MAANDAG 28 NOVEMBER 1932. 431 Verordening Winkelsluiting. (Voorzitter e.a.) verscheidene andere gemeenten gedaan is, het venten van bloemen te beperken tot de onmiddellijke nabijheid van ziekenhuizen. Toen is men echter te rade geworden, dat dan zoovele stukken van de stad zouden moeten worden aan gewezen, dat feitelijk nagenoeg de geheele stad daardoor bestreken zou worden. Men heeft hier: het oude en het nieuwe academisch ziekenhuis, Diaconessenhuis, Sint-Elisa- bethsgesticht, de kliniek van Prof. van Leeuwen, Anna- kliniek. Overal in de stad zijn ziekenhuizen; voor elk zou men een uitzondering moeten maken; slechts op enkele plaatsjes van de stad zou het verboden zijn. De Voorzitter deelt mede, dat is ingekomen een amende ment van den heer Beekenkamp, luidende: „Ondergeteekende heeft de eer het volgende amendement voor te stellen: In de ontwerp-verordening op de winkelsluiting (Ingek. Stuk 159, 1932) worde ter vervanging van artikel 9 gelezen: Artikel 9 (nieuw). „Met afwijking van het bepaalde in artikel 8, lid 1, sub a der Winkelsluitingswet is het geoorloofd bloemen te ver- koopen en te koop aan te bieden in de onmiddellijke nabij heid van ziekenhuizen en daarmede gelijk te stellen in richtingen van één uur vóór den aanvang van het bezoek uur af tot het tijdstip van het einde daarvan, door Burge meester en Wethouders bij openbare kennisgeving bekend gemaakt." Dit amendement wordt voldoende ondersteund en maakt derhalve een onderwerp van beraadslaging uit. De heer Beekenkamp zegt, dat de verkoop van bloemen volgens zijn amendement gecentraliseerd wordt binnen be paalde uren, nader door het College aan te geven, terwijl men volgens het voorstel van het College van 's morgens vroeg tot 's avonds laat bloemen kan verkoopen. De heer Bergers zegt, dat de bezoekuren der verschillende ziekenhuizen zeer verschillend zijn, van 12 tot 2, van 2 tot 4, van 4 tot 6 en van 6 tot 8. De Voorzitter zegt, dat bovendien het College als argument voof zijn voorstel heeft doen gelden, dat Leiden omringd is door bloemen produceerende gemeenten; voor het door trekkend publiek is het van zeer groot belang ook hier bloemen te kunnen koopen; in dit opzicht heeft Leiden een bijzondere functie en een bijzondere aantrekkelijkheid voor bezoekers, zij het ook in mindere mate dan b.v. Lisse en Hillegom. De heer Donders zegt, dat in de Commissie voor de Straf verordeningen bovendien bezwaar is gemaakt tegen het denkbeeld, als dat van den heer Beekenkamp, om te spreken van de „nabijheid van ziekenhuizen", omdat „nabijheid" een buitengewoon rekbaar begrip is, en zoodoende een bron van allerlei moeilijkheden kan zijn bij de nasporing van overtredingen der verordening; wanneer men 10 M. verder staat, dan een plaats „in de nabijheid", is men dan niet meer „in de nabijheid'"? Ook daarom is dit denkbeeld niet practisch geacht. De heer Goslinga vraagt of het niet mogelijk zou zijn dien bloemenverkoop althans te beperken tot den namiddag, om de straten hier althans vóór den namiddag schoon te houden van al die bloemen venters? Volgens art. 8, lid 2 der wet mag het venten al om 5 uur des morgens beginnen; maar vóór den middag moet men daarvan vrij blijven. De heer Donders zegt, dat men ze des ochtends niet ziet. Den Voorzitter is het ook niet opgevallen, dat er des Zondags in den ochtend talrijke venters zijn. De beer Beekenkamp handhaaft zijn amendement, dat een poging is om den bloemenverkoop op Zondag eenigermate te centraliseeren. De heer Bergers zegt: de bezoekuren zijn verschillend, maar het College kan toch in die algemeene kennisgeving, volgens sprekers amendement, aangeven, op welke uren natuurlijk die, waarin de meeste inrichtingen voor bezoek opengesteld zijn bloemen verkocht mogen worden, b.v van 1£ tot 4 uur. Dat is toch niet zoo'n ge weldig groot bezwaar! De Voorzitter gelooft, dat, indien de bepaling, waarvan niet zoo heel veel gebruik gemaakt wordt, in dezen vorm werd aangenomen, zij aanleiding zou geven tot zeer veel Verordening Winkelsluiting; e.a. (Voorzitter e.a.) moeilijkheden bij de contróle voor de agenten van politie, die in de stad op Zondag ia een gering aantal aanwezig zijn. De heer Beekenkamp is bereid zijn voorstel terug te nemen, wanneer de Commissie voorde Strafverordeningen zich ermede vereenigt, dat de verkoop alleen is toegelaten na des mid dags 12 uur. De Voorzitter zou daartegen geen bezwaar hebben. De heer Manders vraagt, wat er gebeuren zal, indien blijkt, dat het bezoekuur ook op 11 uur is gesteld. De heer Goslinga zegt, dat dit bij geen enkel ziekenhuis het geval is. De Voorzitter deelt mede, dat is ingekomen een amendement van den heer Goslinga, luidende: „Achter „bloemen" in artikel 9 in te voegen „na 12 uur des middags"." Dit amendement wordt voldoende ondersteund en maakt mitsdien een onderwerp van beraadslaging uit. De Voorzitter gelooft niet, dat er veel bezwaar tegen deze wijziging is. De heer Bergers heeft in het geheel geen bezwaar tegen het amendement van den heer Goslinga. Spreker weet evenwel zeker, dat men ook van 1112 uur zieken kan bezoeken. De heer Goslinga wenscht gedurende den voormiddag de straat vrij te houden van bloemenverkoopers. De heer Bergers zal, nu van verschillende zijden stemming over het amendement van den heer Goslinga wordt gevraagd, zich stellen op het standpunt, dat hij aanvankelijk heeft ingenomen. Indien het bezoekuur ook op 11 uur is gesteld, moet de verkoop van bloemen ook na 11 uur toegelaten zijn. Nadat de amendementen van de heeren Coster en Bee kenkamp door de voorstellers zijn ingetrokken, wordt het amendement van den heer Goslinga verworpen met 18 tegen 14 stemmen. Tegen stemmen: de heeren Schüller, Bosman, Verweij, van Eek, Vallentgoed, Kuipers, mevrouw Braggaar—de Does, de heeren Vos, Koole, Coster, Kooistra, van Tol, mevrouw de Clerde Bruijn, de heeren van Stralen, Bergers, Romijn, van Eecke en Groeneveld. Vóór stemmen: de heeren Donders, Simonis, van Rosmalen, Wilmer, van Es, Meijnen, Manders, Eikerbout, van der Reijden, Tepe, Splinter, Goslinga, Wilbrink en Beekenkamp. (De heeren de Reede en Huurman namen aan deze stemming geen deel). Artikel 9 wordt zonder hoofdelijke stemming aangenomen. De artikelen 10, 11, 12, 13 en 14 worden achtereenvolgens zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming aangenomen, waarna de verordening in haar geheel zonder hoofdelijke stemming wordt vastgesteld. Wordt zonder hoofdelijke stemming overeenkomstig punt c van het voorstel van Burgemeester en Wethouders beslo ten, terwijl het aanvankelijke voorstel-Coster door intrekking is vervallen. De Voorzitter zegt, dat de Commissie voor de Strafver ordeningen, in verband met het feit, dat Sint-Nicolaas dit jaar valt op Maandag en dus de dag tevoren op een Zondag, het volgende voorstel aan den Raad doet. Bij Burgemeester en Wethouders is ingekomen een ver zoek van de afdeeling Leiden van de Nederlandsche Ban- ketbakkersvereeniging om voor Zondag 4 December a. s. met het oog op den daarop volgenden Sint-Nicolaasdag, ont heffing te verleenen van de bepalingen der Winkelslui tingswet. Vermits het hier niet een plotseling opkomende bijzondere omstandigheid geldt, zijn Burgemeester en Wethouders niet be voegd de gevraagde ontheffing te verleenen. Echter zou aan het verzoek kunnen worden tegemoet gekomen door bij Raads-

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1932 | | pagina 25