwerkerk, een strookje grond, gelegen aan den
Haarlemmerweg, Sectie K No. 66 ged.
(Zie Ing. St. No. 249.)
Wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming over
eenkomstig het voorstel van Burgemeester en Wethouders
besloten.
XXIX. Voorstel in zake het aangaan van kasgeldlceningen
gedurende het 1ste kwartaal 1933.
(Zie Ing. St. No. 250.)
Wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming over
eenkomstig het voorstel van Burgemeester en Wethouders
besloten.
XXX. Verordening, tot wijziging van de verordening van
2 Augustus 1920 (Gemeenteblad No. 35), laatstelijk gewijzigd
bij de verordening van 30 November 1931 (Gemeenteblad
No. 32), betreffende het verleenen van een bijslag op de
pensioenen aan gemeente-ambtenaren en hunne weduwen en
weezen toegekend, krachtens de verordening regelende het
verleenen van pensioen en wachtgeld aan gemeente-ambtenaren
en de verordening, regelende het verleenen van pensioen aan
weduwen en kinderen van gemeente-ambtenaren, zooals deze
luiden na de wijziging van 26 Maart 1914.
(Zie Ing. St. No. 251.)
Algemeene beschouwingen worden niet gehouden.
Het eenig artikel, en daarmede de Verordening in haar
geheel, wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming
vastgesteld.
XXXI. Praeadvies op het verzoek van het bestuur van de
Gereformeerde Schoolvereeniging, om medewerking te ver
leenen tot de aanschaffing van leermiddelen ten behoeve
van de school voor U. L. O., aan de Hooglandsche Kerk-
gracht No. 20a.
(Zie Ing. St. No. 252.)
Wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming over
eenkomstig het praeadvies van Burgemeester en Wethouders
besloten.
XXXII. Praeadvies op het verzoek van het bestuur van
de vereeniging voor Christelijk Onderwijs, om beschikbaar
stelling van gelden voor den verbouw van de school voor
gewoon L. 0.^ aan de Middelstegracht No. 119
(Zie Ing. St. No. 253
Wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming over
eenkomstig het praeadvies van Burgemeester en Wethouders
besloten.
XXXIII. Praeadvies op het adres van W. K. Bckooij,
betreffende overdracht van een stukje grond aan den Zijlsingel.
(Zie Ing. St. No. 254.)
Hierbij komt tevens aan de orde het nader adres van
W. K. Bekooij ter zake.
De heer Schüller zegt, dat het goed is geweest, dat in de
Raadsvergadering van 10 October zijn voorstel is aange
nomen, omdat de Raadsleden nu de gelegenheid hebben
gehad deze zaak van nabij te bezien. Er is alle aanleiding
haar serieus te bespreken.
Burgemeester en Wethouders zeggen in hun praeadvies:
Adres van W. K. Bckooij inzake qrondoverdracht.
(Schüller)
„Uit de door deze hoofden van dienst ter zake uitge
brachte rapporten blijkt, dat adressant zonder de vereischte
vergunning met de verbouwing van perceel Zijlsingel No. 16
was aangevangen en dat de opmerking in het adres omtrent
door een ambtenaar van het Bouw- en Woningtoezicht aan
adressant gedane mededeelingen onjuist is."
Naar aanleiding van deze clausule heeft spreker gemeend
de zaak eens op den voet te moeten volgen. In het rapport
van den Directeur van Bouw- en Woningtoezicht staat
vermeld, dat op 11 October 1930 Bekooij zijn bouwaanvrage
heeft ingediend en dat deze op 14 October d.a.v. door
Burgemeester en Wethouders in handen werd gesteld van
den Directeur van Bouw- en Woningtoezicht. In datzelfde
rapport staat echter ook, dat reeds op 13 October in het
aanteekenboekje van een Inspecteur vermeld stond de vraag:
wordt hier gebouwd? Spreker vraagt hoe dit laatste mogelijk
is, hoe die Inspecteur op 13 October al kon weten, dat
Bekooij een bouwvergunning had aangevraagd, terwijl de
Directeur zelf in zijn rapport verklaart, dat deze aanvrage
pas op 14 October bij zijn dienst inkwam. Spreker vraagt:
wie is deze Inspecteur?
In het rapport van dienzelfden Directeur kan men lezen,
dat de bouwvergunning op 19 December aan Bekooij is uit
gereikt. Dat is ook onjuist. Zij was wel gedateerd op 19
December, maar zij is eerst op 31 December aan den aan
vrager uitgereikt, dus niet minder dan 11 dagen te laat.
Zij is blijkbaar 11 dagen op het Stadhuis blijven zwerven,
hetgeen bewijst, dat daar aan de organisatie van het ver
zenden der stukken wel iets hapert.
De Directeur van Bouw- en Woningtoezicht verklaart in
zijn rapport, dat op 23 October zijn rapport over de zaak-
Bekooij zijn dienst heeft verlaten, maar alweer staat in het
aanteekenboekje van den Inspecteur, dat reeds op 17 October
deze zaak in handen gesteld was van den Directeur van
Gemeentewerken. Volgens deze verklaring zou het verzoek,
hetwelk op 14 October bij Bouw- en Woningtoezicht was
ingekomen, door dien dienst reeds op 17 October, dus drie
dagen later, zijn doorgegeveu aan Gemeentewerken, terwijl
volgens het rapport van den Directeur van Bouw- en Woning
toezicht 7 dagen daarna, dus op 23 October, die dienst zijn
rapport bij Burgemeester en Wethouders inzond. Dus Bouw
en Woningtoezicht heeft een rapport gemaakt zonder do
stukken van Bekooij in zijn bezit te hebben.
Op 17 October 1930 heeft de aannemer Gijsman een
gesprek gehad met den Inspecteur Libot over het maken
van den schoorsteen en tijdens dat gesprek moet deze Inspec
teur verklaard hebben, dat er tegen deze verbouwing geen
bezwaar bestond, terwijl er met geen woord is gesproken
over eventueele grondoverdracht.
Hoe in het rapport verklaard kan worden, dat met de
verbouwing begonnen was, voordat de vergunning was ge
geven, is spreker onverklaarbaar. Hij zou gaarne vernemen,
welke Inspecteur dat feit ter plaatse heeft geconstateerd.
De Directeur zegt niet te kunnen aannemen, dat hij door
zijn ambtenaren onjuist of onvolledig is ingelicht en dat de
bewijslast op adressant rust. Den bewijslast hoopt spreker
straks te kunnen aanvoeren.
„In verband met het door Bekooij ingediende bouwplan
heeft met hem door den Administratief Hoofdambtenaar van
mijn dienst een bespreking plaats gehad," zoo schrijft de
Directeur van Gemeentewerken in zijn rapport en dat is
inderdaad juist.
Op 1 November 1930 heeft de heer Weijer den heer Bekooij
schriftelijk uitgenoodigd tot een onderhoud, dat op 3 Novem
ber plaats vond, waarin Bekooij voor het eerst vernam, dat
hij zijn grond moest afstaan, vóórdat hij bouwvergunning
kon krijgen. Inderdaad was volgens de verordening die
mededeeling juist. Evenwel, en hier ligt het ontknoopings-
punt, is het begrijpelijk, dat Bekooij zich daartegen ver
weerde met de mededeeli' g, dat op 17 October door In
specteur Libot van Bouw- en Woningtoezicht was verklaard,
dat er geen bezwaren zijn, dat deze verbouwing niet zou
uitgevoerd mogen worden, terwijl hem op 3 November wordt
medegedeeld, dat hij geen bouwvergunning kon krijgen,
vóórdat hij dien grond gratis aan de gemeente had over
gedragen. Op denzelfden dag ontvangt Bekooij een schrijven
van het College, dat dit zijn verzoek 3 weken aanhoudt;
op 24 November bericht het College nogmaals, dat het op
nieuw de beslissing op zijn verzoek 3 weken aanhoudt. Op
26 November is de aannemer Gijsman bij Gemeentewerken
geweest; hij vroeg toen den opzichter Nieuwenburg, waar
toch de bouwvergunning bleef van Bekooij. Deze opzichter
wist van niets en de aannemer is onverrichter zake terug
gegaan. Na de overdracht van den grond op 16 December
werd eindelijk op 31, en niet op 19, December de bouw
vergunning gegeven.