MAANDAG 28 NOVEMBER 1932. 421 Adres van W. K. Bekooij in zake grondoverdracht. (van Es e.a.) spreker is. Misschien is het bij den heer Schüller en de zijnen zoo, dat zij hun stem laten afhangen van de vraag, of het een partijgenoot is, maar daarvoor staat spreker dan gelukkig nog te hoog. De heer Wilbrink is altijd geweest voor wijziging in de toepassing der bouwverordening, al neemt de heer Manders dat niet aan, reeds lang vóórdat de heer Manders raadslid was. In een soortgelijk geval is een voorstel tot andere toe passing van de bouwverordening met 18 tegen 14 stemmen verworpen, maar het verwondert spreker, dat door den heer Schüller over deze zaak zoo geweldig hoog van den toren wordt geblazen, daar de sociaal-democraten altijd principieel daarvóór zijn geweest. Nu door een ingezetene eigenlijk maar terloops opgemerkt wordt, dat hij vroeger een over eenkomst heeft gesloten met het College, waarover hij niet zoo tevreden was, die hem niet geheel en al bevredigde, is dit voor den heer Schüller het oogenblik om een zaak op te blazen, die toch ten nauwste verband houdt met de toe passing van de verordening, zooals die vroeger overeenkom stig diens goedvinden altijd is geweest en zooals spreker die altijd heeft bestreden. Waar deze zaak echter twee jaar geleden is geschied en adressant toen dien afstand van grond heeft goed gevonden, is er geen reden voor den Raad om daarop nu terug te komen, hoewel spreker in andere gevallen be zwaar zou hebben tegen een dergelijke grondoverdracht. Principieel is deze zaak nog een jaar geleden hier behandeld, toen aan de orde was een soortgelijke zaak ten aanzien van grond vóór perceel Zoeterwoudsehesingel No. 6. Toen is ook geen uitspraak van den Raad gevraagd, dat de eigenaresse dien grond om niet zou moeten afstaan; hoewel er over gesproken is, is toen niet besloten de eigenaresse dien grond te vergoeden. Daartoe moet men nu ook niet overgaan, want dan zijn er nog tientallen dergelijke geval len. Daarom moet de toepassing van de bouwverordening gewijzigd worden, maar in dit geval kan spreker vrijheid vinden om vóór het praeadvies van het College te stemmen. De Voorzitter deelt mede, dat is ingekomen een voorstel van den heer Schüller, luidende „Ondergeteekende stelt voor de grond vóór perceel Zijlsingel van den heer Bekooij alsnog tegen de vastge stelde prijs, die voor deze gevallen gegeven wordt, uit te betalen." Dit voorstel wordt voldoende ondersteund en maakt der halve een onderwerp van beraadslaging uit. De heer Bcekenkamp is het niet eens met den heer van Es, waar deze zich onvoorwaardelijk heeft verklaard vóór het voorstel van Burgemeester en Wethouders. Wel geeft hij den heer van Es toe, dat het moeilijk is een uit spraak te doen in den geest van het voorstel van den heer Schüller. Spreker acht het namelijk moeilijk, terug te komen op hetgeen twee jaar geleden is geschied, vooral omdat dit in over eenstemming was met de toepassing, welke toen aan de artikelen 1 en 2 der verordening werd gegeven. De Wethouder is nog niet ingegaan op de opmerking van den heer van Es, dat het heel vreemd is, dat sommige personen, die grond aan de gemeente moeten afstaan, zelf niet de overdrachtskosten behoeven te betalen, terwijl anderen dat wel moeten doen. Daarin zit een zekere onbillijkheid en zoolang deze niet is opgelost, komt het spreker billijk voor aan Bekooij de overdrachtskosten terug te betalen. Spreker dient een daartoe strekkend voorstel in, dat hij op de tafel van den Voorzitter deponeert. De Voorzitter deelt mede, dat is ingekomen het volgende voorstel van den heer Beekenkamp „Ondergeteekende stelt voor aan den heer Bekooij te res- titueeren de overdrachtskosten verbonden aan afstand van gronden aan den Zijlsingel." Het voorstel van den heer Beekenkamp wordt voldoende ondersteund en maakt derhalve een onderwerp van beraad slaging uit. De heer Wilmer zegt, dat, nu verschillende heeren hun hart hebben gelucht over deze z.i. niet onbelangrijke kwestie, de Raad staat voor een paar voorstellen. Het is niet zoo gemakkelijk voor de Raadsleden om hun houding tegenover deze voorstellen te bepalen. Spreker heeft zich dadelijk de vraag gesteld: indien men deze voorstellen of één daarvan aanneemt, komt men dan niet voor onoverzienbare kwesties Adres van W. K. Bekooij in zake grondoverdracht; e. a. (Wilmer e.a.) te staan Spreker geeft daarom in overweging, deze voor stellen in handen van Burgemeester en Wethouders te stellen om praeadvies; het College kan dan tegelijkertijd rekening houden met den van vele zijden in den Raad geuiten wensch, dat aan het geheele vraagstuk een princi- pieele bespreking zal worden gewijd. Nadat die principieele bespreking zal hebben plaats gehad, kunnen dan deze voor stellen aan de orde komen. Ter voorkoming van een onzuivere stemming op dit oogenblik, stelt spreker voor de beide voor stellen in handen van Burgemeester en Wethouders te stellen om praeadvies. De heer Schüller wenscht zijn voorstel toe te lichten, omdat hij met het denkbeeld van den heer WTilmer, om dat voorstel naar Burgemeester en Wethouders te zenden om praeadvies, zich wel kan vereenigen, maar dan moet men het niet zoo beschouwen, dat spreker door zijn voorstel principieel uit gemaakt wil hebben, dat in het vervolg die grond betaald moet worden. Spreker doet dit voorstel in dit speciale geval, omdat Bekooij onrecht is aangedaan; in een ander, normaal geval zou spreker dit voorstel niet doen, nu deze verordening op het oogenblik nog van kracht is. De heer Donders verzoekt den Voorzitter den heer Wilmer de vraag te stellen, of het diens bedoeling is, in dat prae advies de zaak principieel te bespreken. De Voorzitter zegt, dat die suggestie door den heer Wilmer zelf geuit is; spreker zou daarop niet dadelijk volmondig bevestigend willen antwoorden en zich vooraf daardoor binden aan beslissingen ten principale over deze quaestie, die het College aan den Raad heeft toegezegd. Men is druk bezig een wijziging der verordening voor te bereiden; die besprekingen komen over niet zeer langen tijd; daarmede moet men het volgend jaar klaar zijn, maar spreker zou dat niet gaarne dadelijk onverbrekelijk aan deze zaak willen binden. Het College is bereid hierover praeadvies uit te brengen, maar spreker acht een principieele bespreking daarbij niet gewenscht; dat blijkt men ook niet te wenschen, omdat het voorstel-Schüller zich geheel losmaakt van die principieele zaak en alleen bedoelt te zijn voor dit speciale geval. De heer Wilmer wil daarop niet onvoorwaardelijk aan sturen. Spreker geeft echter wel het College in overweging, zulks te doen, om n.l. tegelijk met de oplossing van deze quaestie een principieele uitspraak te verkrijgen; dat acht spreker buitengewoon gewenscht en daarin is hij het niet met den Voorzitter eens. Deze geheele quaestie moet z.i. wel degelijk gezien worden in het licht van een principieele beschouwing over de bestaande verordening. De Voorzitter stelt namens het College voor, de door de Raadsleden ingediende voorstellen in handen van Burge meester en Wethouders te stellen om praeadvies en om de verdere behandeling van dit punt aan te houden. Wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming over eenkomstig dit voorstel van den Voorzitter besloten. XXXIV. Voorstel tot beschikbaarstelling van gelden voor den bouw van een marktkantoortjc e.a. op de 1ste Binncn- vestgracht. (Zie Ing. St. No. 255.) Hierbij komt tevens aan de orde het adres van Mevrouw H. van Breeroode Neef ter zake. De heer Wilbrink spreekt zijn ontstemming uit over de wijze, waarop dit voorstel aan de orde komt. Zeer kort ge leden is hier behandeld het voorstel tot stichting van een nieuw politiebureau, ter vervanging van het oude, waarin dit marktkantoortje ook was ondergebracht; daarbij Is de Raad er niet van in kennis gesteld, dat ook dit zou moeten worden verplaatst, terwijl een goede behandeling van deze zaak geëischt zou hebben, dat dit tegelijk door het College aan de orde was gestelddan had de Raad de totale kosten van de verplaatsing van het politiebureau kunnen overzien. Spreker vindt dit bezwaarlijk; door een behoorlijke behan deling hiervan had men dit kunnen voorkomen, al bereiken dergelijke voorstellen den Raad wel eens meer gesplitst. Spreker heeft toen een lans gebroken voor vestiging van het politiebureau op de Binnenvestgracht; wanneer het College tegelijk had voorgesteld, dit marktkantoor aan de Binnenvestgracht te vestigen, en het politiebureau aan de

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1932 | | pagina 15