432
MAANDAG 28 NOV EMBED 1932.
Bepaling sluitingsuur op <5 December 1932; e.a
(Voorzitter e.a.)
besluit voor Zondag 4 December a.s. bet sluitingsuur voor
winkels te bepalen op 8 uur des namiddags. Dit raadsbe
sluit zal dan alleen die winkels kunnen betreffen, waarvoor
de wet een sluitingsuur op Zondag medebrengt.
Mitsdien geeft spreker namens de Commissie voor de
Strafverordeningen spoedeiscbend in overweging:
a. vast te stellen de volgende
VEEOEDENIN G
tot toepassing van artikel 9, lid 3, der Winkelsluitingswet
(Staatsblad 1930, No. 460), op Zondag
4 December 1932.
Voorzoover ingevolge de Winkelsluitingswet (Staatsblad
1930, No. 460) een sluitingsuur voor den Zondag geldt,
wordt dit sluitingsuur voor Zondag 4 December 1932 bepaald
op 8 uur des namiddags.
b. te besluiten tot bet doen afkondigen van de onder a
bedoelde verordening, onmiddellijk nadat zij is vastgesteld.
Zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming wordt tot
dadelijke behandeling van dit voorstel besloten.
Algemeene beschouwingen worden niet gehouden.
Het eenig artikel, en daarmede de verordening in haar
geheel, wordt aangenomen met 22 tegen 11 stemmen.
Vóóx stemmen: de heeren Donders, Simonis, Schüller,
Bosman, Wilmer, Verweij, van Eek, Vallentgoed, Kuipers,
mevrouw Braggaarde Does, de heeren Vos, Koole, Coster,
Kooistra, van Tol, mevrouw de Clerde Bruijn, de heeren
van Stralen, Bergers, Tepe, Eomijn, van Eecke en Groeneveld.
Tegen stemmen: de heeren van Eosmalen, Huurman, van
Es, Meijnen, Manders, Eikerbout, van der Eeijden, Splinter,
Goslinga, Wilbrink en Beekenkamp.
(De heer de Eeede nam aan deze stemming geen deel).
Daarna wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stem
ming overeenkomstig het voorstel sub b van de Commissie
voor de Strafverordeningen besloten.
De Voorzitter stelt thans aan de orde het voorstel van
den heer Coster, luidende:
„Ondergeteekende heeft de eer, de Eaad voor te stellen,
nu de Nieuwjaarsdag op Zondag valt, ontheffing te ver-
leenen van de Winkelsluitingswet voor de slijterijen om op
Zondag hunne zaken open te hebben en gebruik te maken
van artikel 9, 3de lid."
De Voorzitter ontraadt namens de Commissie voor de
Strafverordeningen aanneming van dit voorstel.
Dit voorstel wordt verworpen met 22 tegen 10 stemmen.
Tegen stemmen: de heeren Donders, van Eosmalen, Huur
man, Verweij, van Eek, Vallentgoed, Kuipers, mevrouw
Braggaarde Does, de heeren van Es, Meijnen, Vos, Kooistra,
van Tol, mevrouw de Cler—de Bruijn, de heeren Eikerbout,
van der Eeijden, Tepe, Splinter, Goslinga, Wilbrink, Groeneveld
en Beekenkamp.
Vóór stemmen: de heeren Simonis, Bosman, Wilmer,
Koole, Coster, Manders, van Stralen, Bergers, Eomijn en
van Eecke.
(Aan dezestemming namen de heeren Schüller en de
Eeede geen deel).
XXXVI. Voorstel in zake de onteigening van pcrecelen,
de aanvaarding van een Rijksvoorschot en de beschikbaar
stelling van gelden, ten behoeve van de uitvoering van het
saneeringsplan BouwclouwensteegParadijssteeg.
(Zie Ing. St. No. Ü56).
De heer Kooistra erkent gaarne, dat zijn fractie met dit
voorstel genoegen neemt en er zich over verheugt, dat het
zoo spoedig aan de orde is gesteld. Spreker wijst er echter
op, dat zijn fractie geen genoegen kan nemen met het voor
nemen van Burgemeester en Wethouders om den bouw en
exploitatie van deze woningen op te dragen aan de Ver-
eeniging tot Bevordering van den Bouw van Werkmans
woningen. Zij acht het beter, dat de woningen, die zullen
worden gebouwd met behulp van het geld van het Eijk en
Onteigening en verdere uitvoering saneeringsplan Bouwelou-
(Kooislra e.a.) wensteeg-Paradijssteege.a.
de gemeente, onder het beheer van de gemeente blijven.
Hadden Burgemeester en Wethouders voorgesteld de opdracht
te geven aan de Gemeentelijke Woningstichting, dan zou
sprekers fractie eerder in het voorstel hebben berust dan nu.
Spreker zal hierop te zijner tijd nader terugkomen.
De heer Splinter dankt den heer Kooistra voor de mede-
deeling, dat diens fractie zich verheugt over de spoedige
behandeling van diens voorstel.
Burgemeester en Wethouders wenschen den bouw en de
exploitatie van de woningen aan de genoemde vereeniging
op te dragen, omdat deze vereeniging zich uitsluitend op
dit gebied beweegt, meer complexen van woningen heeft
gebouwd en het daarbij altijd goed is gegaan.
Spreker begrijpt niet, dat de heer Kooistra de opdracht
liever aan de Gemeentelyke Woningstichting zag gegeven,
want in de sectievergadering vorige week heeft de heer
Kooistra opgemerkt, dat hij gaarne de Gemeentelijke Woning
stichting zag opgeheven. Indien dat geschiedde, zou alles in
handen van de gemeente komen, die voor het doel niet
voldoende geoutilleerd is.
De heer Kooistra wist, dat aan de Vereeniging tot Bevor
dering van den Bouw van Werkmanswoningen meermalen
werk in dezen geest is opgedragen.
Wanneer men er zich nu op beroept, dat de gemeente
verantwoordelijk is voor de daden van deze vereeniging,
ten aanzien van huren, enz., dan verschuilt het College zich
erachter, dat de gemeente niets kan doen aan wat die ver
eeniging verricht. Daarom acht spreker het wenschelijker
om dit rechtstreeks door de gemeente te doen geschieden.
Wordt zonder hoofdelijke stemming overeenkomstig het
voorstel van Burgemeester en Wethouders besloten.
(De heer Beekenkamp had inmiddels de vergadering ver
laten).
De Voorzitter stelt voor, de punten 37, 38, 39 en 40
gelijktijdig te behandelen.
Wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming over
eenkomstig het voorstel van den Voorzitter besloten.
De Voorzitter stelt dan aan de orde:
XXXVII. Verordening, regelende het openbaar bewaar-
schoolonderwijs in de gemeente Leiden.
(Zie Ing. St. No. 241).
XXXVIII. Verordening, regelende de voorwaarden, waar
onder ten behoeve van bijzondere bewaarscholen subsidie uit
de gemeentekas wordt verleend.
(Zie Ing. St. No. 241).
XXXIX. Verordening, regelende de heffing van schoolgeld
op de openbare bewaarscholen te Leiden.
(Zie Ing. St. No. 241).
XL. Verordening, regelende de invordering van schoolgeld
op de openbare bewaarscholen te Leiden.
(Zie Ing. St. No. 241).
De Voorzitter stelt hierbij tevens aan de orde de amende
menten van den heer Eomijn luidende:
„De ondergeteekende stelt voor:
I. de Verordening, regelende het openbaar bewaarschool-
onderwijs in de Gemeente Leiden, te wijzigen als volgt:
a. het opschrift boven Art. 18„Overgangsbepaling" wordt
veranderd in: „Overgangsbepalingen",
b. na art 18 wordt als nieuw art. opgenomen:
„Art. 19.
„Tot een nader door den Gemeenteraad vast te stellen
datum wordt, met uitzondering van de in aanbouw zijnde
„openbare bewaarschool in het „Kooikwartier", niet over
gegaan tot de stichting van nieuwe gebouwen bestemd
„voor openbare bewaarscholen".
c. voor „Art. 19" wordt gelezen: „Art. 20".
II. de Verordening, regelende de voorwaarden waaronder
ten behoeve van bijzondere bewaarscholen subsidie uit de
gemeentekas wordt verleend, te wijzigen als volgt:
a. na Art. 21 wordt als nieuw artikel opgenomen:
EENIG ARTIKEL.