408 MAANDAG 28 NOVEMBER 1932. (Voorzitter.) a. tot verkoop aan het Rijk van gedeelten van den Haarlemmertrekvaartweg met berm, onder Sassenheim, Sectie B Nis 971 en 528 ged.; b. tot beschikbaarstelling van gelden voor de verbouwing van perceel Mare 15, het voormalige ijkkantoor en het per ceel Nieuwsteeg 4—6; c. tot beschikbaarstelling van gelden ten behoeve van de uitvoering van noodzakelijke herstellingen en vernieuwingen aan het gebouwencomplex de BurchtGraanbeurs en Notarishuis. 2°. Mededeeling van O. Kuijpers, dat hij de benoeming tot lid van de Gemeentelijke Commissie voor Maatschappelijk Hulpbetoon aanneemt. 3°. Beschikking van den Minister van Binnenlandsche Zaken, waarbij wordt bepaald, dat de vermindering, bedoeld in art. 1, lid 1 der wet van 18 Maart 1932 (St.bl. 104) voor het jaar 1932/1933, achterwege blijft. 4°. Beschikking van Gedep. Staten tot onthouding van de goedkeuring van het raadsbesluit van 10 October j.l. tot wijziging van de begrooting, dienst 1932, ten behoeve van de uitkeering in eens van een bedrag van 500.aan P. N. Schroder, wegens de stopzetting van zijn personenveerdienst over het Galgewater, tengevolge van het openstellen van de Rijn zich tbrug. Deze beschikking luidt als volgt: L)e Gedeputeerde Staten der Provincie Zuid-Holland; Gezien het besluit van den Raad der gemeente Leiden dd. 10 October 1932, no. 39/1932, 58a F. tot wijziging van de gemeentebegrooting voor het dienstjaar 1932; Overwegende, dat bij dit besluit op de begrooting wordt gebracht een uitgaafpost van 500.voor het verleenen van een uitkeering in eens aan F. N. Schroder wegens het stop zetten van zijn personenveerdienst over het Galgewater ten gevolge van het openstellen van de Rijnzichtbrug; dat blijkens de ter toelichting overgelegde stukken en het verslag van de besprekingen in den Raad genoemde Schroder den veerdienst geheel uit eigen beweging heelt ingesteld en onderhouden; dat door het openstellen van een brug van gemeentewege de behoefte aan dit veer is komen te vervallen dat hieruit voor de gemeente Leiden geen verplichting voortvloeit om Schroder in de schade, welke voor hem van de openstelling van de brug het gevolg is, tegemoet te komen; dat overigens tegen het onverplicht verleenen van een schadeloosstelling het bezwaar bestaat dat dit consequenties met zich zou brengen voor de vele gevallen, waarin de ge meente rechtmatig door het uitvoeren van een werk voor anderen schade veroorzaakt; dat dit besluit derhalve geacht moet worden strijdig te zijn met een juist financieel beleid; Gelet op de desbetreffende bepalingen der Gemeentewet; BESLUITEN: le. Aan bovengenoemd besluit van den Raad der Gemeente Leiden hun goedkeuring te onthouden. 2e. Dit besluit ter kennis te brengen van Burgemeester en Wethouders der gemeente Leiden, met verzoek, den inhoud daarvan aan den Raad mede te deelen, en met verwijzing voor zooveel noodig naar hetgeen in artikel 248 der Gemeente wet is bepaald. 's-Gravenhage, 21/23 November 1932. De Gedeputeerde Staten der provincie Zuid-Holland, v. Karnebeek, Voorzitter. B. W. Th. Sandberg, Griffier. Aan Heeren Burgemeester en Wethouders der gemeente Leiden. Worden voor kennisgeving aangenomen. De Voorzitter legt vervolgens over: 1°. Mededeeling van O. J. de Goede, dat hij zijn beroep schrift in zake de verbouwing van zijn perceel Heeren singel No. 27, intrekt. Zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming wordt besloten de mededeeling aan te nemen voor kennisgeving. 2°. Oproeping van den Raad van State tot het indienen van memoriën en bewijsstukken, in zake het door J. O. van Schaik e. a. ingesteld beroep tegen het besluit van Overplaatsing hoofd eener schoole. a. (Voorzitter, e.a.) Gedep. Staten tot goedkeuring van het Raadsbesluit tot opheffing van de Meisjesopleidingsschool aan de Boommarkt. Zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming wordt besloten Burgemeester en Wethouders te machtigen eventueel nadere memoriën en bewijsstukken in te zenden. 3°. Adres van Mevrouw H. van Breerode Neef, houdende bezwaar tegen de plaats van oprichting van het markt- kantoortje c.a. op de Binnenvestgracht. Zal worden behandeld bij punt 34. 4°. Schrijven van P. Velthuysen, in zake de kosten van aansluiting aan het Radio-Distributie-net. Zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming wordt besloten het schrijven in handen van Burgemeester en Wethouders te stellen ter afdoening. 5°. Amendementen van den heer Romijn op de ontwerp verordeningen regelende het openbaar bewaarschoolonderwijs. 6°. Idem als voren van den heer de Reede. 7Ü. Idem als voren van den heer Vos. Zullen worden behandeld bij punt 37. 8°. Nader adres van W. K. Bekooij, in zake de over dracht van een stukje grond aan den Zijlsingel. Zal worden behandeld bij punt 33. Aan de orde is alsnu: I. Voorstel tot overplaatsing van het hoofd der school aan de Vrouwenkerksteeg, D. Bosma, naar de Opleidingsschool voor U. L. O., aan de Langebrug A. (Zie Ing. St. No. 243.) Wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming over eenkomstig het voorstel van Burgemeester en Wethouders besloten. II. Benoeming van een onderwijzer, hoofd der o. 1. school aan de Vrouwenkerksteeg. (Zie Ing. St. No. 243.) De Voorzitter verzoekt den heeren Groeneveld, Manders, Beekenkamp en van Rosmalen het stembureau te vormen. De heer Vos is bij deze voordracht onaangenaam getrof fen, dat alweer niet één der Leidsche onderwijzers haar heeft kunnen bereiken. Dit schijnt in de laatste jaren, even min als vroeger, niet meer mogelijk. Van de 47 sollicitanten waren er 9 uit Leiden; dat aantal is niet zoo hoog, ook als gevolg van vroeger opgedane ervaring. Spreker kent meer dere Leidsche onderwijzers, die zich de moeite en de kosten, het „beproeven" en vooral de schrijnende teleurstelling van een mislukking willen besparen. Het heeft spreker onaangenaam getroffen, omdat het zoo wonderlijk onbegrijpelijk is, want het Leidsch onderwijzers corps is een „keur"-corps, bijeengebracht door autoriteiten, met medewerking van de hoofden van scholen. Al de leden van dat corps zijn indertijd „gekeurd", „beproefd" en „uit gezocht" op velerlei wijzen; zelfs ook wel op dezelfde voor de gemeentekas hoogst onvoordeelige wijze, waarop bij deze sollicitatie is gehandeld. Het heeft er allen schijn van, alsof de autoriteiten van thans den autoriteiten van vroeger en den hoofden van scholen, een brevet willen geven van on bekwaamheid in het uitzoeken van personeel. Het heeft spreker onaangenaam getroffen, omdat hier zoo van toepassing is de tirade, welke voorkwam in een dezen zomer aan den Raad gericht adres, betreffende den lust en de toewijding der ambtenaren; twee eigenschappen, welke vooral bij de onderwijzers en de onderwijzeressen bij de vervulling van hun ambt zoo zeer noodig zijn. Het is buiten kijf, dat een dergelijk geregeld voorbijgaan van het Leidsch personeel van schadelijken invloed moet zijn op den lust en de toewijding van het geheele corps. En nu weet spreker wel de autoriteiten mogen dit wel hoogelijk waardeeren dat de onderwijzers en de onderwijzeressen zich verzetten tegen den druk van deze teleurstellingen en aan de leer lingen hun opgewekt gelaat blijven toonen, maar op den duur kan schade hierbij niet uitblijven. De autoriteiten mogen daarentegen wel bedenken, dat een bevordering van een of enkelen van het Leidsch personeel van zelf den lust en de toewijding van het heele corps verhoogt en versterkt.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1932 | | pagina 2