MAANDAG 28 NOVEMBER 1932. 427 Verordening Winkelsluiting. (Voorziter e.a.) overtuiging gekomen is, dat deze belangen moeten worden beschermd en aldus worden gediend, en dat tot uiting te brengen in een verordening, die men aan de goedkeuring van de Kroon onderwerpt. Bij nadere informatie zal het den heer Beekenkamp blijken, dat de regel, die hem aan het Departement is mede gedeeld, niet zonder uitzondering wordt gevolgd. De ver ordening van de gemeente 's-Gravenhage, waarin het verbod van het bezorgen van melk op Zondag is opgenomen, is wel degelijk goedgekeurd. Evenals in die gemeente heeft men ook in Leiden een enquête gehouden en op grond van het resultaat van die enquête zijn de desbetreffende bepa- lfngen in de vroegere verordening opgenomen. In den over gangstoestand, waarin men ten aanzien van de Winkel sluitingswet vei keert, moet men zich zooveel mogelijk aan passen bij wat in Leiden bestaan heeft. Dat men in een overgangstijd leeft, blijkt uit het feit, dat in tal van gemeenteraden en ook in de Tweede Kamer een streven bestaat om de Winkelsluitingswet op belangrijke punten te herzien en o. a. het vaststellen van en het rekening houden met bijzondere omstandigheden aan den gemeenteraad over te laten. Blijkens de mededeeling van den heer Beekenkamp moeten bijzondere omstandigheden zeer bijzonder zijn, maar dat is een verklaring, die men aan het Departement van deze bepaling geeft, want de wet spreekt alleen van „bijzondere omstandigheden" en daaraan heeft men zich te houden. Volgens den heer Beekenkamp mag men zich niet beroepen op een vroegeren toestand. Van Regeeringszijde is echter verklaard „Plaatselijk kunnen zich uiteraard omstandigheden voor doen, welke er toe leiden, dat de gemeenteraad het wenschelijk of noodig acht, van de algemeen geldende bepalingen der wet af te wijken. Men denke aan omstandigheden, die samenhangen met plaatselijke levensgewoonten." Wanneer die er zijn, mag men er zich zeker op beroepen ten faveure van de uitzonderingen. Het zijn levensgewoonten, waarbij men zich heeft aangepast. De uitzonderingen kunnen krachtens de door spreker geciteerde verklaring wel degelijk voor den Minister aanvaardbaar zijn. De heer Coster zegt, dat de opmerking van den heer Beekenkamp, dat in zaken met volledige vergunning des Zondags geen drank mag worden verkocht, wanneer de slijterijen gesloten zijn, theorie is. Wanneer iemand in een zaak met volledige vergunning drank per maat wil koopen, maar er is een rechercheur aanwezig, zal de kastelein wel zoo slim zijn den klant niet te helpen en deze zal er ook niet om vragen. De rechercheur moet niet alleen zien, dat er geschonken wordt, maar ook; dat afgeleverd en betaald wordt. Ieder zal aan spreker moeten toegeven, dat men niet voor elke toonbank een rechercheur kan plaatsen. De Voorzitter heeft evenmin als de heer Beekenkamp aangetoond, dat er andere gemeenten met een ongeveer even groot zielental zijn, die ook slechts 7 slijterijen hebben. Nadat de Raad van Tilburg de verordening voor die ge meente had vastgesteld, zijn verschillende verordeningen door andere gemeenteraden vastgesteld, welke door de Kroon öf goedgekeurd öf afgewezen zijn. De Tilburgsche verordening is door de Kroon nog niet goedgekeurd, maar ook niet af gewezen. De heer Beekenkamp is op het Departement geweest, maar heeft de Minister hem pertinent verklaard, dat de Tilburgsche verordening niet goedgekeurd zal worden Wan neer de heer Beekenkamp dat verklaart, trekt spreker on middellijk zijn voorstellen in. De heer Beekenkamp zeide als jurist te spreken, maar ten slotte kwam hij voor den dag met zijn principieele bezwaren. Ieder zijn standpunt, maar als spreker de gedachten leest van den heer Beekenkamp, dan zou deze het liefst zien, dat op Zondag al die heilige huisjes ineens afbrandden; volgens den heer Beekenkamp mag zelfs op Zondag geen melk verkocht worden; immers, hij zal tegen artikel 7 der verordening stemmen, terwijl de menschen op Zondag soms even goed om melk verlegen zitten als door de week. De heer Bergers meent, dat het verschil tusschen den Voorzitter en den heer Beekenkamp nog tamelijk groot is. De middenstandsvereenigingen zijn het nog lang niet eens over de Zondagsluiting. Onlangs heeft spreker een ver gadering van den centralen raad van den katholieken midden stand bijgewoond, waarop aan de Zondagsluiting en de Zondagswet heel wat uren zijn gewijd, zonder dat men tot overeenstemming kon komen; volgens mr. van Hellenberg Hubar zou het nog lang duren, voordat de Zondagsluiting zoo geregeld was, dat ieder tevreden kon zijn. Spreker gelooft niet, dat het zoo kan worden, dat ieder tevreden is. Verordening Winkelsluiting. (Bergers e.a.) Spreker is voor de voorstellen-Coster inzake de slijterijen. Spreker is ook, evenals de heer Beekenkamp, voorstander van Zondagsrust; spreker was de eerste in Leiden, circa 40 jaar geleden, di vrijwillig zijn zaak op Zondag sloot. Principieel is spreker er sterk voor, maar het spijt spreker, dat de heer Beekenkamp niet verder ziet. Wanneer men nu des Zondags iets thuis wil hebben, is men verplicht naar een tapperij te gaanmen neemt daar een borrel, want men kan niet alleen een maatje nemen; bovendien moet men zien. of er niemand is, die kan bekeuren. Hierdoor wordt het drankmisbruik bevorderd, wat de heer Beekenkamp juist wil tegengaan. Anders zouden die menschen misschien niet in een herberg komen. Spreker is in het geheel niet bang, dat men dan als een kleine jongen zijn hoofd zal stootenlaat men dat gerust maar probeerendan weet men hoe het gaat, is men niets achteruit en heeft men toch in elk geval zijn best gedaan. Spreker vereenigt zich met het voorstel van den heer Coster en geeft in overweging de bepalingen omtrent de Zondagsluiting soepeler toe te passen. De heer Wilmer ondersteunt het betoog van den Voorzitter. Spreker heeft de vaststelling van de tot dusverre vigeerende verordening op de Zondagsluiting als lid van den Raad medegemaakt en herinnert zich, dat aan de besluiten, welke door den Raad zijn genomen nadat een breed opgezette enquête had plaats gehad, de meest ver gaande voorstanders van de Zondagsrust hebben medegewerkt. De belanghebben den hebben tóen overtuigend aangetoond dat in Leiden het belang van het bedrijf eischt, dat de betrokken zaken des Zondags op bepaalde uren geopend zijn. Spreker kan zich daarom volkomen vereenigen met het voorstel van de Oommissie voor de Strafverordeningen. De heer Donders heeft door zijn weifeling van thans te kennen gegeven, dat zeer veel te zeggen is voor de ge dachte, die hij aanvankelijk heeft geuit. Het zou zeer vreemd zijn, als de Raad op het oogenblik zich niet vereenigde met het voorstel van de Commissie voor de Strafverordeningen, want, indien zulks geschiedde, zouden de betrokkenen daardoor in hun bedrijf ernstig geschaad kunnen worden, terwijl zij niet de minste aanleiding hebben gehad zich in adressen tot den Raad te wenden, aangezien zij veilig konden aannemen, dat het voorstel van de Commissie voor de Strafverordeningen, waaruit het bestaan van een afwijkende meening niet bleek, door den Raad zou worden aanvaard. De betrokkenen zijn dus niet in de gelegenheid geweest om aan te toonen, dat de bijzondere omstandig heden, welke bestonden, toen de thans vigeerende verorde ning door den Raad werd gemaakt, op het oogenblik nog bestaan. Het zou buitengewoon vreemd zijn, als men, buiten de belanghebbenden om, een andere regeling betreffende de Zondagsluiting zou maken. Wordt het besluit van den Raad door de Kroon niet goed gekeurd, dan kunnen de belanghebbenden alsnog adresseeren aan den Raad, die daarna kan onderzoeken, wat hem te doen staat. Wat het geopend zijn der slijterijen op Zondag betreft, is spreker het met den Voorzitter eens, dat het zijn nut kan hebben, indien de Kroon verneemt, welke wenschen men in bepaalde gemeenten heeft en op welke gronden die wenschen worden geuit. Spreker acht het voorstel practisch acceptabel, want prac- tisch is het zoo, dat men zich op Zondag met een heel klein beetje moeite in verschillende zaken kan voorzien van sterken drank, doch alleen niet in de 7 slijterijen. Het feit, dat in Leiden verschillende zaken tegelijk tapperij en slijterij zijn, terwijl er slechts 7 slijterijen bestaan, zal misschien niet als een bijzondere omstandigheid door de Kroon worden beschouwd, maar spreker durft het er op te wagen dit voorstel aan te nemen, omdat de houders van de slijterijen in hun bedrijf zeer benadeeld worden in vergelijking met anderen, die op Zondag wel sterken drank ver- koopen. De heer Beekenkamp zegt, dat volgens den Voorzitter de bestaande regeling een uitvloeisel is van de wenschen van belanghebbenden, maar spreker vreest, dat de Kroon zal zeggen: dat is nu ongeveer 14 jaar geleden; volgens de Memorie van Toelichting en verschillende circulaires is een geheel nieuwe toestand in het leven geroepen en als men uitzonderingen wil maken, moeten belanghebbenden opnieuw gehoord worden. Ten aanzien van de melkbezorging in Zwolle b.v. was de toestand vroeger ook zoo; op verzoek van het Departement is daarnaar opnieuw een enquête ingesteld. Volgens den Voorzitter zijn de slijterijen willens en wetens buiten de Winkelsluitingswet gebracht, maar de bier- en'

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1932 | | pagina 21