MAANDAG 28 NOVEMBER 1932.
413
Suppletoire begrootingen Reinigings- en Ontsmettings-
Bosman e.a.) dienst; e. a.
XIX. Suppletoire begrootingen, dienst 1931, van den Ge
meentelijken Reinigings- en Ontsmettingsdienst.
(Zie Ing. St. No. 245.)
Zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming worden deze
suppletoire begrootingen goedgekeurd.
XX. Ralansen en Verlies-en Winstrekeningen, dienst 1931,
van den Gemeentelijken Reinigings- en Ontsmettingsdienst.
(Zie Ing. St. No. 245).
Zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming worden
deze balansen en verlies- en winstrekeningen voorloopig vast
gesteld volgens het overgelegde ontwerp-besluit.
XXI. Suppletoire begrooting, dienst 1931, van de Ge
meentelijke Bank van Leening.
(Zie Ing. St. No. 245.)
Zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming wordt deze
suppletoire begrooting goedgekeurd.
XXII. Balans en Verlies- en Winstrekening, dienst 1931,
van de Gemeentelijke Bank van Leening.
(Zie Ing. St. No. 245.)
Zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming worden deze
balans en verlies- en winstrekening voorloopig vastgesteld
volgens het overgelegde ontwerp-besluit.
XXIII. Rekening, dienst 1931, van het Gemeentelijk Wasck-
burcau.
(Zie Ing. St. No. 245.)
Zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming wordt deze
rekening voorloopig vastgesteld volgens het overgelegde
ontwerp-besluit.
XXIV. Balans en Verlies- en Winstrekening, dienst 1931,
van het Gemeentelijk Radio-Distributie-Bedrijf.
(Zie Ing. St. No. 245.)
Zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming worden deze
balans en verlies- en winstrekening voorloopig vastgesteld
volgens het overgelegde ontwerp-besluit.
XXV. Voorstel tot het treffen van voorzieningen met be
trekking tot het afschrijvings- en vernieuwingsfonds van de
gestichten „Endegeest", „Voorgeest" en „Rhijngeest", tot
goedkeuring van een suppletoire begrooting, dienst 1931, van
die gestichten en tot voorloopige vaststelling van de balans
en verlies- en winstrekening over 1931 van die gestichten.
(Zie Ing. St. No. 246.)
De heer Bosman heeft met ontzetting van dit voorstel
kennis genomen. Men heeft hier een financieel uitstekend
beheerd bedrijf, waarvoor een herkapitaliseering op touw
gezet wordt uitsluitend met de bedoeling om aan de reserve
van dat bedrijf twee ton te ontnemen. Dat wordt dan goed
gepraat met allerlei sophistische redeneeringen, welke dienen
moeten om te bewijzen, dat het wel kan. Spreker keurt het
ten sterkste af, dat men een financieel goed in elkander
zittend bedrijf op die manier een aderlating doet ondergaan,
waardoor het op den duur misschien noodlijdend wordt.
Dat het bedrijf overdadig zou zijn gefinancierd, kan de
Wethouder spreker niet wijs maken. Spreker zal daarom
zijn stem tegen dit voorstel verheffen. Men wil hier iets
gaan doen, dat hij absoluut ongeoorloofd vindt. Men moet
niet de reserves van een bedrijf wegnemen en dat bedrijf
daardoor ondergraven, omdat men behoefte heeft aan geld.
Spreker is benieuwd naar hetgeen de Wethouder ter ver
dediging zal kunnen aanvoeren.
De heer Bomijn zegt, dat de heer Bosman in dit voorstel
meer ziet dan het bedoelt, n.l. alsof het voor de financiering
van de gemeente gewenscht is de geheele kapitaalspositie
van Endegeest te wijzigen Dat is niet de bedoeling. Door
de eigenaardige wijze van administratie van Endegeest ge
durende al die jaren, geeft de exploitatierekening van dat
gesticht een onjuist beeld en komen de verschillende lasten,
die op de exploitatie drukken, niet tot uitdrukking in die
rekening. Dit is in een acuut stadium gekomen, omdat door
Gedeputeerde Staten zeer angstvallig wordt toegezien, of
niet bezuinigd kan worden op de verpleging van deze
patiënten, hetgeen mede zal brengen, dat ook bij de andere
gestichten, zoo particuliere als openbare, daarnaar een onder
zoek zal worden ingesteld en wel degelijk ook door accoun
tants bedrijfshuishoudkundig zal worden onderzocht, inhoe-
verre bezuiniging gewenscht en mogelijk is. In verband
daarmede hebben het College en de Commissie van Beheer
Afschrijvings- en Vernieuwingsfonds enz. der Gestichten.
(Bomijn e.a.)
zich afgevraagd, in hoeverre de administratie voldoet aan
de mogelijkheid om ten aanzien daarvan tot een bepaalde
beslissing te komen en in hoeverre men uit die boekhouding
tot conclusies kan komen met het oog op de verder te
voeren bedrijfspolitiek. De fout bleek hierin te liggen, dat
in de exploitatie-rekening n:et tot uitdrukking kwamen alle
lasten wegens afschrijving en rentebetaling betreffende be
staande gebouwen door de politiek, gevolgd ten aanzien
van het afschrijvingsfonds. Dit wordt door dit voorstel ge
redresseerd. maar dit impliceert in geen enkel opzicht, hoe
verder de financiering der gemeente zal plaats hebben. Hier
worden alleen die rekeningen uit elkaar gerafeld, onder vast
stelling van ieders verantwoordelijkheid, zoowel van dat
gesticht als van de gemeente; dit brengt mede het reserve
fonds voor een gesticht als Endegeest te verlagen. Maar
ook daarover is deskundig advies ingewonnen, n.l. van het
verificatiebureau van de Vereeniging van Nederlandsche
gemeenten, dat meer dergelijke zaken behandelt en waarop
het College, zoowel als de Commissie van Beheer, meenden
te mogen afgaan.
De heer Goslinga zegt, dat het maar goed is, dat het
College niet erg aantrekkelijk is; anders zou het zich door
de verschillende invectieven van den heer Bosman hoogelijk
beleedigd hebben kunnen voelen. Dat dit niet het geval is,
schrijft spreker hieraan toe, dat de heer Bosman een ver
keerden kijk op de zaak had. Hij sprak van sophistische
redeneeringen en drogredenen, van een aderlating van het
bedrijf, zoodat het op den duur spaak zou loopen en van
ondergraving van het bedrijf door wegneming der reserves
uit behoefte aan geld. Dat is allemaal niet waar. De uit
komst is, dat de gemeente uiteindelijk minder van Ende
geest zal krijgen dan volgens de oude methode. Het was
toch ongetwijfeld verkeerd, dat men vroeger uit de winst
zooveel bouwwerken heeft bekostigd, omdat die daardoor
geheel uit den gezichtskring van de administratie verdwenen;
die behoorden toch tot uitdrukking te komen in de balans,
als behoorende tot het kapitaal van het bedrijf. Dit kapitaal,
vastgelegd in een of ander gebouw, verdween uit den gezichts
kring; er werd niet op afgeschreven; het is wel goed zoo
weinig mogelijk te leenen en zooveel mogelijk uit de winst
te bouwen, maar dat moet toch uit de balans blijken. Reeds
spoedig na sprekers optreden als Wethouder heeft hij gezien,
dat die administratie niet in orde was, en dat die stichting
met veel minder kapitaal was bezwaard dan uit de balans
bleek. Dat is eenigen tijd blijven rusten, maar toen heeft
de Commissie van Beheer de zaak ter hand genomen. Zooals
het meermalen met dergelijke zaken gaat, zij komen niet tot
een beslissing, maar in dit geval is door het optreden van
Gedeputeerde Staten de beslissing wel eenigermate verhaast.
Nadat de voorgestelde manipulaties zullen hebben plaats
gehad, zal in de rekening van Endegeest duidelijker blijken
hoeveel de kosten per patiënt bedragen en een beter onder
scheid worden gemaakt tusschen kapitaal en exploitatie
uitkomsten van het gesticht. Dat is niet gedaan om er meer
geld uit te halen en ook niet om het bedrijf te ondermijnen.
De heer Bosman vraagt, waar die twee ton blijft.
De heer Goslinga antwoordt, dat die twee ton precies
wordt gezet op de plaats, waar zij in de administratie moeten
staan. Het is aan het bedrijf verstrekt kapitaal.
De heer Bosman voegt spreker toe: waar blijft de rente?
De rente, zegt spreker, krijgt de gemeente, maar zij gaat
van de winst af. In de winst zat vroeger een gedeelte van
de rente; dat wordt er uitgehaald en geboekt op den post,
waar het thuis behoort. Het is volkomen in orde en spreker
laat zich niet aanleunen, dat hij met sophistische redeneeringen
en drogredenen iets zou moeten goed praten. Dat moet de
heer Bosman waar maken. Spreker ontkent dat ten stelligste.
De uitkomst is, dat de gemeente minder krijgt dan vroeger,
en dan moet de heer Bosman niet zeggen, dat sprekers
bedoeling is er meer geld uit te halen.
De heer de Reede zal tegen de goedkeuring van deze
rekening, welke in de Commissie van Financiën is geweest,
geen bezwaar maken. Zijn bezwaren zijn van geheel anderen
aarden betreffen het punt, dat ook door den heer Bosman
is aangesneden. Reeds 5 jaren, zoolang hij lid van den Raad
is, heeft hij er telkens op gewezen, dat er aan de rekening
van Endegeest en aan andere rekeningen, wat de verant
woording betreft, iets haperde, d. w. z. dat de positie van
die bedrijven in de jaarstukken niet behoorlijk tot haar
recht kwam.
In 1930, toen de gemeentelijke Lichtfabrieken een nieuwen
turbo-generator hebben aangeschaft, hebben de heer Bosman
en spreker voorgesteld de financiering van dat nieuwe bezit